KOLONIALE WANDELING HOOGEZAND-SAPPEMEER

Slavenhouders en voorvechters van vrouwenrechten

Deze wandeling voert langs voormalige veenborgen en hofsteden waarvan alleen de veenborg Welgelegen nog te bezichtigen is. De andere panden zijn afgebroken en in hun plaats zijn appartementen gebouwd. De toenmalige borgheren bezaten slaven, die ze als ‘bedienden’ meenamen naar Nederland. Sommige waren ook betrokken bij de slavenhandel. Onderweg komen we ook langs het huis waar de familie Jacobs heeft gewoond en langs het gebouw van de voormalige Hogere Burgerschool waar Aletta Jacobs, de eerste vrouwelijk academica in Nederland en haar broers en zussen op hebben gezeten. Het merendeel van de gezinsleden, waaronder Charlotte, de apothekeres, woonden en werkten voor kortere of langere tijd in Nederlands-Indië.

Lengte wandeling:
9 km
Start- en eindpunt:
Station Hoogezand-Sappemeer
Parkeerplaats:
Station Hoogezand-Sappemeer

Horeca:
Geen
Café Kappers in Hoonhorst

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

  1. Loop het station uit en sla linksaf de stationsweg op die overgaat in de Parallelstraat. Op de hoek Parallelstraat/Oldenbarneveltlaan stond Huize Ria, een villa waar in de jaren vijftig Molukse gezinnen werden ondergebracht. Het pand is in 1989 afgebrand. Er staat nu een appartementencomplex op dit terrein.
  1. Loop de Oldenbarneveltlaan in die overgaat in de Jan Huitzingstraat. Deze straat komt uit op de Hoofdstraat van Hoogezand. Steek de straat over. Op nummer 41 , waar nu een Dierenwinkel is bevond zich de firma Koetse. Naast de dierenwinkel op nr. 33-39 bevindt zich nog de oude Loods (timmerfabriek) van Koetse. Loop het steegje naast de Dierenwinkel in om bij de timmerfabriek achter de Dierenwinkel te komen. Hier werden de beroemde Burgers stuurwielen van Koetse, houten stuurwielen, gemaakt. Het gouverneursjacht voor Suriname, Oranje, dat in 1957 werd afgeleverd had zo’n houten stuurwiel.
  1. Loop door naar het appartementencomplex Huize Overwater aan de Hoofdstraat nummer 20. Hier lag eens de veenborg Overwater waar William Butler (1686-1731) woonde. Hij beheerde namens de West Indische Compagnie vanaf 1718 als directeur fort Elmina in Ghana waar hij de handel in slaafgemaakten organiseerde.
  1. Loop verder de Hoofdstraat in die overgaat in de Noorderstraat. Op Noorderstraat nummer 19 staat het huis waar de familie Jacobs woonde. De bekende voorvechtster van vrouwenkiesrecht, Aletta Jacobs, was een van de elf kinderen Jacobs. Acht van haar broers en zusters reisden naar Nederlands-Indië waaronder haar zus Charlotte Jacobs (1847-1916), die een apotheek in Batavia bezat.
  1. Loop verder de Noorderstraat in. Aan de Noorderstraat 217 in Sappemeer lag vroeger de hofstede Stadtwijck. In 1775 kocht de jurist Jacob Appius (1730-1789) deze borg en ging er wonen met zijn zus en zwarte bediende Jan Christiaan. Op dit nummer tref je nu Wooncomplex Stadtwijck aan.
  1. Loop de Noorderstraat verder af tot de Borgercompagniestraat. Sla rechtsaf deze straat in. Aan de rechterkant tegenover de oude scheepswerf, op nummer 12 werd Aletta Jacobs (1854-1929) geboren. Het gezin Jacobs verhuisde later naar de Noorderstraat.
  1. Loop verder de Borgercompagniestraat in. Op nummer 64 stond Huize de Graffel dat als contractpension dienst deed in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Twee Molukse families vonden hier tijdelijk onderdak tot ze een eigen woning in de wijk Foxhol kregen toegewezen.

