KOLONIALE WANDELING VLISSINGEN II

Bewindhebbers en plantagehouders

 

 

In de stad Vlissingen zelf is weinig overgebleven die rechtstreeks herinneren aan het koloniale verleden. De buitenplaatsen Der Boede en Moesbosch buiten de stad zijn in het bezit geweest van families die banden hadden met de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie(WIC). Deze families hadden plantages in Zuid-Amerika en in het Caraïbisch gebied. Op het eiland Tobago stichtten zij een kolonie die zij Nieuw Walcheren noemden. Een van hen voerde zelfs de titel baron van Tobago.

Lengte wandeling:
17 km

Start- en eindpunt:
Station Vlissingen
Parkeerplaats:
Station Vlissingen

Horeca:
Meerdere gelegenheden in en buiten de stad
Museum:
MuZeeum van april tot en met oktober alle dagen geopend. In het winterseizoen, van november tot en met maart, op maandag gesloten.

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

  1. Vanaf het station Vlissingen rechtsaf de Prins Hendrikweg in. De weg loopt met een bocht naar links naar de rode brug over het kanaal van Walcheren. De brug oversteken en direct rechtsaf het fietspad inslaan dat langs het kanaal loopt. Je kunt ook linksaf de dijk oplopen en verder gaan over het graspad. Je loopt onder de Sloebrug door en loopt tot aan de rode Souburg spoorbrug. Neem links de tunnel onder de grote weg door. Na de tunnel linksaf en meteen rechtsaf naar het Marnixplein. Dit plein gaat over in de Parklaan. Aan het eind van deze laan rechtsaf de Zuidbeekseweg op.
  1. Je steekt de Weijervlietweg en de Flamingoweg over en loopt door tot paaltje 75 van het wandelnetwerk rechts van de weg. Hier sla je rechtsaf richting nummer 43. Je loopt langs een hertenkamp links en aan het eind van de weg blijkt dat je op de Zuidbeekse weg hebt gelopen. Je slaat links af de Jacoba van Beierenweg in. Deze weg een heel eind volgen, loop door de tunnel onder de snelweg door en sla vervolgens aan het eind van dit pad rechtsaf. Blijf rechts van de weg lopen.
  1. Je passeert het bordje met gemeente Veere erop en even verder zie je rechts het buitenhuis Der Boede liggen, Vlissingsestraat nr 19. Mr. Jacob van der Mander van Ouwerkerk (1707-1775) erfde in 1729 het landhuis van zijn broer. Hij was een van de bewindhebber van de VOC in Vlissingen in de 18de eeuw.
  1. Je passeert Buitenhuishuis Der Boede. In 1805 ging het buitenhuis over in handen van mr. Abraham van Doorn (1760-1814). Zijn familie had ook een koloniaal verleden. Loop door tot ANWB richtwijzer 17295. Hier steek je de weg over en loopt de Galgeweg in. Blijf op het fietspad rechts lopen.
  1. Direct links ligt het Buitenhuis Moesbosch.De Galgeweg uitlopen tot aan de duinen ( circa 2km). Het duin oplopen en het pad linksaf inslaan richting Vlissingen. Je kunt ook even verpozen bij strandpaviljoen Piet Hein. Volg verder de gele pijltjes van het wandelnetwerk, richting Vlissingen.
  1. Het pad voert hoog op de duinen naar de boulevards van Vlissingen. De boulevards helemaal aflopen, langs de Gevangentoren, voorbij de moedige redder Frans Naerebout  tot het standbeeld van Michiel de Ruyter. De Ruyter voerde in de derde Engelse oorlog een actie uit in West Afrika (kust Guinee-Ghana-El Mina). Deze oorlogen waren onderdeel van een Europees conflict dat deels werd uitgevochten in de rest van de wereld waaronder ook in Suriname.
  1. Loop om het standbeeld heen en neem vervolgens de trap naar beneden de stad in. Sla rechtsaf de Nieuwendijk op. Na 100 meter ziet u links het Zeeuws MuZeeum liggen. Het Zeeuws Martiem MuZeeum is in en prachtig complex gevestigd waaronder het Lampsinshuis.
  1. Na een bezoek aan het MuZeeum waar een replica van het VOC schip ’t Vliegent Hart te zien is, linksaf de Nieuwendijk oplopen, en vervolgens rechtsaf oversteken naar de haven. Hier linksaf en langs de haven blijven lopen met een bocht naar rechts, langs het Arsenaal theater naar de molen op de dijk.  Ga de trap op en sla boven linksaf. Loop rechts langs de molen en blijf buitendijks lopen tot het einde van het pad. Hier linksaf. Je ziet het station al liggen. Steek de blauwe sluisbrug over, sla linksaf en steek rechtsaf de rode sluisbrug over en loop naar het stationsplein. Hier eindigt deze koloniale wandeling .

