KOLONIALE WANDELING GOUDA

Van De Houtman tot Vroman

Deze wandeling omspant bijna de hele koloniale geschiedenis van Nederlands-Indië. Die geschiedenis begint met de ‘ontdekkers’ van de weg naar Oost-Indië, de gebroeders De Houtman. De herinnering aan deze twee Gouwenaren wordt op verschillende plaatsen in de stad levend gehouden. Dat geldt ook voor de beroemde dichter en ereburger van Gouda, Leo Vroman. Hij staat symbool voor het einde van Nederlands-Indië. Hij maakte de ondergang van de kolonie in 1942 tijdens de Tweede Wereldoorlog in Azië aan den lijve mee. Tussen dit begin en eind liggen zulke uiteenlopende objecten als een standbeeld van Erasmus en gevelversieringen van Afrikaner leiders uit de Boerenoorlog. Ook die vormen een onderdeel van Nederlands koloniaal erfgoed. Na de verkenning van de stad maken we een prachtige wandeling door de Reeuwijkse plassen.

Lengte wandeling:
17 km (in te korten tot 10 km)
Startpunt:
Station Gouda
Eindpunt:
Station Gouda Goverwelle
Parkeerplaats:
Station Gouda Goverwelle (trein naar Gouda)

Horeca:
Gouda
aan de plas: ’t Vaantje
Museum:
Museum Gouda

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

  1. Neem op Station Gouda de uitgang centrumzijde. Sla, met je rug naar de uitgang van het station, linksaf. Bij het busstation schuin rechts. Deze straat voert naar een singel met gracht. Sla bij de voetgangerslichten linksaf, en loop langs de Blekerssingel. De gracht hou je aan je rechterhand. We lopen naar de huizen Blekerssingel 57, 56, 55.
  1. Loop verder langs de Blekerssingel, rechtdoor over de brug en de voetgangerslichten. Sla 10 meter na de volgende voetgangersoversteek linksaf, een voetpad naar een klein stadspark, sinds 2015 het Leo Vromanpark geheten. In het parkje ligt de Oude Chocoladefabriek waarin het streekarchief Holland-Midden en de stadsbibliotheek zijn gevestigd. Bovenop de bibliotheek is het beeld te zien van de dichter Leo Vroman, die in 1940 naar Nederlands-Indië vluchtte en daar de ondergang van de kolonie meemaakte.
  1. Loop terug het parkje uit, steek bij de voetgangerslichten de Singel over, daarna rechtdoor over de brug en rechtdoor een winkelstraat in (Lange Tiendweg).  Boven de winkel in het pand Lange Tiendweg 60 was de Goudse afdeling van de Nederlandse Zuid-Afrika Vereniging (NZAV) gevestigd.
  1. Waar de straat een grachtje kruist linksaf, Jeruzalemstraat. Na ca. 100 meter is rechts een klein parkje, de tuin van het Willem Vroesenhuys. Sla rechtsaf de tuin in waar het standbeeld van Erasmus te vinden is,  een beeld met een onverwachte koloniale achtergrond.
  1. Loop de tuin weer uit en sla rechtsaf. Loop langs de Sint-Janskerk (kerk rechts). Zo’n 100 meter verder is links de ingang van Museum Gouda. In dit mooie museum herinneren ook enkele objecten aan Nederlands koloniale verleden. Neem na een eventueel bezoek aan het museum weer de in/uitgang richting kerk.
  1. Loop verder langs de kerk (je houdt de kerk dus aan je rechterhand). Weer honderd meter verder vind je onder de toren de (betaalde) entree van de kerk. De Sint-Janskerk is beroemd om zijn gebrandschilderde ramen uit de 16e eeuw van de hand van de gebroeders Dirck en Wouter Crabeth. Er zijn in de kerk ook enkele koloniale details terug te vinden.
  1. Als je uit de kerk komt, met je rug naar de deur, 5 meter naar links en dan rechtsaf, Torenstraat, en direct weer rechtsaf: Wijdstraat. Op Wijdstraat 20 is tabakshandel Van Vreumingen gevestigd. De Wijdstraat komt uit op de Markt met het beroemde stadhuis. Je kunt hier de trouwzaal, burgemeesterskamer en raadszaal bezoeken. Steek de markt rechtdoor over (houd het stadhuis aan je rechterhand). Ga aan het eind van de Markt de drukke winkelstraat in: Hoogstraat/Kleiweg. Sla de 1e straat links in: Turfmarkt. Neem de rechterkant van de gracht.
  1. Loop de Turfmarkt af tot Turfmarkt huis 116, waar Theodore Jongkint (1676-1743) woonde. Loop de Turfmarkt helemaal uit. Je komt langs het prachtige Admiraalshuis, aangekocht door vice-admiraal Jan den Haen (1630-1676) en verfraaid door een van de rijkste burgers van Gouda, Roemer Vlacq (1712-1774), admiraal van de Nederlandse marine. Hij liet onder de daklijst de symbolen van zijn vak aanbrengen: een globe, vaandels, een kanon, een helm en een kijker. Aan koloniale avonturen hebben beide zee-officieren zich nooit gewaagd.
