Jkrvr. Catharina Anna Maria de Savornin Lohman (1868-1930)
De jeugd van Catharina Anna Maria de Savornin Lohman speelde zich af in en rond ‘Villa Rozenburg’ in Assen. Haar vader jhr. Maurits Adriaan de Savornin Lohman was substituut-officier van justitie. Hij was op stand getrouwd met jkvr. Florentina Johanna Alberda van Ekenstein. Zij kregen vier zonen en een meisje, de jongste. Anna moest al jong haar bedlegerige moeder gezelschap houden. Haar moeder was zeer orthodox calvinistisch: ‘wereldse’ zaken als uitgaan of theaterbezoek waren letterlijk uit den boze, waardoor ze in een kleine wereld leefde. In 1884 verruilde het gezin Assen voor Den Haag, waar Anna’s vader tot advocaat-generaal werd benoemd, eerst bij het Gerechtshof en twee jaar later bij de Hoge Raad. Vijf jaar later volgde een verhuizing naar Suriname, waar haar vader tot gouverneur was benoemd. Toen haar moeder enkele maanden na aankomst in Paramaribo overleed, moest Anna de rol van gastvrouw vervullen. Haar vader stond er voor open de voormalige slaven die de plantages hadden overgenomen tegemoet gekomen door de verhoging van de belasting op hun plantages terug te draaien. Dat werd hem door andere plantagehouders niet in dank afgenomen. In 1891 braken er onder het bestuur van haar vader rellen uit in Paramaribo. Voormalige slaven vernielden winkels en panden van joodse planters. De opstand werd met veel geweld neergeslagen. Dat kostte hem zijn baan. Het tweejarige verblijf in Suriname zette het leven van Anna geheel op zijn kop. Niet alleen was haar vaders reputatie danig aangetast, maar in diezelfde periode had hij ook nog zijn aanzienlijke vermogen verloren. Dat betekende dat Anna voortaan voor haar eigen inkomsten diende te zorgen. Ze had geen opleiding genoten en ontwikkelde zich tot schrijfster, journaliste en recensente. Eerst reisde zij samen met haar vader naar Silezië in de hoop daar aan de slag te kunnen als onderwijzeres bij de Herrnhutters, het kerkgenootschap dat zij in Suriname goed hadden leren kennen. Omdat Anna niet over de vereiste diploma’s beschikte, liep dat plan op niets uit. Vader en dochter vestigden zich vervolgens berooid en wel in Berlijn. Toen haar vader in 1892 in opdracht van een Duitse firma naar Nederlands-Indië vertrok, reisde Lohman begin 1893 af naar Schotland, waar zij – als autodidact – op uitnodiging van een particuliere meisjesschool les gaf in Frans en Duits. Vandaar vertrok zij in 1894 op haar vaders verzoek naar Batavia om hem gezelschap te houden. In deze omgeving kwam een jaar later Anna’s officiële literaire debuut tot stand: een bundel novellen onder de weinig opwekkende titel Miserere (1895). In 1895 keerde Anna terug naar Nederland, waar zij zich weer in Den Haag vestigde. In 1898 was zij betrokken bij de organisatie van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid. Zij had zitting in twee zogeheten Rubriekcommissies: ‘Letteren en wetenschap’ en – niet verrassend gezien haar kennis van Suriname – ‘West-Indië’. In november 1898 publiceerde zij een geruchtmakende brochure, getiteld De liefde in de vrouwenquestie, waarop een jaar later nog een Naschrift (1899) zou volgen. In 1900 ging zij samenwonen met haar ‘zielsvriendin’ Petronella Reijers, een voormalig onderwijzeres, en met Reijers’ dienstbode Maria Gehner (‘onze Marie’). Erkenning van Anna’s status als literator kreeg gestalte door haar benoeming tot lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde in 1897. In 1902 werd zij hoofdredactrice van De Hollandsche Lelie, een functie die zij gebruikte om zich volop in het publieke debat te mengen. Onder haar leiding ontwikkelde De Hollandsche Lelie zich van een braaf tijdschrift bestemd voor jonge meisjes tot een opinieblad voor volwassen mannen en vrouwen. Aan het werkzame deel van haar leven kwam een einde in 1915, toen zij op 47-jarige leeftijd in het huwelijk trad met de tien jaar oudere Hendrik Spoor. Op verzoek van haar echtgenoot – hij wilde graag zoveel mogelijk van haar gezelschap genieten – gaf zij het hoofdredacteurschap van De Hollandsche Lelie op en stopte zij verder ook met schrijven. Met het huwelijk kwam ook een einde aan de gezamenlijke huishouding met Petronella en Maria, die vanaf dat moment samen verder leefden. Het huwelijk duurde nog geen vier jaar: Spoor overleed in juni 1919. Anna de Savornin Lohman overleed in 1930 op 62-jarige leeftijd.
.