Monument gebroeders De Houtman
De broers Cornelis (ca. 1565-1599) en Frederick (1571-1627) de Houtman werden geboren in Gouda. Hun moeder was Agniesje Frederiksdr. en hun vader Pieter Cornelis de Houtman, bierbrouwer, lid van het Goudse stadsbestuur en kapitein van de plaatselijke schutterij. De toekomst van de broers lag echter niet in Gouda. Hun oom, de ook in Gouda geboren Reinier Pauw, was in 1594 een van de oprichters van de Compagnie van Verre. Dat was een groep Amsterdamse ondernemers die gezamenlijk een vloot naar Oost-Indië wilde sturen om daar specerijen op te kopen. Tot dan toe monopoliseerden Spanje en Portugal de lucratieve specerijenhandel en hielden de route naar Azië geheim. In april 1595 vertrokken vier flink bewapende schepen naar Oost-Indië, met aan boord Cornelis de Houtman als expeditieleider en zijn broer Frederick als ‘volontair’ (stagiair). Eind juni 1596 arriveerden de Nederlanders op Bantam, West-Java. De onderhandelingen tussen de onbehouwen Cornelis de Houtman en de sultan over peperleveranties mislukten. De sultan liet De Houtman gevangen zetten en liet hem pas vrij na betaling van een losgeld. Ook de verdere reis leverde de ontactische De Houtman geen specerijen maar louter conflicten op met lokale heersers. Drie schepen keerden in 1897 in Amsterdam terug; twee-derde van de bemanning was inmiddels gestorven, vooral door scheurbuik. Cornelis de Houtman sneuvelde op zijn tweede reis in 1599 toen de sultan van Atjeh, Noord-Sumatra, zijn schepen aanviel. Zijn broer zat twee jaar krijgsgevangen in Atjeh, schreef hierover een boek en vervaardigde het eerste woordenboek Maleis-Nederlands (1603). Na terugkeer trad Frederick de Houtman in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In die organisatie gingen sinds 1602 alle Nederlandse ondernemingen samen die op Azië wilden handelen. Frederick maakte snel carrière. Hij was de eerste gouverneur van Ambon (1605-1611). Hij dwong de bevolking met harde hand de kruidnagelproductie op te voeren. Ambon zou mede door hem uitgroeien tot het centrum van de specerijenhandel.
In 1876 nam de Goudse dominee J.N. Scheltema, die zich in de geschiedenis van de gebroeders De Houtman had verdiept, het initiatief om een monument voor hen op te richten. De Goudse notabelen steunden dit plan van harte. Trots op het koloniale verleden paste naadloos bij het na 1870 groeiende nationalisme. Toch was er ook wel degelijk kritiek van zogeheten ‘Multatulianen’, vroege critici van het Nederlandse kolonialisme, onder wie de beroemde schrijver Multatuli. Maar de voorstanders wonnen het pleit. Op 1 juli 1880 werd, in het bijzijn van de minister van Koloniën, dit monument onthuld.