KOLONIALE WANDELING HEERDE

Bestuurders en lepralijders

Deze wandeling voert door een prachtig gedeelte van het Zwolse bos. Meerdere oude adellijke geslachten woonden in dit gebied in landhuizen met omringende landerijen. Eind 19de eeuw was er zelfs sprake van een Baronnenlijn tussen Zwolle en Apeldoorn. De Van Dedems, een van de adellijke families, hadden ook een band met Indië. Ze waren bestuurders en betrokken bij de rechtspraak. De marinier Willem Nieuwolt, die de slag in de Javazee in 1942 overleefde, groeide in Heerde op evenals Albertus Samuel Pinke commandant zeemacht in Nederlands-Indië van 1946 tot 1949. Bijzonder is dat in even buiten Heerde een leprozerie werd gesticht op het landgoed Heidebeek. Stuwende kracht hier achter was Jonkvrouw Quirine Magtilde Gastmann-Wichers (1861-1938). Vooral na de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië werden hier tientallen leprapatiënten verzorgd.

 

Lengte wandeling:
17 km
Start- en eindpunt:
Groot Stokkert
Parkeerplaats:
Groot Stokkert, Dr. Jan van Breemenlaan 2, Wapenveld

Horeca:
Halverwege Bistro Voldaan; diverse in Heerde

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

  1. Op de parkeerplaats van Groot Stokkert start het Vosberger klompenpad aangegeven met paars klompje in twee richtingen. Let op! Wij lopen met de klok mee. Er starten hier meerdere klompenpaden met klompjes met een andere kleur. Houd het Vosbergerpad aan dat wordt aangegeven met een paars klompje. Loop van de parkeerplaats weer naar de uitgang en sla links af. Steek de weg over en sla rechtsaf en loop een bospad vlak langs de weg in. Op een gegeven moment, aangegeven door een pijltje bij het paarse klompje linksaf slaan.
  1. Een eind verder op loop je langs de al lang niet meer bestaande Baronnenlijn, de bijnaam van het spoortraject dat in 1887 werd aangelegd tussen Apeldoorn en Zwolle. Deze spoorlijn dankt deze naam aan de toenmalige burgemeesters die van adel waren en in een van de vele landhuizen langs het spoor woonden.
     
