Mr. Abraham van Doorn
In 1805 wordt het Der Boede verkocht aan mr. Abraham van Doorn (1760-1814). Abraham van Doorn kwam uit een geslacht van plantagedirecteuren/-eigenaren, dat in 1694 het avontuur aanging in Zuid-Amerika. Toen Abraham werd geboren in Essquibo, Guyana in 1760 hadden al drie generaties Van Doorn gewoond en gewerkt in de van oorsprong Zeeuwse kolonies Berbice en Essequibo. De namen Berbice en Essequibo zijn beide verbonden aan rivieren in het noorden van Zuid-Amerika en maken deel uit van het deltagebied van het tegenwoordige Guyana. Dat land is ingeklemd tussen Suriname en Venezuela. Al vóór 1600 werden enkele delen van dit gebied door de Zeeuwen op eenvoudige wijze ontgonnen. In 1626 werd een eerste kolonie aan de Essequibo gesticht. De kolonie werd beheerd door de Kamer Zeeland van de West Indische Compagnie (WIC). In 1627 volgde de kolonisering aan de Berbice. Hoewel deze kolonie een particulier initiatief was, was bij de oprichting toestemming van de WIC nodig. De Van Doorns bezaten geen eigen plantages, maar waren bestuurders van onder meer de kolonies Vlissingen, Essequibo en Berbice. Het was er zeker niet altijd pais en vree. Op 5 juli 1762, toen het schip d’ Eenigheid de Berbice rivier opvoer, ontstond oproer op de plantages Goedland en Goed Fortuin stroomopwaarts gelegen aan de Berbice rivier. Een dertigtal slaafgemaakten, mannen en vrouwen, plunderden het woonhuis van de bestuurder en staken de brand erin. Zij namen musketten met buskruit en kogels mee en vluchtten het bos in. Een korporaal en 12 soldaten werden achter de opstandelingen aan gestuurd. De gevluchte slaafgemaakten hadden zich terug getrokken in het bos en in gegraven. Tot tweemaal toe werd de aanval door de slaafgemaakten afgeslagen. Hierbij werden 2 soldaten gedood en 5 gewond. Enige dagen later werden de slaafgemaakten in een hinderlaag gelokt en de meeste van hen gedood. Deze kleine opstand bleek een voorbode te zijn van de grote opstand in de Nederlandse kolonie Berbice in 1763. Op 23 februari 1763 kwamen de slaafgemaakten in Berbice in opstand. De bevolking van Berbice telde toendertijd circa 350 witte mensen uit Europa en ongeveer 5000 tot slaafgemaakte Afrikanen. Vrijwel alle witte mensen ontvluchtten hun plantages. Ongeveer veertig van hen vonden tijdens de opstand de dood. Bij de herovering van de kolonie op de slaafgemaakten, die tien maanden duurde, kwamen meer dan 1800 slaven om.