KOLONIALE WANDELING ASSEN

Gevlucht voor armoede en failissement

In Assen verwacht je niet direct veel verhalen aan te treffen uit ons koloniale verleden. Toch hebben in deze stad families gewoond die uit armoede hun geluk beproefden in de koloniën, zoals Jan Fabricius die op twintigjarige leeftijd naar de Oost vertrok en daar carrière maakte als journalist. Catharina Anna Maria de Savornin Lohman vertrok als jonge vrouw met haar ouders naar Suriname na de benoeming van haar vader als gouverneur van Suriname. Na twee jaar werd hij teruggeroepen omdat hij een zwak bestuurder was. De familie verloor in die tijd hun vermogen en Anna moest voortaan in eigen onderhoud voorzien. Dat bracht haar via omwegen ook naar Nederlands-Indië waar ze zich ontwikkelde tot journalist en schrijfster. Catharina Allegonda van Lier vertrok naar Kaapstad toen haar vader, belastingontvanger in Assen, in opspraak kwam omdat hij niet in staat bleek de achterstallige belastingengelden af te dragen aan de Generaliteit. De inboedel van de familie werd geveild op één landhuis na. Tijdens de wandeling door de stad en het Asserbos komen we nog meer sporen van ons koloniaal verleden tegen.

Lengte wandeling:
17 km
Start- en eindpunt:
Station Assen
Parkeerplaats:
naast station

Horeca:
In de stad en het Asserbos
Musea:
Drents Museum

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

Indisch tafereel

1. Met je rug naar het station linksaf de Overcingellaan inlopen, loop door tot nummer 4. Hier staat een flatgebouwencomplex op de plek van de voormalige Jan Fabricius school. Aan de zuidzijde van het complex is een sgraffito kunstwerk ‘Indisch tafereel’ te bewonderen dat Alfred van Werven maakte in 1959 voor de noordzijde van de Jan van Fabricius ULO. Sgraffito is een techniek waarbij je de bovenste kleilaag van je werk wegkrast om een fijne lijntekening te krijgen vergelijkbaar met een fresco.

Kunstwerk tegenover wooncomplex waar eerder het kadaster stond 

2. Loop verder door tot de Pelikaanstraat en loop deze straat helemaal uit tot de Rolderhoofdweg. In het gebouw van het vroegere Kadaster, nu een wooncomplex op de hoek van de Pelikaanstraat en de Rolderhoofdweg  werkte waarschijnlijk de vader van Haro Baron van Hemert tot Dingshof, Coenraad Jan baron Van Hemert tot Dingshof, die destijds landmeter was bij het kadaster in Assen. Sla linksaf de Rolderstraat in. Loop onder de tunnel onder het spoor door en loop verder tot de Jan Fabriciusstraat

Kideo Kinderdagverblijven

  1. Sla rechtsaf en loop door tot aan de Kloekhorststraat. Hier links af en loop door tot de Groningerstraat. Sla rechtsaf, steek het Kanaal over en loop door tot je aan je linkerhand de Kideo Kinderdagverblijven ziet liggen. Dit is de vroegere Villa Rozenburg waar Catharina Anna Maria de Savornin Lohman opgroeide.
  1. Sla na het kinderdagverblijf linksaf en loop de Meester P.J. Troelstralaan in. Neem de tweede straat links, de Meester Groen van Prinstererlaan. Steek het Kanaal over. Aan de overkant schuin links de Oude- Molenstraat inlopen. Loop helemaal door tot het einde van de straat.