  1. Loop de Borgercompagniestraat helemaal uit tot De Vosholen. Al gauw zie je aan de overkant van de weg op nummer 60 de veenborg Welgelegen liggen. Het is nu een Odd Fellowshuis. Hier woonde van 1768 -1833 Cornelis Star Lichtenvoort (1743-1833) die enkele jaren op Curacao verbleef als advocaat. Bij zijn vertrek naar Nederland nam hij twee zwarte /slavenbedienden mee.
  1. Om de veenborg Welgelegen heen is een wandeling uitgezet van 6 kilometer. Deze voert door de prachtige tuin van de borg. Loop terug naar de Vosholen en sla linksaf de Borgercompagnie in. Neem het eerste pad naar links dat naar de tuin van de borg voert. Sla vervolgens rechtsaf en loop de tuin rond. Aan het eind komt het pad weer uit op de Borgercompagnie. Sla rechtsaf en loop door tot de Vosholen.
  1. Sla links af en loop door tot de eerste straat rechts, de Kleinemeersterstraat. Loop deze straat in. Aan het eind linksaf de Middenstraat inlopen die overgaat in de Stationsweg. Al gauw zie je links het station van Hoogezand-Sappemeer liggen. Dit is het einde van deze koloniale wandeling.

Passagiersschip ms Oranje


Huize Ria

Ook in de gemeente Hoogezand-Sappemeer waren contractpensions, waar mensen vanuit voormalig Nederlands-Indië vanaf de jaren vijftig tot begin jaren zestig zijn opgevangen. In Hoogezand stond ‘Huize Ria’, een villa op de hoek van de Parallelweg en de Oldenbarneveltlaan. Bekend is dat in 1957 een tweetal gezinnen, die met het Motorschip Oranje vanuit Jakarta naar Nederland waren gekomen in Huize Ria zijn ondergebracht. Het pand is omstreeks 1989 afgebrand. Je treft er nu een appartementencomplex aan.

Voormalige loods van de firma Koetse en Zoon


Gouverneursjacht Oranje

De Oranje, het gouverneursjacht voor Suriname dat in 1957 van de werf rolde, had een Burgers stuurwiel van Koetse. De firma Koetse en Zoon was een houtbewerkingsbedrijf in Hoogezand, dat naast lijkkisten ook houten stuurwielen maakte. De houten stuurwielen die ze produceerden, waren wereld beroemd. De toenmalige prinses Beatrix maakte in 1958 bij een reis door Suriname gebruik van het gouverneursjacht Oranje. Zij bracht de nacht door op het jacht dat afgemeerd lag in Alkmaar (Suriname). Na diverse bezoekjes rond Alkmaar te hebben afgelegd vertrok het gezelschap weer naar Nieuw-Amsterdam waar de Oranje ondertussen naar toe was gevaren. Vandaar voeren ze over de Surinamerivier naar Leonsberg en vervolgens per auto naar Paramaribo. In die tijd werden ook drie politieboten gebouwd voor het IJsselmeer en de Waddenzee. Alle drie hadden ze een Koetse stuurwiel. Ze kozen voor de duurste soort Java teak: 120 gulden per stuk. De Ancor, het jacht van scheepsbouwer Verolme, had ook een Koetse stuurwiel.

Preekgestoelte in de Damkerk


William Butler (1686-1731)

William Butler (1686-1731) behoorde tot een vooraanstaande Schotse familie. In1705 kwam hij in dienst van de West Indische Compagnie (WIC) en werd gestationeerd in het huidige Ghana. Daar probeerde hij met behulp van geslaafden katoen- en indigo plantages van de grond te krijgen. In 1718 werd hij oppercommies van fort Elmina waar hij namens de WIC verantwoordelijk was voor de handel in geslaafden. Onder zijn bewind nam deze handel spectaculair toe. Ook voor eigen gewin verkocht Butler geslaafden aan Portugese kapiteins die Elmina aandeden. In 1722 ging zijn ambt over op zijn opvolger. Butler werd toen al verdacht van illegale handel in goud. Hij keerde terug naar de Nederlanden waar hij een proces begon om de inkomsten die hem nog toekwamen op te eisen en zijn naam te zuiveren. Hoe het proces afliep, is niet bekend. Hij ging in Hoogezand wonen in de veenborg Overwater. Samen met andere gegoede burgers bekostigde hij het spreekgestoelte in de plaatselijke Damkerk. Butler overleed in Groningen en werd begraven in de Martini kerk. Van zijn grafsteen bestaat alleen nog maar een foto. De grafsteen was gebarsten en werd na de renovatie van de Martini kerk in 1970 niet meer teruggelegd.