    Aan het eind van de Turfmarkt rechtdoor de voetgangersbrug over en direct linksaf, Hoge Gouwe. Houd de gracht aan je linkerhand. Sla de tweede straat rechts in: Keizerstraat. Aan het eind linksaf, Kuiperstraat, en vervolgens de 1e straat rechts, Peperstraat (de straatnamen in dit stadsdeel verwijzen naar de middeleeuwse specerijenhandel, niet naar Nederlands koloniaal verleden). Loop rechtdoor naar de dijk. Aan het eind op de T-splitsing linksaf de Veerstal op. (Rechts is de museumhaven met binnenvaartschepen uit de 19e en 20e eeuw te vinden). Tweemaal rechtdoor bij de voetgangerslichten, langs de Molen en vervolgens het eerste voetgangerspad linksaf. Dit is het Houtmanplantsoen met daarin het monument voor de gebroeders De Houtman.
  1. Houd het beeld aan je linkerhand, 25 meter rechtdoor, en sla dan het rechterpad in, dat pal naast de gracht loopt (water rechts). Bij de eerste brug rechtsaf en dan rechtdoor, de Burgemeester Martensstraat in. Blijf deze volgen tot de 6e straat rechts (je passeert de Leo Vroman Scholengemeenschap aan de linkerkant van de straat): Zoutmanstraat. Sla de Zoutmanstraat in en daarna de eerste straat rechts: Krugerlaan (Deze wijk is gebouwd rond 1900 en vernoemd naar de toenmalige Boerenhelden uit De Boerenoorlog). We lopen door tot Krugerlaan nr 87, het geboortehuis van Leo Vroman.
  1. Ga met je rug naar huis nr 87 staan en loop naar rechts, de Krugerlaan helemaal uit. Aan het einde linksaf, naar rechts de brug over, en direct weer naar rechts (Karnemelksloot). Loop deze straat uit (water rechts) en met een flauwe bocht naar rechts over het fietspad onder het spoorviaduct door. Daarna rechtdoor langs het water (Burgvlietkade) tot de blauw/groene verkeersbrug: rechtsaf de brug over en aan de overkant direct linksaf, het pad pal langs het water (Oostboezemkade). Bij het sluisje rechtdoor over het stenen trapje naar beneden en het pad blijven volgen. Verderop over een klein bruggetje en rechtdoor met een betonnen trap onder de rijweg door en via een graspad rechtdoor blijven lopen, nog steeds met links het water. Kort daarop komt het pad uit op een fietspad met naastliggend wandelpad langs de Reeuwijkse plassen (plas Elfhoeven). Blijf het pad langs de rechteroever van deze plas volgen.
  1. Aan het eind van het pad nog kort rechtdoor over de weg en vervolgens na een parkeerplaatsje rechtsaf een wandelpad op, Ree, het voetpad tussen de plas Elfhoeven en de plas ’s Gravenbroek. Direct na een bruggetje bij een Y-splitsing het pad rechts inslaan dat vlak langs de plas loopt. Aan het eind van dit pad kom je uit op een T-splitsing met een asfaltweg.
    (Afkorting: Hier kun je eventueel de wandeling met ruim 6 kilometer bekorten. Als je voor de korte variant kiest sla dan hier rechtsaf en ga rechtdoor over de ophaalbrug. Pik de wandeling hieronder op bij punt 14)
  1. Wie niet voor de ingekorte wandeling kiest, slaat hier linksaf en bij paddenstoel 22572/001 rechtsaf, het weggetje heet nog steeds Ree. Sla bij paddenstoel 22876 linksaf: Zoetendijk. Blijf rechtdoor lopen. Ga verderop, bij paddenstoel 21723/001 rechtdoor over het bruggetje een wandelpad op (nog steeds Zoetendijk). Je loopt nu met de plas Klein Vogelenzang aan je rechterhand. Bij wandelknooppunt 26 rechtsaf over een houten bruggetje, richting wandelknooppunt 67 (naambordje wat verderop: Bosmankade). Aan het einde van de Bosmankade rechtsaf (richting wandelknooppunt 16).
  1. Op de viersprong (bij een watertappunt) linksaf, de ophaalbrug over, en direct rechtsaf (richting wandelknooppunt 54). Na enige tijd draait de weg naar rechts om de plas heen. Bij de ophaalbrug rechtdoor, richting wandelknooppunt 22. Aan het einde, bij paddenstoel 22572/001 linksaf. Rechtdoor over de ophaalbrug.
  1. Bij viersprong met witte ophaalbrug en rechts restaurant ’t Vaantje: rechtdoor het fietspad op en 10 meter verder linksaf, het voetpad inslaan (rode pijl op geel vlak). Na het 2e vlonderbruggetje links aanhouden. Bij de T-splitsing (voorbij wandelknooppunt 55) linksaf: richting wandelknooppunt 25. Direct na de vlonderbrug rechtsaf. Blijf de richting van wandelknooppunt 41 volgen. Bij de kruising met een fietspad (asfalt) rechtdoor. Negeer de volgende afslag naar links en volg de rode pijl rechts over de vlonderbrug. Met de bocht mee naar links. Je komt uit op een parkeerplaats die je recht oversteekt (onder de wit/rode balk door). Na 10 meter linksaf. Met de bocht mee naar rechts. Sla het fietspad naar rechts in dat de verkeersweg kruist. Aan de overkant het fietspad naar links inslaan. Na ongeveer 200 meter sta je onder het spoorviaduct met de opgang naar station Gouda Goverwelle. Neem hier de trein terug naar station Gouda of Woerden.