Vaart Noordzijde 36

  1. Aan het einde van de straat rechtsaf Weierspoort,een groot plein met winkels, oversteken en vervolgens weer linksaf Weiersstraat. Straat oversteken linksaf en voor de brug rechtsaf langs Vaart Noordzijde. Op nummer 36 staat het Witte Huis dat in opdracht van Hendrik Jan Oosting, burgemeester en grootvader van de latere taalgeleerde Hendrik Jan Oosting (1842-1915 )gebouwd werd in 1821. Zie het familiewapen in de gevel.
  1. Steek de Vaart over zodra het kan, steek de weg over en loop via de Witterstraat door tot het Asserbos. Sla daar rechtsaf en loop het Asserbos in via Rode Heklaan. Links ligt het restaurant Pondarosa.
  1. Loop rechtdoor en volg de bruine wandelroute door het Asserbos richting begraafplaats De Boskamp. Volg eerst nummers wandeling 116,115, 114, 113 en daarna de pijltjes van de bruine wandelroute(34-46), loop over het terrein van de stadsboerderij, 46-14, 14-45 en blijf de bruine pijltjes volgen tot je aan de overkant van de weg de begraafplaats de Boskamp ziet liggen.
  1. Steek de grote verkeersweg over en loop met de bocht naar rechts richting ingang van de begraafplaats. Nog voor de ingang linksaf over een bruggetje en daarna rechtsaf richting columbarium, tweede pad links. Voor het columbarium naar rechts, eerste pad rechts en de derde inham. Op deze begraafplaats zijn veel Molukkers begraven waaronder zes van de zeven omgekomen Molukse actievoerders bij de Punt op 11 juni 1977. Maarten Mual ontwierp het monument op hun graf.
  1. Loop vanaf de begraafplaats weer het Asserbos in naar het oosten richting Beilerstraat. Volg de bruine pijltjes: 14-11-10-02 in deze straat aan de rand van het Asserbos liet Hendrik Jan Oosting (1842-1915) eenmaal terug in Nederland een huis bouwen in 1906 vlakbij het voormalige landgoed van zijn familie ‘De eerste Steen’ op nummer 82.
  1. Loop links aanhoudend 02-07 het Asserbos weer in, langs de Oude Vijver, richting De Hertenkamp. Uit het bos bij 07 zie je links het Stadspaviljoen liggen. In 1780 werd op die plek een Herensociëteit opgericht. De leden van de sociëteit waren allemaal vooraanstaande Assenaren waaronder de familie van Charles Le Roux.
  1. Sla rechtsaf en loop de Hertenkamp(straat), stukje Beilerstraat en bij de driesprong rechts aanhouden de Wilhelminastraat. Loop door tot de Oosterhoutstraat, sla linksaf en aan het einde van de straat rechtsaf de Zuidersingel oplopen, die overgaat in de Oostersingel.
  1. Sla rechtsaf en loop langs het landgoed Overcingel, Oostersingel 27. Hier woonde in de 18de eeuw de Catharina Allegonda van Lier (1768 – 1801). Haar vader, die ontvanger-generaal was in Assen, liet dit herenhuis bouwen in 1776-1778. Het verhaal van de familie Van Lier wordt verteld in het Poppenhuis, onderdeel van het Drents Museum. Geopend van dinsdag tot en met zondag van 10.00 tot 17.00 uur.
  1. Loop verder en sla linksaf Kloosterlaan richting Drents Museum. Loop rechts om het museum naar de ingang als je het museum wilt bezoeken. Steek het plein over en loop de Brinkstraat in. In deze straat was het Provinciale gerechtshof van Drenthe gevestigd in het paleis van Justitie uit 1840. Nu Rijksmonument. Hendrik Jan Smidt heeft hier van 1851 tot 1866 als advocaat gewerkt.
  1. Loop weer terug naar het plein en loop het Museumlaantje in. Loop verder door en de Stationstraat in Al gauw zie je het station van Assen liggen. Einde van deze koloniale wandeling.

Indische tafereel


Jan Fabricius (1871-1964)