Charlotte Jacobs


Charlotte Jacobs (1847-1916)

Charlotte Jacobs was de oudere zus van Aletta Jacobs (1854-1929) en veel minder bekend dan haar beroemde zuster. Ze waren respectievelijk het vijfde en achtste kind in het elf koppige gezin Jacobs. Beiden zijn in Sappemeer geboren en hebben zich ingezet voor vrouwenrechten. Aletta was de eerste vrouw die een universitaire opleiding had kunnen volgen. Charlotte was de tweede vrouw die aan een universiteit afstudeerde. Ze was dertig jaar toen ze zich inschreef aan de Leidse Universiteit waar ze farmacie ging studeren. Ze kende het apothekers vak van huis uit. Haar vader was apotheek houdend huisarts en haar oudere broer Sam was apotheker. In 1881 legde ze met succes het apothekers examen af aan de universiteit in Groningen waar ze zich eveneens had ingeschreven. Een half jaar later kon ze aan de slag als tweede apotheker bij het Algemeen Ziekenhuis in Utrecht. Ze was de beste kandidaat maar de heren die haar aannamen twijfelden of je zulke werkzaamheden wel aan een vrouw kon toevertrouwen. Ze kreeg de baan, maar wel met een proeftijd van een jaar. Ze had een goede toekomst in het ziekenhuis, maar besloot in 1884 vrij plotseling naar Indië af te reizen waar haar zus Frederika een jaar eerder naar toe was verhuisd. In Batavia aangekomen ging ze eerst bij een apotheker werken. Dat gaf haar de gelegenheid de Indische gewoonten en taal te leren en kennis op te doen van tropische ziekten. Zes jaar later in 1890 opende ze haar eigen apotheek in de wijk Weltevreden in Batavia. De apotheek floreerde en Charlotte maakte furore met een nieuw antiseptisch mondtinctuur en tandpoeder. Charlotte stelde uitsluitend vrouwelijke assistenten aan. Haar zuster Aletta die in Amsterdam woonde, selecteerde de meisjes voor haar. De assistentes moesten wel hun eigen overtocht betalen, maar kregen salaris en gratis kost en inwoning als ze eenmaal aan het werk waren in de apotheek. Naast haar apotheek hield Charlotte zich bezig met activiteiten gericht op Europese vrouwen in Indië. Ze was betrokken bij de oprichting van een afdeling van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Ook richtte ze samen met andere Nederlandse vrouwen een Vereeniging tot Vorming van Vrouwelijke Inlandse Artsen (SOVIA) op. De vereniging zamelde geld in voor inlandse meisjes die dokter-djawa (arts) wilden worden. Zij mochten de reeds bestaande opleiding voor Inlandse artsen (STOVIA) volgen, maar kwamen niet in aanmerking voor een studiebeurs. Er meldden zich in de eerste drie jaar maar twee meisjes. Daarom verruimde de vereniging haar doelstelling en steunde ook meisjes die verpleegster, vaccinatrice of vroedvrouw wilden worden. In 1913 vertrok Charlotte naar Nederland na de overdracht van de apotheek aan een apotheker uit Groningen. Ze ging in Den Haag wonen waar ze familie en kennissen uit Indië trof. Ze werd bestuurslid van de Haagse afdeling van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en was aanwezig op de Vrouwenvredesconferentie die haar zus Aletta in april 1915 in Den Haag organiseerde. Charlotte overleed in 1916 in Den Haag. Het grootste deel van haar erfenis ging naar het Charlotte Jacobs Studiefonds die voor meisjes, ook voor inlandse meisjes in Nederlands-Indië, die een academische opleiding niet konden betalen, de studie bekostigde. Een fonds dat op de dag van vandaag nog bestaat.