Blekerssingel 55-57: Boerenoorlog

Boven de ramen van deze drie woonhuizen zijn de hoofden te zien van vier belangrijke Boeren leiders uit de Boerenoorlog (1899-1902): van links naar rechts: Martinus Steyn (1857-1916) president van oranje Vrijstaat, Boeren generaal Christiaan de Wet (1854-1922), Paul Kruger (1825-1904) president van Transvaal en Petrus Joubert (1831-1900) de opperbevelhebber van het Boerenleger.  Met de ‘Boeren’ werden Nederlandse kolonisten in Zuid-Afrika bedoeld. Zij waren nazaten van Nederlanders die in 1651 aan Kaap de Goede Hoop, de zuidpunt van Afrika, een post hadden gesticht voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Die post groeide uit tot een florerende kolonie. Voor de Afrikaanse bevolking was de komst van de Nederlanders een ramp. Zij verloren hun land en in de kolonie was voor hen alleen een ondergeschikte plaats weggelegd. In 1795 veroverden de Britten Kaap de Goede Hoop. Een deel van de Nederlandse kolonisten wilde niets weten van het Britse regime. Zij trokken in de jaren 1830 naar het noorden. Opnieuw waren de Afrikanen het kind van de rekening. Zij verloren hun leefgebied aan de Boeren. Die riepen in hun nieuwe gebieden twee onafhankelijke ‘boerenrepublieken’ uit: Oranje Vrijstaat en Transvaal. Toen daar veertig jaar later goud en diamant werd gevonden wilden de Britten deze staten annexeren. Een eerste poging in 1881 mislukte. In 1899 trokken de Britten weer over de grenzen en was de Boerenoorlog (1899-1902) een feit. Nederland stond massaal achter de Boeren in deze oorlog. Dat paste in het felle nationalisme dat toen in Nederland bloeide. Ideeën over een Nederlandse stam met vertakkingen tot in Zuid-Afrika bloeiden op. Ook Gouda was in de ban van de Boerenoorlog. Dat blijkt wel uit deze gevelversiering. Opdrachtgever was de directeur van de Goudse kledingblekerij en wasserij Het Wapen van Amsterdam. Hij liet hier rond 1900 een nieuwe blekerij met deze drie woonhuizen bouwen. De gevelstenen zijn ontworpen door de Goudse modelleur C.P. Clemens.