  1. Je loopt door het dorpje Hoorn tot de weg uitkomt op het Apeldoorns Kanaal. Aan de overkant zie je Bistro Voldaan liggen. Bistro Voldaan schijnt in een grijs verleden een uitspanning te zijn geweest met de naam Oost-Indië. Verder is daar niets van bekend. Het Apeldoorns Kanaal werd in 1829 geopend voor de scheepvaart en heeft nu een meer recreatieve functie. De brug die hier over het kanaal ligt: de Oost-Indische brug, is één van de 60 bruggen over het kanaal. We steken het kanaal niet over, maar slaan voor de brug rechtsaf een gras pad in. Aan je rechter hand bevindt zich het vervallen gebouw van Vatenhandel G.J. Stijf.
  1. Je loopt een eind langs de Kanaaldijk tot aan de Postweg. Hier rechtsaf slaan. Loop langs de Burgemeester Faber Sporthal en houdt rechts aan tot het landgoed Vosbergen. Het Landgoed bestaat uit een aantal gebouwen, een kasteel en een prachtig park. Willem Karel baron van Dedem (1839-1895) werd op het landgoed Vosbergen geboren. Na zijn studie rechten en kandidaatsambtenaren examen in Delft, vertrok hij in 1861 naar Nederlands- Indië waar hij ter beschikking werd gesteld van de algemeen secretaris. Na een rondwandeling rond het landgoed verlaat je het klompenpad. Je loopt door het dorpje Hoorn tot de weg uitkomt op het Apeldoorns Kanaal. Aan de overkant zie je Bistro Voldaan liggen. Bistro Voldaan schijnt in een grijs verleden een uitspanning te zijn geweest met de naam Oost-Indië. Verder is daar niets van bekend. Het Apeldoorns Kanaal werd in 1829 geopend voor de scheepvaart en heeft nu een meer recreatieve functie.
  1. Sla bij fietsknooppunt 91 linksaf en direct daarna bij fietsknooppunt 42 weer links het Hogepad inslaan. Blijf fietsknooppunt 42 volgen. Dit fietspad loopt door een buitenwijk van Heerde. Op het eind bij fietsknooppunt 59 rechtsaf slaan de Marktstraat inlopen. Loop door tot fietsknooppunt 94. Hier linksaf slaan de Dorpsstraat inlopen. Bij de patisserie, iets verder op verkopen ze heerlijke koffie en fantastisch gebak. Iets verder op, aan de linkerkant, ligt de Hervormde kerk van Heerde. In de kerk hebben Elisabeth Lecky -van Dedem en Pauline de Beaufort-van Dedem, zussen van Willem Karel van Dedem, een plaquette laten aanbrengen ter nagedachtenis aan hun broer die onverwacht overleed in Calcutta toen hij door Brits-Indië reisde.
  1. Na de kerk fietsknooppunt 14 volgen en de Dorpsstraat helemaal uitlopen tot deze overgaat in de Eperweg. Links aanhouden. In het Heerdt Huus op nummer 15 heeft Willem Nieuwolt (1916-? ) na zijn terug keer uit Nederlands- Indië gewoond. Hij behoorde tot de circa honderd marinemannen die de het door torpedo’s getroffen vlaggenschip ‘De Ruijter’ in de slag in de Java zee op 24 februari 1942, overleefde.
  1. Loop verder de Eperweg op voorbij de Keuterstraat waar op nummer 27 Albertus Samuel Pinke (1894-1966) is geboren, voormalig commandant zeemacht in Indië. Loop daarna weer terug, de Eperweg op, houd links aan en loop recht door de Oldenkampseweg in. Aan het einde van de Oldenkampseweg rechtsaf slaan en over het fietspad lopen tot de Elburgerweg. Loop rechtdoor Huis en Hof in. Aan het eind ligt rechts de Hagestraat.
  1. In de Hagestraat nummer 23 (bestaat helaas niet meer) woonde eertijds de gezusters Wiencke. Mevrouw Q.M. Gastmann-Wichers zou bij hen ingewoond hebben. Zij was de initiatiefneemster achter de bouw van het sanatorium voor lepralijders op het landgoed Heidebeek. Tussen 1914-1972 werden hier leprapatiënten uit Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen verzorgd. Het landgoed Heidebeek ligt aan de Mussenkampseweg 32 en is nu in het bezit van Jeugd met een Opdracht. Het landgoed is niet vrij toegankelijk.
  1. Je loopt vervolgens langs het Hoornerveen, een buurtschap waar vroeger veel seizoensarbeiders woonden. Verderop ligt de Tonnenberg, een groot heideveld waar je doorheen loopt. Het heideveld gaat over in het Zwolse Bos. Langs het wandelpad is een verdiepte sleuf zichtbaar waardoor tot de Tweede Wereldoorlog water ten behoeve van de stad Zwolle naar een pompstation werd geleid en vandaar naar de watertoren op de Turfmarkt in Zwolle. Loop verder door het bos tot je weer uitkomt bij Groot Stokkert. Hier eindigt deze koloniale wandeling.

Landgoed Vosbergen


Willem Karel baron van Dedem (1839-1895)