Jan Fabricius werd in 1871 in Assen geboren en groeide op in een gezin met vier zussen. Zijn vader, Johan Fabricius, werkte als corrector bij de Provinciale Drentse en Asser Courant. Breed hadden ze het niet. Hij moest al jong meehelpen het huishouden draaiende te houden. Hij had heel veel baantjes van korte duur en eindigde als letterzettermaatje op de drukkerij waar zijn vader werkte. Toen hij twintig jaar was, vertrok hij naar Indië om daar als drukker zijn brood te verdienen. Daar maakte hij snel carrière in de journalistiek. Hij trouwde met de handschoen met Minke Dornseiffen, dochter uit een Fries domineesgezin. Het echtpaar kreeg een zoon, de bekende schrijver en journalist Johan Fabricius, die in 1899 in Indië werd geboren. Hij was het en niet zijn vader die het historische jongensboek De scheepsjongens van Bontekoe (1924) schreef. Na tien jaar keerde het gezin Fabricius terug naar Nederland omdat Jan een leveraandoening had. Eenmaal terug in Nederland werd hij hoofdredacteur van respectievelijk de Wereldkroniek, de Spaarnebode en de Nieuwe Courant. Op aandringen van een vriend schreef Jan zijn eerste toneelstukken: Met de handschoen getrouwd, Eenzaam en In rechte lijn waarin Indië een grote rol speelde. De stukken werden vele honderden malen opgevoerd. Toch vertrok het gezin in 1910 weer naar Batavia waar Jan Fabricius erin slaagde met heel weinig aanvangskapitaal Het Bataviaasch Handelsblad op te richten ondanks de concurrentie met drie bestaande dagbladen in Batavia. In 1914 keerde hij om gezondheidsredenen weer terug naar Nederland en ging in Den Haag wonen. Hij beleefde grote successen met uitvoeringen van onder anderen Totok en Indo en Nonnie. Met de crisisjaren en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verdween het succes. Jan Fabricius verhuisde naar Engeland. Het contact met Assen was steeds minder geworden. In 1946 nam de Studiekring D.H. van der Scheer het initiatief om Fabricius toen hij 75 werd te huldigen. Hij vloog ter gelegenheid daarvan naar Nederland en werd benoemd tot ereburger van Assen. Bij die gelegenheid presenteerde hij zijn jeugdherinneringen van een Asser jongen. Tijdens deze festiviteiten werd de toenmalige (M)ULO omgedoopt tot ‘Jan Fabriciusschool’. De school is afgebroken en in plaats daarvan staat er nu een appartementencomplex waarop een sgraffito van een ‘Indisch tafereel’ op de zuidzijde van het complex is aangebracht. Eerder sierde het kunstwerk de noordzijde van de Jan Fabricius school. Sgraffito is een techniek waarbij je de bovenste kleilaag van je werk wegkrast om een fijne lijntekening te krijgen vergelijkbaar met een fresco. Jan Fabricius beschreef zijn Indische jaren in Tempo Doeloe en Uit de Goeie Oude Tijd. Hij bleef productief tot aan zijn dood. Hij stierf op 93 jarige leeftijd in Wimborne in Engeland.

Wooncomplex waar eertijds het kadaster stond


Haro Baron van Hemert tot Dingshof (1879 – 1972) 