Jeroen Henneman maakte dit portret in staaldraad van Leo Vroman 


Leo Vroman (1915-2014)

Leo Vroman is geboren en getogen in Gouda, studeerde biologie in Utrecht totdat in mei 1940 Nazi-Duitsland Nederland binnenviel. Vroman, van joodse komaf, vluchtte op 14 mei met een zeilboot naar Engeland. Via Kaapstad bereikte hij in augustus 1940 Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Vromans verloofde, Tineke Sanders, was in deze Nederlandse kolonie geboren. Haar vader, die inspecteur van het ‘inlands onderwijs’  was geweest, ving hem op in de hoofdstad Batavia (tegenwoordig Jakarta). Vroman had net zijn studie afgerond toen Japan in december 1941 de aanval op Nederlands-Indië inzette. Hij werd gemobiliseerd en gelegerd aan de kust bij Batavia.  Zonder dat hij een schot had gelost capituleerde het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger al een week na de Japanse invasie op Java.  Vroman werd als krijgsgevangene geïnterneerd in verschillende kampen op Java. Eind 1943 werd hij verscheept naar Japan. Daar werkte hij als dwangarbeider onder zeer slechte omstandigheden. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Direct werd Vroman opgeroepen om weer in Nederlands-Indië te vechten. Ditmaal tegen de Indonesische nationalisten, die op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië hadden uitgeroepen. Vroman voelde hier niets voor. Hij wist zich te laten afkeuren en vertrok via Amerika naar Nederland. Eenmaal in Amerika besloot hij daar te blijven. Zijn geliefde Tineke, die de oorlog in Nederland had doorstaan, kwam naar hem toe. Het echtpaar werd in 1952 Amerikaans staatsburger. Leo Vroman maakte carrière als wetenschapper, maar bovenal was hij dichter. Al in 1964 kreeg hij Nederlands hoogste literaire onderscheiding, de P.C. Hooft-prijs, voor zijn gedichten. Ook zijn ervaringen in de kolonie verwerkte hij in poëzie. Maar het bekendst is hij door de wijze waarop hij zijn oorlogservaringen verwoordde: ‘Kom vanavond met verhalen/hoe de oorlog is verdwenen/en herhaal ze honderd malen/alle malen zal ik wenen’.

In dit pand was de Goudse afdeling van de Nederlandse Zuid-Afrika Vereniging gevestigd


Lange Tiendweg 66: Nederlandse Zuid-Afrika Vereniging

Tijdens de Boerenoorlog (1899-1902) tussen de Engelsen en ‘Boeren’ in Zuid-Afrika koos Nederland massaal partij voor de Boeren. Dat waren afstammelingen van Nederlandse kolonisten in Zuid-Afrika. De eerste Nederlandse kolonisten waren in dienst geweest van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en hadden zich rond 1650 genesteld aan Kaap de Goede Hoop. Vandaaruit hadden de Boeren een steeds groter landbouwgebied veroverd op de Afrikaanse bevolking. Eind 19e eeuw botsten de Boeren met andere kolonisatoren in Zuid-Afrika: de Britten. Nederland koos massaal partij voor de Boeren bij deze botsingen. Belangrijke aanjager voor het pro-Boeren sentiment was de Nederlandse Zuid-Afrika Vereniging, opgericht in 1881. De Goudse afdeling van deze vereniging was gevestigd aan de Lange Tiendweg 66. Zij organiseerde onder meer inzamelingsacties. Ook de Goudsche Courant was fel anti-Brits en zelfs vanaf de kansel kozen dominees partij voor de Boeren.