Willem Karel baron van Dedem werd in 1839 in Heerde op kasteel de Vossenberg geboren. Van Dedem was een telg uit een oud adellijk geslacht, afkomstig uit Westfalen. Zijn vader, Willem Karel Jan baron van Dedem, was officier van de cavalerie en later luitenant-generaal. Van Dedem studeerde rechten aan de Leidse Hogeschool en promoveerde op 19 januari 1861 aldaar. Hij deed nog datzelfde jaar in Delft (waar hij al sinds 1859 als door de regering aangestelde kandidaat-ambtenaar de lessen volgde) examen en werd per Koninklijk Besluit van 16 augustus 1861 benoemd tot ambtenaar eerste klasse van de burgerlijke dienst in Nederlands-Indië. Van Dedem vertrok in november 1861 naar Indië en werd ter beschikking gesteld van de algemeen secretaris. Het jaar daarop werd hij op verzoek eervol ontslagen uit ’s lands dienst en benoemd tot advocaat en procureur bij de Raad van Justitie te Semarang. Met een pauze van enkele maanden, toen hij met verlof naar Nederland kwam, bleef hij tot 1873 in Indië werkzaam tot hij in de lente van dat jaar naar Nederland terug keerde. Bij terugkomst in Nederland woonde Van Dedem eerst in Den Haag. Na zijn benoeming tot burgemeester van Hoorn in 1875 verhuisde hij naar deze stad waar hij tot 1891 bleef wonen. Hij zorgde er onder meer voor dat in 1877 het toen ook al omstreden standbeeld van Jan Pieterszoon op de Roode Steen in Hoorn geplaatst werd. In tussentijd werd hij gekozen tot lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland en lid van de Tweede Kamer. In beide betrekkingen bleef hij bij opvolgende verkiezingen gehandhaafd tot hij in 1891 bij zijn benoeming tot minister van Koloniën zijn ontslag als burgemeester van Hoorn moest nemen. Als minister van Koloniën bereidde hij wetgeving voor op het gebied van de decentralisatie in Nederlands-Indië om de geldmiddelen beter te beheren. Hij diende onder meer ontwerpen in om de ontginning der Ombiliën-kolenvelden door de staat voor te bereiden, het uitvoerrecht op suiker te schorsen, het vaarwater in het Westgat van Soerabaja te verbeteren en de scheepvaartregeling op Atjeh in te voeren. Hij wijzigde verder de organisatie van het wapen der infanterie in Indië, waardoor de sterkte met 4.000 man werd verhoogd. Door de kabinetscrisis van 1894 werd Van Dedem gedwongen als minister af te treden. Hij ging op reis en doorkruiste Brits-Indië waar hij plotseling overleed in Calcutta aan zware koortsen gevolgd door bloedvergiftiging. De burgers van de stad Hoorn lieten ter ere van hem een gedenknaald maken die nog steeds te zien is in het Noorderplantsoen in Hoorn.

Heert Huus


Willem Nieuwolt (1916- ?)

Willem Nieuwolt die op 12 januari 1916 in Amsterdam werd geboren groeide op in Heerde. Hij werd als pleegkind opgenomen bij de familie Breken in Heerde. Na de lagere school ging Willem naar de Ambachtsschool waar hij het schildersvak leerde. Maar Willem wilde wat meer van de wereld zien en meldde zich in 1935 bij de Koninklijke Marine. Hij werd aangenomen en kreeg zijn opleiding in de marinierskazerne in Rotterdam. In november 1936 vertrok Nieuwolt met de Johan van Oldenbarnevelt naar Nederlands-Indië. Hij maakte snel carrière en werd in december 1940 bevorderd tot korporaal der mariniers. Twee maanden daarna werd hij als stukscommandant van een van de vijf stukken luchtdoelgeschut geplaatst aan boord van De Ruyter, het toenmalige vlaggenschip van het Nederlands eskader onder bevel van Schout-bij-nacht Karel W.F.M. Doorman. Op 24 februari 1942 voeren de geallieerde vlooteenheden uit naar de Java zee waar een vijandig treffen plaatsvond met de Japanse vloot. Midden in de nacht werd het vlaggenschip getroffen door torpedo’s en maakte het schip slagzij. De Ruyter bleef nog enige uren drijven voor het schip in de diepte verdween. Net als vele andere marinemensen sprong Willem Nieuwolt met alleen een zwemvest aan over boord. Na verloop van tijd werd hij wonder boven wonder opgepikt door de enige van boord gestreken reddingssloep. Alle mannen in de reddingssloep werden opgepikt door een Japanse onderzeebootjager. Nieuwolt behoorde tot een van 109 overlevenden van de Ruyter; 345 marinemannen van de Ruyter kwamen om bij de slag in de Java zee. Eenmaal terug op het eiland Java werden ze als krijgsgevangenen eerst tewerk gesteld in Rembang waar ze schepen van de Japanse invasievloot moesten lossen. Later werden ze overgebracht naar een interneringskamp bij Soerabaja. Vandaar werd Willem Nieuwolt via Singapore tewerkgesteld in Thailand bij de aanleg van de ‘beruchte’ Birma spoorweg. Na het gereedkomen van de spoorweg werd hij naar Japan overgebracht naar Fukuoka waar hij en zijn medegevangenen in de kolenmijnen moesten werken. Daar werden ze op 16 augustus 1945 bevrijd door de Amerikanen en via Manilla naar Australië overgevlogen waar hij weer dienst deed tot april 1946. Toen vertrok hij naar Batavia waar hij herenigd werd met zijn vrouw en twee kinderen die geïnterneerd waren geweest gedurende de Japanse bezetting. Het gezin keerde terug naar Nederland. Willem deed daarna nog dienst in Nederlands-Indië en Nieuw Guinea. In 1966 ging hij op 50 jarige leeftijd met pensioen. Hij werd gedurende zijn loopbaan bij de Koninklijke Marine enige malen onderscheiden waaronder de gouden medaille voor langdurige, eerlijke en trouwe militaire dienst bij de Koninklijke Marine. Hij ging in Vlissingen, de stad van Michiel de Ruyter, wonen. Het is niet bekend waar en wanneer hij overleden is.