Haro Baron van Hemert tot Dingshof werd geboren in Assen als zoon van Coenraad Jan baron van Hemert tot Dingshof, landmeter bij het kadaster, en jkvr. Anna Adriana Reinira Henderica van der Wijck. Van Hemert werd, na een opleiding van vier jaar aan het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord, in 1900 benoemd tot tweede luitenant der Mariniers. In 1906 was hij betrokken bij de expeditie naar Bali. Van 1913 tot 1920 was Van Hemert commandant van de Nederlandse gezantschapswacht te Peking. Toen in 1917 de oorlog uitbrak tussen China en het Duitse Rijk en Oostenrijk-Hongarije, werd Van Hemert belast met de zorg voor de beveiliging van de Nederlandse legatie te Peking en de verdediging van een deel van het zogenoemde Legation Quarter. Ook was hij verantwoordelijk voor de bewaking van de leegstaande complexen van de Duitse en Oostenrijks-Hongaarse legaties, inclusief de daarbij behorende kazernes en andere gebouwen, alsook een aantal particuliere objecten in de legatiewijk. Tot zijn taak behoorde daarnaast de behartiging van de belangen van het door de Chinese autoriteiten geïnterneerde personeel van de Duitse en Oostenrijks-Hongaarse gezantschapswachten, later ook van andere geïnterneerde onderdanen van de Centrale mogendheden. Van Hemert bleek zeer goed tegen deze situatie opgewassen en heeft meermalen persoonlijk leed en materiële schade kunnen voorkomen of beperken. Zijn uitstekende verstandhouding met de Nederlandse gezant jhr. F. Beelaerts van Blokland was hierbij een belangrijke positieve factor. Na de periode in China bekleedde Van Hemert onder andere de functie van oudst aanwezend officier der Mariniers te Soerabaja. Als militair was Van Hemert vóór alles een troupier, een ”vechtsoldaat”. Aan zijn onder geschikten stelde hij hoge eisen. In het algemeen werd hij zeer door hen gerespecteerd om zijn onmiskenbare bekwaamheid, zijn bereidheid om met hen risico’s en vermoeienissen te delen en de belangstelling voor hun persoonlijk wel en wee. Dat Van Hemert, ondanks zijn leidersgaven en bekwaamheid, nooit de hoogste functie in het Korps Mariniers heeft bereikt, heeft wellicht te maken met zijn huwelijk met een Japanse, die hij in het diplomatieke milieu in Peking had leren kennen. Hij trouwde in 1921 met Kichy Urata. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 3 dochters geboren. Op 1 mei 1931 ging hij met de rang van luitenant-kolonel met pensioen . Zijn militaire loopbaan werd bekroond door de bevordering per 10 december 1955 tot generaal-majoor titulair. Naast zijn militaire activiteiten verwierf Van Hemert faam als verzamelaar van oosterse kunst. Vooral Chinese stukken o.a. porselein, schilderijen en houtsnijwerk. Hij overleed in 1972 in Den Haag op 92 jarige leeftijd.

Villa Rozenburg, nu een kinderdagverblijf


Jkrvr. Catharina Anna Maria de Savornin Lohman (1868-1930)