Erasmus door Hildo Krop


Standbeeld Erasmus

Sinds de 16e eeuw claimt Gouda de geboorteplaats te zijn van de wereldberoemde humanistische geleerde en schrijver Erasmus (1469?-1536). Volgens zijn nieuwste biograaf, Sandra Langereis, is dat wishful thinking. Erasmus is een geboren Rotterdammer. Hij noemde zich niet voor niets Erasmus van Rotterdam. Toch is er wel een band tussen Erasmus en Gouda. Zijn eerste lessen latijn kreeg hij zeer waarschijnlijk in Gouda, nadat zijn vader in 1476 vice-pastoor werd in de Sint-Janskerk. Als priester mochten hij en zijn vrouw niet trouwen. Maar ze zorgden wel voor een goede schoolopleiding voor hun ‘onwettige’ zoon. Als 17-jarige wees kwam Erasmus bovendien – zeer tegen zijn zin – terecht in het klooster Emmaus van de minderbroeders in het Land van Stein, dichtbij Gouda. Na vijf lange kloosterjaren trok hij de wereld in.

Erasmus zelf heeft niets van doen met de Nederlandse koloniën, maar dit borstbeeld des te meer. Het werd in 1954 gemaakt door de Nederlandse beeldhouwer Hildo Krop. Het was bedoeld voor het Nederlands Cultureel Centrum te Jakarta, het latere Erasmushuis. De verhoudingen tussen Nederland en het net onafhankelijke Indonesië verslechterden in de jaren 1950 echter snel. Het beeld van Krop was niet meer welkom en belandde in het depot van het Rijksmuseum. Eind jaren 1960 werd het beeld verscheept naar Suriname, toen nog een onderdeel van het Nederlandse Koninkrijk. Daar kreeg het beeld een plaats in het Cultureel Centrum Suriname aan de Gravenstraat in Paramaribo. Na enkele jaren werd het beeld echter uit de tuin gestolen. Vervolgens prijkte het als witgekalkte vogelverschrikker in de rijstvelden bij Paramaribo. Daar ontdekte de vroegere directeur van het Gouds Museum het beeld. Hij zorgde ervoor dat het naar Gouda werd verscheept. Zo kwam Erasmus terug naar de stad die hem zo graag een Gouwenaar zou noemen.

Foedraal Koramandelkust

Foedraal voor Goudse pijpen, Zuidoost-India, ca. 1680.


Museum Gouda 

In de Schatkamer van Museum Gouda zijn wapenborden te zien van de familie Jongkint (hierover later meer) en van Bruno van der Does (1715-1791). Van der Does was een gewichtig man in Gouda en maakte namens de stad van 1759 tot 1762 en van 1775 tot 1781 deel uit van het bestuur van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), een lucratieve post. Maar het mooiste ‘koloniale’ object is het foedraal van ivoor en mica voor een aantal Goudse pijpen. Het foedraal is gemaakt in ongeveer 1680 aan de zuidoostkust van India (Koromandelkust). De Verenigde Oost-Indische Compagnie had aan deze kust een aantal handelsposten. Negapatnam, eerst een Portugese handelspost maar veroverd door de Nederlanders, was daarvan de belangrijkste. Welke Nederlandse VOC-koopman deze kostbare foedraal  heeft laten maken voor zijn kwetsbare Goudse kleipijpen is niet bekend.


Sint-Janskerk

In de kerk zijn enkele koloniale details te vinden. Onder glasraam 27 is het grafbord te vinden van Dirck Quirijnsz Verveen (†1658). Verveen was geboren in Gouda en maakte carrière bij de Nederlandse marine. Hij diende in 1647 als kapitein onder admiraal Witte de With, die met een oorlogsvloot van twaalf schepen naar Brazilië was gestuurd. Daar had de West-Indische Compagnie vanaf 1629 een flink gebied rond Recife veroverd op de Portugezen. De West-Indische Compagnie aasde erop de lucratieve suikerplantages van de Portugezen over te nemen. Dat lukte aanvankelijk onder Johan Maurits van Nassau, ‘de Braziliaan’ (1637-1644). Maar vanaf 1642 gingen de Portugezen met succes in de tegenaanval. De vloot van Witte de With kon het tij niet keren. Bovendien keerde de bemanning zich tegen zijn harde bewind. Op zijn steeds gammeler wordende schepen, zeilde Witte de With – en met hem Verveen – in 1649 onverrichterzake terug naar Nederland. Verveen stierf in Kopenhagen aan een verwonding opgelopen tijdens een zeeslag in De Sont in 1658.