Buitenhuis Der Boede


Jacob van der Mander van Ouwerkerk

 Mr. Jacob van der  Mander van Ouwerkerk (1707-1775) erfde in 1729 het Buitenhuis Der Boede te Koudekerke van zijn broer. In 1745 werd het buitenhuis door brand verwoest. Van der Mander van Ouwerkerk liet het weer opbouwen en het buitenhuis werd in 1752 opgeleverd. Van der Mander van Ouwerkerk was vanaf 1773 bewindhebber van de VOC in Vlissingen. Hij overleed in ’s-Gravenhage in het Compagnies Logement van de VOC in die stad na een ‘brandige ziekte en bedlegering’ van 9 dagen op 19 mei 1775. Van der  Mander van Ouwerkerk werd begraven in de Oostkerk in Vlissingen.

Plantages in de kolonie Berbice 1742

Rebellenleider Accara en de opstand in Berbice 1763


Mr. Abraham van Doorn

In 1805 wordt het Der Boede  verkocht aan mr. Abraham van Doorn (1760-1814). Abraham van Doorn kwam  uit een geslacht van plantagedirecteuren/-eigenaren, dat in 1694 het avontuur aanging in Zuid-Amerika. Toen Abraham werd geboren in Essquibo, Guyana in 1760 hadden al drie generaties Van Doorn gewoond en gewerkt in de van oorsprong  Zeeuwse kolonies Berbice en Essequibo. De namen  Berbice en Essequibo  zijn beide verbonden aan rivieren in het noorden van Zuid-Amerika en maken deel uit van het deltagebied van het tegenwoordige Guyana. Dat land is ingeklemd tussen Suriname en Venezuela. Al vóór 1600 werden enkele delen van dit gebied door de Zeeuwen op eenvoudige wijze ontgonnen. In 1626 werd een eerste kolonie aan de Essequibo gesticht. De kolonie werd beheerd door de Kamer Zeeland van de West Indische Compagnie (WIC). In 1627 volgde de kolonisering aan de Berbice. Hoewel deze kolonie een particulier initiatief was, was bij de oprichting toestemming van de WIC nodig. De Van Doorns bezaten geen eigen plantages, maar waren bestuurders van onder meer de kolonies Vlissingen, Essequibo en Berbice. Het was er zeker niet altijd pais en vree. Op 5 juli 1762, toen het schip d’ Eenigheid de Berbice rivier opvoer, ontstond oproer op de plantages Goedland en Goed Fortuin stroomopwaarts gelegen aan de Berbice rivier. Een dertigtal slaafgemaakten, mannen en vrouwen, plunderden het woonhuis van de bestuurder en staken de brand erin. Zij namen musketten met buskruit en kogels mee en vluchtten het bos in. Een korporaal en 12 soldaten werden achter de opstandelingen aan gestuurd. De gevluchte slaafgemaakten hadden zich terug getrokken in het bos en in gegraven. Tot tweemaal toe werd de aanval door de slaafgemaakten afgeslagen. Hierbij werden 2 soldaten gedood en 5 gewond. Enige dagen later werden de slaafgemaakten in een hinderlaag gelokt en de meeste van hen gedood. Deze kleine opstand bleek een voorbode te zijn van de grote opstand in de Nederlandse kolonie Berbice in 1763. Op 23 februari 1763 kwamen de slaafgemaakten in Berbice in opstand. De bevolking van Berbice telde toendertijd circa 350 witte mensen uit Europa en ongeveer 5000 tot slaafgemaakte Afrikanen. Vrijwel alle witte mensen ontvluchtten hun plantages. Ongeveer veertig van hen vonden tijdens de opstand de dood. Bij de herovering van de kolonie op de slaafgemaakten, die tien maanden duurde, kwamen meer dan 1800 slaven om.

Buitenhuis Moesbosch

Buitenhuis Moesbosch


Moesbosch

 In 1806 verwierf  mr. Abraham van Doorn (1760-1814), een jaar eerder eigenaar geworden van Der Boede, ook nog het landgoed Moesbosch. Alles bij elkaar genomen, was het gehele gebied tussen de Rondweg Koudekerke en de Vlissingse Boksweg in handen van Abraham van Doorn. Met deze buitenplaatsen en vele hectaren grond behoorde Van Doorn tot de grootgrondbezitters van Walcheren. Abraham van Doorn overleed op 31 mei 1814 in de Wagenaarstraat in Middelburg. Op het landgoed Moesbosch werd hij bijgezet in de grafheuvel, die hij in 1812 had laten oprichten voor zichzelf en zijn familie. De unieke grafheuvel bestaat nog altijd, maar is vanwege de ligging op privéterrein niet te bezoeken.