De jeugd van Catharina Anna Maria de Savornin Lohman speelde zich af in en rond ‘Villa Rozenburg’ in Assen. Haar vader jhr. Maurits Adriaan de Savornin Lohman was substituut-officier van justitie. Hij was op stand getrouwd met jkvr. Florentina Johanna Alberda van Ekenstein. Zij kregen vier zonen en een meisje, de jongste. Anna moest al jong haar bedlegerige moeder gezelschap houden. Haar moeder was zeer orthodox calvinistisch: ‘wereldse’ zaken als uitgaan of theaterbezoek waren letterlijk uit den boze, waardoor ze in een kleine wereld leefde. In 1884 verruilde het gezin Assen voor Den Haag, waar Anna’s vader tot advocaat-generaal werd benoemd, eerst bij het Gerechtshof en twee jaar later bij de Hoge Raad. Vijf jaar later volgde een verhuizing naar Suriname, waar haar vader tot gouverneur was benoemd. Toen haar moeder enkele maanden na aankomst in Paramaribo overleed, moest Anna de rol van gastvrouw vervullen. Haar vader stond er voor open de voormalige slaven die de plantages hadden overgenomen tegemoet gekomen door de verhoging van de belasting op hun plantages terug te draaien. Dat werd hem door andere plantagehouders niet in dank afgenomen. In 1891 braken er onder het bestuur van haar vader rellen uit in Paramaribo. Voormalige slaven vernielden winkels en panden van joodse planters. De opstand werd met veel geweld neergeslagen. Dat kostte hem zijn baan. Het tweejarige verblijf in Suriname zette het leven van Anna geheel op zijn kop. Niet alleen was haar vaders reputatie danig aangetast, maar in diezelfde periode had hij ook nog zijn aanzienlijke vermogen verloren. Dat betekende dat Anna voortaan voor haar eigen inkomsten diende te zorgen. Ze had geen opleiding genoten en ontwikkelde zich tot schrijfster, journaliste en recensente. Eerst reisde zij samen met haar vader naar Silezië in de hoop daar aan de slag te kunnen als onderwijzeres bij de Herrnhutters, het kerkgenootschap dat zij in Suriname goed hadden leren kennen. Omdat Anna niet over de vereiste diploma’s beschikte, liep dat plan op niets uit. Vader en dochter vestigden zich vervolgens berooid en wel in Berlijn. Toen haar vader in 1892 in opdracht van een Duitse firma naar Nederlands-Indië vertrok, reisde Lohman begin 1893 af naar Schotland, waar zij – als autodidact – op uitnodiging van een particuliere meisjesschool les gaf in Frans en Duits. Vandaar vertrok zij in 1894 op haar vaders verzoek naar Batavia om hem gezelschap te houden. In deze omgeving kwam een jaar later Anna’s officiële literaire debuut tot stand: een bundel novellen onder de weinig opwekkende titel Miserere (1895). In 1895 keerde Anna terug naar Nederland, waar zij zich weer in Den Haag vestigde. In 1898 was zij betrokken bij de organisatie van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid. Zij had zitting in twee zogeheten Rubriekcommissies: ‘Letteren en wetenschap’ en – niet verrassend gezien haar kennis van Suriname – ‘West-Indië’. In november 1898 publiceerde zij een geruchtmakende brochure, getiteld De liefde in de vrouwenquestie, waarop een jaar later nog een Naschrift (1899) zou volgen. In 1900 ging zij samenwonen met haar ‘zielsvriendin’ Petronella Reijers, een voormalig onderwijzeres, en met Reijers’ dienstbode Maria Gehner (‘onze Marie’). Erkenning van Anna’s status als literator kreeg gestalte door haar benoeming tot lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde in 1897. In 1902 werd zij hoofdredactrice van De Hollandsche Lelie, een functie die zij gebruikte om zich volop in het publieke debat te mengen. Onder haar leiding ontwikkelde De Hollandsche Lelie zich van een braaf tijdschrift bestemd voor jonge meisjes tot een opinieblad voor volwassen mannen en vrouwen. Aan het werkzame deel van haar leven kwam een einde in 1915, toen zij op 47-jarige leeftijd in het huwelijk trad met de tien jaar oudere Hendrik Spoor. Op verzoek van haar echtgenoot – hij wilde graag zoveel mogelijk van haar gezelschap genieten – gaf zij het hoofdredacteurschap van De Hollandsche Lelie op en stopte zij verder ook met schrijven. Met het huwelijk kwam ook een einde aan de gezamenlijke huishouding met Petronella en Maria, die vanaf dat moment samen verder leefden. Het huwelijk duurde nog geen vier jaar: Spoor overleed in juni 1919. Anna de Savornin Lohman overleed in 1930 op 62-jarige leeftijd.

.

Landgoed De eerste Steen (Rijksmuseum)


Hendrik Jan Oosting (1842-1915)

Hendrik Jan Oosting werd geboren in een vooraanstaande familie in Assen. Zijn grootvader was van 1832 tot 1856 burgmeester van Assen. Hij woonde in ‘het witte huis’ aan de Vaart in Assen. De familie bezat ook het landgoed De eerste Steen op de plek waar later het Wilhelmina Ziekenhuis Assen werd gebouwd. Hendrik Jan ging na zijn schoolopleiding studeren aan de Koninklijke Academie in Delft voor Oostindisch bestuursambtenaar. Na het behalen van zijn diploma vertrok hij in 1865 naar Nederlands-Indië. Onderbroken door een verlofperiode in Nederland verbleef hij tot 1881 in de Oost waar hij in opdracht van de gouverneur-generaal werkte aan een Soendanees woordenboek en een grammatica voor het onderwijs in Nederland. Van de Soendanese taal, de tweede na Javaans op Java gesproken taal, was tot dan toe geen diepgaande studie gemaakt. Het eerste woordenboek dateerde van 1830 en lijkt meer op een curiositeit dan op een studieboek. Na vijf jaar was het werk voltooid, gevolgd door een supplement en een grammatica die hij na zijn terugkeer in Nederland redigeerde. Het woordenboek werd in 1879 in Batavia uitgegeven, het supplement in 1882 in Amsterdam. Het is niet bekend of hij ook Soendanese handschriften heeft verzameld. In de oude catalogus (1899) van Soendanese handschriften bij de Leidse Universiteitsbibliotheek wordt hij niet genoemd, ook niet bij de aanwinsten na 1912. Wel heeft hij een verhaal, Tjarios Soepena, de geschiedenis van de prinses Soepena opgeschreven zoals het hem in proza werd verteld en zorgde hij ervoor dat het uitgegeven werd. Alle publicaties van zijn hand die betrekking hebben op de Soendanese taal en literatuur zijn aanwezig in de Leidse Universiteit Bibliotheek. Hendrik Jan liet aan de rand van het Asserbos in 1906 een ‘boshuis’ bouwen wat nu rijksmonument is (Beilerstraat). Hij overleed in 1915 en werd begraven op de Noorderbegraafplaats in Assen.