Aan het front van het Moreau-orgel is het wapen aangebracht van burgemeester Theodore Jongkint (1676-1743). Deze textielhandelaar was ook 26 jaar bewindvoerder van de West-Indische Compagnie. Deze handelsonderneming legde zich toe op de handel met Afrika en Noord- en Zuid-Amerika, en in het bijzonder met de Nederlandse kolonies Curaçao, Sint-Eustatius en Suriname. Zij is tegenwoordig berucht omdat zij een belangrijk aandeel had in de slavenhandel tussen Afrika en Zuid-Amerika.

Tabakshandel Van Vreumingen

Wijdstraat 20 tabakshandel Van Vreumingen

In 1836 werd hier een tabakshandel gevestigd met boven de winkel een sigarenfabriek. Na 1850 kwamen er meer sigarenfabrieken in Gouda, hoewel het nooit zo’n bloeiende bedrijfstak werd als in Culemborg (zie de koloniale wandeling Culemborg). De opkomst van de sigarenfabrieken is onlosmakelijk verbonden met de kolonie Nederlands-Indië. Daar werden in de 19e eeuw steeds meer tabaksplantages aangelegd. Beroemd is nog steeds de Deli-tabak, die door contractarbeiders onder erbarmelijke omstandigheden werd verbouwd (zie koloniale wandeling Santpoort). De tabak werd onder andere verhandeld in Amsterdam en vond zo zijn weg naar de Tabak- en Sigarenfabriek De Koophandel van de familie Van Vreumingen in Gouda.


Stadhuis

In de burgemeesterskamer is een gebrandschilderd glas te zien ter nagedachtenis van Cornelis en Frederick de Houtman (glazenier H.J.M. Basart). Helaas is hier is het verkeerde familiewapen vereeuwigd. Frederick de Houtman voerde als wapen een pauw.

Turfmarkt 1166, woonhuis Theodore Jongkint

Theodore Jongkint (1676-1743) 

Het huis aan de Turfmarkt 116 was ooit het woonhuis van Theodore Jongkint wiens wapen we ook al tegenkwamen aan het front van het orgel in de Sint-Janskerk. Jongkint behoorde tot de elite van Gouda. Tussen 1721 en 1743 was hij veertien jaar burgemeester èn hij was maar liefst 26 jaar namens Gouda een van de bestuurders van de West-Indische Compagnie (WIC). De WIC (1621-1792) was een grote onderneming die handel dreef op Afrika en Noord- en Zuid-Amerika. Dat Jongkint zich met het bestuur van de WIC bemoeide was geen toeval. Hij was namelijk textielhandelaar, handelde onder andere op Suriname, terwijl de WIC een belangrijke stem had in het bestuur van Suriname. Suriname was sinds de 17e eeuw een zogeheten plantagekolonie. Dat wil zeggen dat Nederlandse en andere Europese kolonisten er plantages aanlegden waar ze landbouwproducten teelden voor de Europese markt, zoals koffie, suiker en katoen. Het werk op die plantages werd uitgevoerd door duizenden Afrikanen die als slaven naar Suriname waren verscheept. Ook in de Nederlandse slavenhandel speelde de WIC een hoofdrol. De plantagehouders, handelaren en bestuurders van de WIC hadden er geen enkel probleem mee dat Afrikanen als slaven werden verhandeld en op een ander continent onder erbarmelijke omstandigheden moesten leven en werken. Uit niets blijkt dat Jongkint een uitzondering was. Ook voor hem stond waarschijnlijk zijn eigen winstgevende onderneming voorop.

Frederick de Houtman

Fredrick de Houtman
(anoniem schilderij ca. 1610-1620, Rijksmuseum)