De doop van de Moorman van Rembrandt


Jacob Appius (1730-1789)

Jacob Appius was de zoon van kolonel Matthias Haycko Appius en Geertruda Theodora van Brunsveld. Hij werd geboren in Groningen en studeerde rechten aan de universiteit aldaar waar hij in 1755 promoveerde. In 1762 werd hij benoemd als commies bij de Sociëteit van Suriname, een particuliere Nederlandse koloniale onderneming die verantwoordelijk was voor het beheer van de kolonie Suriname. Na negen jaar vertrok hij weer naar Nederland vergezeld van zijn zwarte slaaf/bediende Jan Christiaan. Hij ging wonen op de hofstede “Stadtwijck” in Sappemeer, samen met zijn bediende en zijn oudste zuster (Margaretha Jacomina Appius). Hij overleed in 1789 en werd begraven in de koepelkerk in Sappemeer, vlak voor de preekstoel. Jan Christiaan kreeg een jaarlijkse toelage en het schilderij met de doop van de Moorman, voorstellend de doop van de kamerling door de apostel Filippus (handelingen 8: 26-40). Waarschijnlijk een replica van het schilderij van Rembrandt. Jan Christiaan zelf had zich in 1774 in de hervormde kerk van Hoogezand laten dopen.

Standbeeld Aletta Jacobs voor de voormalige Hogere Burgerschool in Sappemeer


Gezin Jacobs

Van de elf kinderen van de joodse plattelandsdokter Abraham Jacobs (1817-1881) en zijn vrouw Anna de Jongh (1817-1887) is hun dochter Aletta Henriëtte (1854 – 1929) de meest bekende. Zij was de eerste vrouw die afstudeerde aan een universiteit, fervent voorvechtster van het vrouwen kiesrecht, actief in de vredesbeweging, op de bres voor anticonceptie en mede oprichtster van de Vrijzinnige Democratische Bond. Aletta had tien broers en zusters waarvan er acht, vijf broers en drie zussen voor kortere of langere tijd in Nederlands-Indië woonden en werkten. Van de broers Sam en Herman en de zus Marianne is weinig bekend. Over de overige vijf broers en zussen heeft Inge de Wilde een boek geschreven, Een sterke wilskracht (2018). Julius en Johan Rudolf namen dienst in het KNIL, Julius als officier van gezondheid. Hij schreef ook enkele etnografische boeken. Johan Rudolf, was een gedreven militair die enthousiast over het krijgsbedrijf schreef. Eduard verbleef als burger vier jaren in de Oost, waarna hij terugkeerde en de eerste joodse burgemeester in Nederland werd. Charlotte was de tweede vrouw in Nederland die afstudeerde aan een universiteit. Zij had ruim twintig jaar een apotheek in Batavia (zie de tekst over Charlotte). En tot slot Frederika, het eerste meisje dat een HBS doorliep en de eerste Nederlandse schrijfster van wiskundeschoolboeken. Zij werkte korte tijd als lerares op een meisjes HBS in Batavia. De broers Julius, Simon en Herman overleden alle drie in Indië, respectievelijk in Makassar, Bandoeng en Kota Radja. De zussen keerden allen weer terug naar Nederland.

Voormalig huize De Graffel


De Graffel

Huize de Graffel, gevestigd aan de Borgercompagniesterstraat nummer 64 fungeerde tot aan het begin van de jaren vijftig van de twintigste eeuw als woonhuis. Daarna deed het een tijd dienst als contractpension voor de opvang van Molukkers en Indische Nederlanders. In 1957 kwamen een tweetal Molukse gezinnen in Hoogezand terecht. Eén van deze gezinnen vond onderdak in de Graffel in Sappemeer. Vijf jaar later kwam er nog een Moluks gezin wonen. Hun komst had alles te maken met het verlies van Nieuw-Guinea, de laatste Nederlandse kolonie in de archipel. De Molukse gezinnen in de contractpensions werden regelmatig bezocht door een maatschappelijk werker. De vrouwen kregen les in het klaarmaken van Hollands eten. De Molukse gemeenschap in Hoogezand-Sappemeer werd later in eigen wijken ondergebracht en was actief in het organiseren van activiteiten voor de Indische gemeenschap. In de jaren zestig werden er verschillende bands opgericht waarin Indische jongeren met plaatselijke jongeren samen speelden.