Geboortehuis Albertus Samuel Pinke (1894-1966)


Albertus Samuel Pinke (1894-1966)

Albertus Samuel Pinke, commandant zeemacht in Nederlandsch-Indië (Heerde 14-10-1894 – Bussum 8-7-1966) was de zoon van Frederik Pinke (1860-1917) eveneens commandant zeemacht in Nederlands-Indië. Zijn vader diende in 1916 na een conflict met de toenmalige minister van Marine, Rambonnet zijn ontslag in. Toch schopte ook zijn zoon het tot commandant zeemacht. Albertus Samuel Pinke huwde met Wilhelmina Christina Bontenakel en kregen samen twee zoons en twee dochters. Pinke doorliep na de HBS het Koninklijk Instituut voor de Marine te Den Helder. In 1915 werd hij benoemd tot luitenant-ter-zee 3e klasse. Met enkele onderbrekingen diende hij van 1920 tot 1935 bij de onderzeebootdienst, waarvan een groot aantal jaren in Indië. Van 1938 tot 1940 voerde hij het commando over de divisie torpedobootjagers. In de meidagen van 1940 nam hij, net uit Indië teruggekeerd, met de torpedobootjager Van Galen deel aan de strijd om Rotterdam. Van mei 1942 tot april 1945 volgde zijn verblijf in Duitse krijgsgevangenschap. Na de oorlog werd hij geplaatst bij het ministerie van Marine. Toen eind 1945 werd besloten tot splitsing van de functie van Bevelhebber Strijdkrachten Oosten in aparte commando’s voor leger en vloot, werd Pinke op 25 januari 1946 aangesteld tot commandant zeemacht in Nederlandsch-Indië, met de rang van tijdelijk vice-admiraal. Bij Koninklijk Besluit van 17 maart 1947 werd hij definitief benoemd tot vice-admiraal. Tot 30 september 1949 heeft hij deze functie van commandant, tevens hoofd van het departement van Marine te Batavia, vervuld. In deze jaren verleende de marine medewerking aan de militaire operaties tegen de Republiek Indonesia met name tijdens de beide militaire acties van juli-augustus 1947 en december 1948. De marine moest zorgen voor een blokkade van de Republiek door binnen de territoriale wateren de lading van alle schepen die op republikeinse havens voeren te controleren. Om deze wijze probeerde men de invoer van wapenen in republikeins gebied tegengegaan en de uitvoer van produkten van vroegere Nederlandse ondernemingen uit door de Republiek bezet gebied tegen te houden. Pinke stond kritisch tegenover het streven van de Nederlandse politici tot een akkoord met de Republiek te komen. Toen Pinke in september 1949 zijn commando overdroeg aan vice-admiraal F.J. Kist was het militaire conflict met de Republiek vrijwel beëindigd. Na zijn eervol ontslag uit de zeedienst per 1 september 1950 was Pinke van 1951 tot 1954 Hoofd van het Bureau Wetenschappelijk Onderzoek van de Marinestaf.

Landgoed Heidebeek


Quirine Magtilde Gastmann-Wichers (1861-1938)