Monument gebroeders De Houtman

De broers Cornelis (ca. 1565-1599) en Frederick (1571-1627) de Houtman werden geboren in Gouda. Hun moeder was Agniesje Frederiksdr. en hun vader Pieter Cornelis de Houtman, bierbrouwer, lid van het Goudse stadsbestuur en kapitein van de plaatselijke schutterij. De toekomst van de broers lag echter niet in Gouda. Hun oom, de ook in Gouda geboren Reinier Pauw, was in 1594 een van de oprichters van de Compagnie van Verre. Dat was een groep Amsterdamse ondernemers die gezamenlijk een vloot naar Oost-Indië wilde sturen om daar specerijen op te kopen. Tot dan toe monopoliseerden Spanje en Portugal de lucratieve specerijenhandel en hielden de route naar Azië geheim. In april 1595 vertrokken vier flink bewapende schepen naar Oost-Indië, met aan boord Cornelis de Houtman als expeditieleider en zijn broer Frederick als ‘volontair’ (stagiair). Eind juni 1596 arriveerden de Nederlanders op Bantam, West-Java. De onderhandelingen tussen de onbehouwen Cornelis de Houtman en de sultan over peperleveranties mislukten. De sultan liet De Houtman gevangen zetten en liet hem pas vrij na betaling van een losgeld. Ook de verdere reis leverde de ontactische De Houtman geen specerijen maar louter conflicten op met lokale heersers. Drie schepen keerden in 1897 in Amsterdam terug; twee-derde van de bemanning was inmiddels gestorven, vooral door scheurbuik. Cornelis de Houtman sneuvelde op zijn tweede reis in 1599 toen de sultan van Atjeh, Noord-Sumatra, zijn schepen aanviel. Zijn broer zat twee jaar krijgsgevangen in Atjeh, schreef hierover een boek en vervaardigde het eerste woordenboek Maleis-Nederlands (1603). Na terugkeer trad Frederick de Houtman in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In die organisatie gingen sinds 1602 alle Nederlandse ondernemingen samen die op Azië wilden handelen. Frederick maakte snel carrière. Hij was de eerste gouverneur van Ambon (1605-1611). Hij dwong de bevolking met harde hand de kruidnagelproductie op te voeren. Ambon zou mede door hem uitgroeien tot het centrum van de specerijenhandel.

In 1876 nam de Goudse dominee J.N. Scheltema, die zich in de geschiedenis van de gebroeders De Houtman had verdiept, het initiatief om een monument voor hen op te richten. De Goudse notabelen steunden dit plan van harte. Trots op het koloniale verleden paste naadloos bij het na 1870 groeiende nationalisme. Toch was er ook wel degelijk kritiek van zogeheten ‘Multatulianen’, vroege critici van het Nederlandse kolonialisme, onder wie de beroemde schrijver Multatuli.  Maar de voorstanders wonnen het pleit. Op 1 juli 1880 werd, in het bijzijn van de minister van Koloniën, dit monument onthuld.

Geboortehuis Leo Vroman 


Krugerlaan 87

Dit is het huis waarin de dichter Leo Vroman (1915-2014) opgroeide. Zijn middelbare schoolopleiding kreeg hij in Gouda aan de Rijks-HBS. De voortzetting van deze school kreeg in 2002 zijn naam: de Goudse Scholengemeenschap. Leo Vroman. Vroman is ereburger van Gouda.

Bronnen
Gerrit Knaap en Henk den Heijer, Oorlogen overzee. Militair optreden door compagnie en staat buiten Europa 1595-1814 (Amsterdam 2015).
M J. van Dam, ‘Cornelis en Frederick de Houtman van Gouda, pioniers van de vaart op Oost-Indië’, De Schatkamer, regionaal historisch tijdschrift Midden-Holland  jrg 12, nr. 3 (1998), 65-102.
Janet Hoogendoorn, ‘De oudste tabakszaak van Nederland. De geschiedenis van de familie Van Vreumingen’, Tidinge van die Goude (2008-4) 122-134.
Ronald van der Wal, ‘Op doorreis: Paul Kruger in Gouda’, Tidinge van die Goude (2011-1) 4-21.
H. van Dolder-de Wit, ‘Historische rouwborden terug in de Sint-Janskerk’, Tidinge van die Goude, 2007-1.
H.van Dolder-de Wit, ‘Rouwborden uit de Sint-Janskerk’, Tidinge van die Goude (2014-1) 24-32.
Mirjam van Hengel, Hoe mooi alles. Leo en Tineke Vroman. Een liefde in oorlogstijd (Amsterdam 2014).
J.J. de Jong, Met goed fatsoen. De elite in een Hollandse stad, Gouda 1700-1780 (Amsterdam 1985).
Sandra Langereis, Erasmus. Dwarsdenker (Amsterdam 2021).