Monument van Mual voor de omgekomen Molukse actievoerders


Maarten Mual (1928- 2014)

Maarten Mual werd in 1928 in Ambon geboren en groeide op in een gezin waarin taal en cultuur een belangrijke rol speelden. Hij werd fotograaf en zijn eerste foto’s maakte hij in Nederlands-Indië. Hij werd met zijn familie in 1950 naar Nederland overgebracht, samen met 12.500 andere Molukse mannen, vrouwen en kinderen. De mannen waren oud-KNIL militairen voor wie in het onafhankelijke Indonesië geen plaats meer was. De Molukse families werden ondergebracht in woonoorden verspreid over heel Nederland. In Nederland legde Mual vooral historische beelden vast in Mantinge, een klein woonoord in de buurt bij Westerbork. Er zijn veel foto’s van hem gepubliceerd in de tijdschriften De Stem van Ambon en Zelfbeschikking. Hij maakte voornamelijk zwart-wit foto’s van het leven van de Molukkers in Nederland. Mual hield zich niet alleen met fotografie bezig, maar ook met vormgeving en esthetica. Zo is onder anderen het monument op begraafplaats De Boskamp in Assen voor de op 11 juni 1977 omgekomen Molukse actievoerders een ontwerp van zijn hand. Mual stierf in 2014 in Wageningen.

Charles le Roux bij de aanleg van een weg op het eiland Flores (Tropenmuseum)


Charles Constant Francois Marie Le Roux (1885-1947)

Charles Constant Francois Marie Le Roux werd geboren in Assen. Zijn vader Carel Toscaan Le Roux (1862-1944) was tekenaar bij het kadaster. Zijn moeder overleed een jaar na zijn geboorte. Charles zelf trouwde jong en zijn huwelijk bleef kinderloos. Blijkbaar was zijn familie in goeden doen, want hij studeerde aan de KMA in Breda en vertrok in 1908 als tweede luitenant naar Nederlands-Indië. In dienst bij het KNIL nam hij deel aan militaire operaties, maar trad al snel in dienst bij de directie Burgerlijke Openbare Werken. Hij specialiseerde zich in het in kaart brengen en aanleggen van wegtracés in de buitengewesten. Hij werkte onder anderen op het eiland Flores. In 1920 ging hij terug naar Batavia waar hij tot 1927 leraar was op een technische school. Ook werd hij in die tijd adjunct-conservator van het Museum van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en secretaris van het Indisch Comité voor Wetenschappelijke Onderzoekingen. In die functie kwam hij in contact met de Amerikaanse antropoloog Matthew Stirling die met zijn team vanuit Java een expeditie naar een onbekend deel van Nederlands Nieuw-Guinea aan het organiseren was. Le Roux nam met een kleine wetenschappelijke staf deel aan deze Stirling expeditie. Na afloop van de expeditie keerde hij terug naar Nederland. Een deel van de etnografische objecten verzameld tijdens de Stirling expeditie, foto’s en negatieven schonk hij aan het Koloniaal Museum in Amsterdam (nu het Wereldmuseum). Le Roux keerde in 1929 terug naar Indië waar hij als conservator was aangesteld bij het Museum van het Bataviaasch Genootschap. In 1934 keerde hij definitief terug naar Nederland waar hij als conservator werd aangesteld achtereenvolgens in het Koloniaal Museum en in het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. In 1939 kreeg hij de leiding over de later naar hem genoemde ‘ La Roux expeditie’ naar de westelijke gedeelten van het centrale bergland van Nieuw-Guinea: het Wisselmeren gebied en het Nassau gebergte. Maar deze expeditie werd voortijdig afgebroken door de oorlogsdreiging. Tijdens de oorlog werkte hij aan zijn boek over de Berg Papoea’s. Een prachtig boek met illustraties, kaarten, foto’s en tekeningen. De publicatie van zijn levenswerk heeft hij niet meer meegemaakt. Le Roux overleed in 1947 in Amsterdam.