Jonkvrouw Quirine Magtilde Gastmann-Wichers (1861-1938) stamt uit een Groningse familie. Zij wordt in Vlissingen geboren waar haar vader, die marineofficier was, gestationeerd was. In 1863 vertrekt haar vader , inmiddels kapitein-luitenant-ter-zee voor drie en een half jaar naar ‘de Oost’. Haar vader die het tot vice-admiraal schopt, overlijdt in 1877. Het jaar daarop gaat Mathilde naar Elburg waar ze onderwijs volgt aan het Instituut van Kinsbergen. Daarna haalt ze nog verschillende LO akten en is een van de eerste vrouwen uit haar kring die onderwijzeres worden. In 1893 trouwt ze met mr. Albert Ludwig Eduard Gastmann, een weduwnaar met drie kleine kinderen. Zij vertrekken in dat zelfde jaar met twee kinderen naar Nederlands-Indië waar haar man is benoemd tot voorzitter van de Landraden van Tegal en Pamelang. Hij maakt snel carrière en wordt in 1899 benoemd tot president van de Raad van Justitie in Batavia. Mathilde vertrekt in 1900 met de kinderen naar Nederland in verband met hun verdere schoolopleiding. Als de kinderen het huis uit zijn, keert ze weer terug naar haar man in Nederlands-Indië. In 1909 wordt hij benoemd tot president van de beide Hooge Gerechtshoven van Nederlands-Indië. Mathilde houdt zich bezig met liefdadigheid en is betrokken bij het inzamelen van gelden voor een huldeblijk voor de geboorte van prinses Juliana. De gelden worden, mede door haar toedoen, door koningin Wilhelmina bestemd voor de bestrijding van de lepra in Indië. Met de gelden wordt een leprozerie gebouwd in Kelet (Midden-Java) ten behoeve waarvan in 1910 de Vereniging het Oranje Kruis, Nationale Bond ter Bestrijding der Melaatschheid in Nederlandsch Oost-Indië wordt opgericht. Mathilde is een van de oprichters, tevens vice-presidente. In 1912 vertrekt het echtpaar Gastmann weer naar Nederland waar ze gaan wonen in Vaasen. Later, van 1918 tot 1922, woont Mathilde, inmiddels weduwe geworden, in Heerde. In 1914 koopt ze het landgoed Heidebeek bij Heerde aan voor de opvang van lepra patiënten. Zij zorgde via de Nederlandse Vereniging ter bestrijding der Melaatschheid er voor dat het geld voor de bouw van sanatorium Heidebeek er kwam: 24.000 gulden en 20.000 gulden voor de exploitatie van de eerste jaren. Onder anderen August Janssen en zijn moeder de weduwe van Peter Wilhelm Janssen (1821-1903), die in 1869 samen met J. Nienhuys de Delimaatschappij oprichtte voor de tabakscultuur op Sumatra, schonken elk 10.000 gulden (zie de koloniale wandeling Baarn). Het wordt geen succes. Door geldgebrek en gebrek aan patiënten wordt het sanatorium in 1932 gesloten. Als Mathilde in 1938 overlijdt, worden terrein en gebouwen verhuurd aan de Heerdenaar J.W. Veltman, die er een pension vestigt. De situatie verandert pas na de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1946 en 1966 komen ongeveer 300.000 mensen uit ‘de Oost’ naar Nederland en tussen 1960 en 1975 nog eens 180.000 uit ‘de West’ (Suriname en de Nederlandse Antillen). Met name vanuit ‘de Oost’ reizen ook tientallen leprapatiënten mee. In mei 1950 wordt de Stichting Q.M. Gastmann-Wichers opgericht om de verzorging van deze lepra patiënten op zich te nemen. Op 30 oktober 1950 arriveren de eerste vier vrouwelijke patiënten in Heidebeek. Aan de activiteiten wordt zo weinig mogelijk ruchtbaarheid gegeven. Ook niet als er later nog verschillende gebouwen bijkomen. Die zijn nodig vanwege de groei van het aantal patiënten, naar vijftig in de ‘topjaren’ 1955-1957, met dan acht personeelsleden. Gaandeweg neemt het aantal patiënten af. Midden jaren zestig zijn het er nog zo’n 22 over en op 1 januari 1970 zijn er nog dertien. In 1972 sluit Heidebeek als de laatste patiënten onderdak hebben gekregen in het verzorgingshuis Zandhove in Zwolle. Een jaar later gaat het hele complex voor 470.000 gulden over in handen van Jeugd met een Opdracht.

Bronnen
Landheeer, J.E., Mathilde Gastmann-Wichers en leprabestrijding in Nederlandsch-Indië en Nederland, 2017
Willem Karel baron van Dedem (1839-1895), nl.wikipedia.org>Willem_Karel-van_Dedem
Albertus Samuel Pinke (1894-1966), nederlandsekrijgsmacht.nl>historie-nl-leger>marineofficieren>819
Heerder Historische Vereniging, info@heerderhistorischevereniging.nl
Rook, A.J., De levensloop van de Heerder marinier Willem Nieuwolt, in: Heerder Historisch, bijdragen en mededelingen van de Heerder Historishe Vereniging, Nr. 32, maart 1984