Veenborg Welgelegen


Cornelis Star Lichtenvoort (1743-1833)

De veenborg Welgelegen te Sappemeer werd midden 17de eeuw gesticht door Jan Cornelis Spiel die zich met de lokale veenontginning bezig hield. Door een erfenis kwam de borg een eeuw later in het bezit van Cornelis Star Lichtenvoort (1743-1833). Cornelis verbleef enkele jaren op Curaçao, waar hij als advocaat op de plantage Nijdrust werkte. Hij trouwde met de – uit Nederlandse ouders op Curaçao geboren – Maria Kock (1742-1815). Maria Kock was eerder gehuwd geweest met Arnold Padtbrugge die eigenaar was van de plantage Rozentak. De grootmoeder van Maria Kock schonk bij leven een viertal ‘negers ‘ aan haar kleindochter: een Negerin Babbetje, beneffens haare dogter Sambo en deszelfs zoon Louis, en dogter Sebel. Twee van hen werden meegenomen naar de Nederlanden toen de vader van Cornelis, Wilhelmus Lichtenvoort die weduwnaar was geworden, zijn zoon vroeg terug te keren naar Nederland. Vlak voor hun vertrek naar Nederland in 1768 verkochten Cornelis Star Lichtenvoort en Maria Kock de plantage Rozentak inclusief een aantal ‘negers’. Bij terugkeer naar Nederland had het echtpaar twee zwarte slaven/bedienden bij zich. Een van hen was Louis Alons (1755-1831) die door de plaatselijke bevolking “de neger van Welgelegen” werd genoemd. Cornelis Star Lichtenvoort werd bij terugkeer kantonrechter in Hoogezand. Louis Alons werkte op de borg als koetsier, trouwde, kreeg kinderen en overleed op 76 jarige leeftijd in Sappemeer.

Tuin Veenborg Welgelegen


Veenborg Welgelegen

Tot 1900 werd de borg Welgelegen bewoond door nazaten van Cornelis Star van Lichtenvoort. Tijdens de eerste wereldoorlog werden er tijdelijk Belgische vluchtelingen ondergebracht. De borg raakte steeds verder in verval en in 1915 werd besloten tot sloop. Mr. Cornelis Alexander Numan kocht de borg en redde het zo van de sloop. Hij spaarde kosten nog moeite om de borg in oude glorie te herstellen. Ook de tuin en de vijvers werden weer in ere hersteld. Mr. Evert Jan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren(1875-1952), burgemeester van Sappemeer woonde er van 1917 tot 1925 met zijn vrouw Catharina Cornelia Star Numan (1879-1965). Een band met Indië hadden ze niet, maar ze gingen wel op huwelijksreis naar de ‘ gordel van smaragd’. Toen hij ook burgemeester werd van Slochteren (1925 – 1940), keerde het echtpaar terug naar de Fraeylemaborg waar ze eerder hadden gewoond. Zijn vrouw erfde de borg Welgelegen in 1936 van haar broer, maar het echtpaar bleef in Slochteren wonen. De borg deed daarna nog een tijdje dienst als burgermeesters woning en verpleeginrichting van ouden van dagen. Na het overlijden van hun ouders werden de beide borgen door hun dochters verkocht. In 1967 is het landgoed inclusief de tuin geheel gerestaureerd dankzij gelden van gemeente en rijk. Het is nu een rijksmonument dat verhuurd is aan de orde van de Odd Fellows.

Bronnen

Huizen van Aankomst – Historisch Archief Midden-Groningen
historischarchief.midden-groningen.nl › nieuws › 282-…
Pluustergoud, halfjaarlijks tijdschrift van de historische vereniging Hoogzand-Sappemeer e.o, nr.37, juni 2013.
Rozema, W.A.H.,Burgers stuurwiel van Koetse, vijf jaar later, in : Pluustergoud, nr. 36, december 2012.
https://leiden.courant.nu/issue/NLC/1958-02-21/edition/0/page/4, Nieuwe Leidse Courant, 21 februari 1958.
Wilde de, Inge, Een sterke wilskracht. Vijf ambitieuze broers en zusters van Aletta Jacobs (Groningen 2018)
Sunjayadi, Achmad, Vereeniging Toeristen Verkeer Batavia, 1908-1942: awal turisme modern di Hindia Belanda(Universitas Indonesia 2008).
Borgen & Hofsteden Gemeente Hoogezand-Sappemeer 1997.
www.westerawilkens.nl curaca, Curaçao-Stichting Familiehistorie Westera Wilkens
www.genealogieonline.nl stamboom-helmantel, Louis Alons (1755-1831), stamboom Helmantel
Akkerman, Sabine, de biografie van een veenborg (rijksuniversiteit Groningen, 2018),www.rug.nl mscripties mascr s akkerman.
Fokken, Margriet, Henkes Barbera, Sporen van het slavernij verleden in Groningen. Gids voor Stad en Ommeland. (uitgeverij Passage, 2017)