Frans Naerebout (1748-1818)


Frans Naerebout

Frans Naerebout (1748-1818) werd geboren in een vissersgezin en voer als visser en loods voor de Zeeuwse kust. Hij werd beroemd toen hij op 24 en 25 juli 1779 het fregatschip Woestduyn, bij terugkeer uit Batavia, het centrum van de VOC in Azië, de rede van Vlissingen zag naderen. Het schip liep op een zandbank. Toen een reddingsvaartuig van de VOC weigerde uit te varen omdat het stormde, voer Naerebout samen met zijn broer Jacob en zes andere Vlissingers naar de Woestduyn. Met gevaar voor eigen leven wisten ze 71 van de ruim honderd opvarenden van het schip te redden tot het opkomend tij hen noodzaakte terug te keren. De harde wind wakkerde daarna aan tot een zware storm en Naerebout had grote moeite zijn makkers te bewegen tot een tweede tocht. Toch wist hij ze om te praten en in de namiddag voeren ze weer uit en wisten ook de overgebleven zestien opvarenden veilig aan wal te krijgen.

Cornelis lampsins, baron van Tobago (1600-1664) ca. 1655


Lampsinshuis

Hier woonde Cornelis Lampsins (1600-1664) bewindhebber van de West-Indische Compagnie en baron van Tobago. Hij kwam uit een geslacht van rijke reders en kooplieden in Vlissingen. De Lampsins waren aandeelhouders in de Kamer van de VOC in Zeeland. Een belangrijk onderdeel van de rederij was de kaapvaart. De schepen van de Lampsins voeren op havens in alle werelddelen. In 1649 gaf de WIC de Lampsins toestemming om St. Maarten te kolonialiseren. Dat project mislukte en in 1672 werd het eiland bezet door de Fransen. In 1655 mochten de Lampsins van de WIC een nieuwe kolonie stichten op het eiland Tobago. Onder leiding van Cornelis en zijn broer Adriaen vestigden 600 Zeeuwse migranten zich aan de zuidkust van Tobago en stichtten daar een kolonie die zij Nieuw Walcheren noemden. Ook bouwden zij de nederzetting Lampsinsburg, het hedendaagse Scarborough. Er werden nog drie forten gebouwd bij de stad: Fort Lampsinsberg, Fort Beveren en Fort Bellavista. Het eiland Tobago werd onder leiding van Cornelis omgevormd tot een plantagegebied waar rond de 7000 slaafgemaakten werkten aan de verbouw van suiker en cacao. Ook werkten er slaafgemaakten bij twee rumdistilleerderijen. In 1659 woonden er ongeveer 1500 Europeanen op het eiland. Voor veel geld koopt Cornelis in 1662 van de Franse Zonekoning Lodewijk XIV de titel baron van Tobago. Het eiland wordt in de jaren daarna een prooi in de oorlogen tussen Nederland, Frankrijk en Engeland. Tijdens de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) plunderden de Engelsen het eiland zodanig dat het daarna gedaan is met de welvaart. In 1675 trokken de Lampsins zich dan ook terug uit Tobago. In 1677 veroverden de Fransen het eiland definitief. In één der zuidelijke kapellen van de Sint Jacobskerk in Vlissingen hangen 8 rouwborden van het geslacht Lampsins naast het inmiddels als museum ingerichte “Lampsinshuis” aan de Nieuwendijk.

Replica ’t Vliegent Hart


’t Vliegent Hart

’t Vliegend Hart of Hert werd in 1729  gebouwd op de werf in Middelburg. Het schip was een driemaster met een laadvermogen van 850 ton en een bemanning van 256 man. Krap zes jaar later , op 3 februari 1730 vertrok het schip samen met de Anna Catharina van Fort Rammekens naar Batavia op Java. Voo de kust van Vlissingen voeren beide schepen op een zandbank, sloegen lek en vergingen met man en muis. Pogingen op nog iets van de lading te redden liepen op niets uit. Het wrak van het ’t Vliegend Hart werd in september 1981 ontdekt. In het wrak werd een geldkist gevonden met 2000 gouden dukaten en 5000 zilveren realen. Ook werden 176 flessen wijn aangetroffen. Een deel van de vondst is te zien in het MuZeeum in Vlissingen.

Klik hier om uw eigen tekst toe te voegen