Huis Overcingel, Oostersingel 27


Catharina Allegonda van Lier (1768 – 1801)

Catharina Allegonda van Lier was het dertiende van de vijftien kinderen die het echtpaar Van Lier-Hofstede tussen 1751 en 1774 kreeg. Van die kinderen – acht jongens en zeven meisjes – overleden waarschijnlijk een meisje en een jongen op jonge leeftijd. Catharina Allegonda’s vader was afkomstig uit Rotterdam, haar moeder, dochter van de predikant Johannes Hofstede, uit Groningen. Sinds de benoeming van haar vader tot ontvanger-generaal in 1758 woonde het gezin in Assen. In 1777-1778 liet haar vader een nieuw herenhuis bouwen buiten het stadscentrum, aan de andere kant van de Oostersingel, Oostersingel 27. Van Lier was niet alleen belastingontvanger, hij schreef ook boeken over geschiedenis, archeologie en natuurwetenschappen. Net als veel andere rijke mannen in die tijd had hij een rariteitenkabinet. Hij verzamelde vooral mineralen en stenen. Van Lier raakte in 1785 in opspraak toen hij niet in staat bleek om de achterstallig belastinggelden af te dragen aan de Generaliteit. Aanvankelijk werd het tekort becijferd op bijna 400.000 gulden. Later bleek het 140.000 gulden te zijn. Zijn inboedel werd geveild. Door persoonlijk ingrijpen van zijn zoon Joannes Henricus Petrus bleef het huis Overcingel in de familie. Overcingel bleef tot in de 20e eeuw in het bezit van de familie Van Lier. Van Lier nam de wijk naar Kleef. Zijn dochter Catharina Allegonda zocht het verder weg en kwam in september 1786 met haar broer, de predikant Helperus Ritsema van Lier (1764-1793), in Kaapstad aan. Kaapstad was toen de belangrijkste vestiging van de VOC in Zuidelijke Afrika. Uit het verversingsstation van de VOC was een Europese kolonie gegroeid van vrije Europeanen en slaafgemaakten. In de daaropvolgende jaren stond Catharina Allegonda haar broer terzijde in zijn pastorale taken als ziekentrooster en godsdienstonderwijzer voor de witte bevolking van Kaapstad. Ook speelde ze een belangrijke rol in een door hem opgerichte bid- en werkvereniging. In maart 1793 overleed haar broer op zijn 28ste aan tuberculose. Na zijn dood zette Catharina Allegonda haar broers werk voort. Zij verloofde zich met de zendeling Joannes Jacobus Kicherer, maar tot een huwelijk is het niet meer gekomen. Ook Catharina Allegonda leed aan tuberculose en stierf op 33 jarige leeftijd. Zij liet een dagboek en een aantal godsvruchtige geschriften na en werd begraven in Kaapstad. In het Poppenhuis, onderdeel van het Drents Museum, wordt het verhaal van de familie Van Lier verteld. Het Museum is geopend van dinsdag tot en met zondag van 10.00 tot 17.00 uur.

Voormalig kantongerecht aan de Brinkstraat


Hendrik Jan Smidt (1831-1917)

Hendrik Jan Smidt werd in Assen geboren in een deftige en rijke familie. Zijn vader was koopman, wethouder en plaatsvervangend kantonrechter. Zijn moeder was een dochter van C. Hilbrants die in de patriottische tijd begin jaren 1780 werd vervolgd vanwege zijn Oranjegezindheid. Na de Latijnse school in Assen doorlopen te hebben, ging Hendrik Jan rechten studeren aan de Rijksuniversiteit in Groningen. In 1851 werd hij als advocaat beëdigd en kreeg hij een baan bij het Provinciale gerechtshof van Drenthe en de Arrondissement-gemeente-rechtbank in Assen. Daar bleef hij werken tot zijn benoeming als griffier van de Staten in 1866. In 1871 werd hij Tweede Kamerlid voor het district Assen ter vervanging van Thorbecke. Hendrik Jan huwde tweemaal. Uit het eerste huwelijk werden twee zoons en twee dochters geboren, het tweede bleef kinderloos. Bij Koninklijk Besluit werd hij in 1885 benoemd tot Gouverneur van Suriname. Hij bleef tot 1888 werkzaam in de kolonie. Hij bleek een buitengewoon kundig bestuurder, onafhankelijk en gezegend met een enorme werkkracht. Smidt trad niet altijd tactvol op tegen de trage gang van zaken op de ambtelijke bureaus, maar kreeg toch veel voor elkaar. Het eerste wat hij aanpakte was het ontwerpen van nieuwe- en wijzigen van bestaande koloniale verordeningen. Zijn optreden als gouverneur had tot gevolg dat het vertrouwen in het koloniale bestuur enigszins herstelde. Hij slaagde erin van de Nederlandse regering aanzienlijke financiële bedragen los te peuteren in het belang van de kolonie: subsidie voor een telegrafische verbinding met het wereldnet; het inrichten van een openbare school in Paramaribo voor MULO onderwijs en het aanleggen van de weg van Paramaribo naar de oceaan. Ook schafte hij de uitvoerrechten op suiker af en verminderde die op cacao. De Hendrik school in Paramaribo is naar hem genoemd. Na zijn afscheid van Suriname werd hij opnieuw een van de leiders van de liberale fractie. Hij was tweemaal minister van justitie in 1877 tot 1879 (kabinet-Kappeyne van de Coppello) en van 1891- 1894 (kabinet- van Tienhoven-Tak van Poortvliet). In 1912 moest hij zijn werk neerleggen. Toch schreef hij nog de brochure Suriname en Nederland waarin hij wees op de verantwoordelijkheid van Nederland ten aanzien van Suriname. Aanleiding was de bacovenzaak waarbij de productie van de Surinaamse groene banaan werd gestimuleerd door de regering met subsidie, maar uiteindelijk niet rendabel bleek. Hij stierf na jaren van afnemende gezondheid op 85 jarige leeftijd in den Haag.


Bronnen

Resources.huygens.knaw.nlhttps://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/smidt
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Jan_Smidt
Dbnl.org https://www.dbnl.org/tekst/_jaa003191701_01/_jaa003191701_01_0019.php
https://nl.wikipedia.org/wiki/Charles_Le_Roux
Dbnl.org https://www.dbnl.org/tekst/_jaa003197001_01/_jaa003197001_01_0010.php
Nl.wikipedia.org https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Fabricius
https://www.geheugenvandrenthe.nl/fabricius-jan
Collectionguides.universiteitleiden.nl https://collectionguides.universiteitleiden.nl/resources/ubl078
Drentsmuseum.nl https://drentsmuseum.nl/nl/publicaties/drentse-geschiedenis
Menyala – De buitengewone geschiedenis van de Molukkers in Drenthe
ttps://nl.wikipedia.org/wiki/Provinciaal_gerechtshof_in_Drenthe
© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Lier, Catharina Allegonda van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/LierCatrina [13/01/2014] https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_van_Lier
© Huygens ING – Amsterdam. Bronvermelding: Ernestine G.E. van der Wall, ‘Savornin Lohman, jkvr. Catharina Anna Maria de (1868-1930)’, in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/savorninlohman [12-11-2013]
© Huygens ING – Amsterdam. Bronvermelding: Ph.M. Bosscher, ‘Hemert tot Dingshof, Haro baron van (1879-1972)’, in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/hemert [12-11-2013]
https://www.dbnl.org/tekst/_sur001189301_01/_sur001189301_01_0004.php
https://www.dbnl.org/tekst/_oso001198801_01/_oso001198801_01_0005.php