KOLONIALE WANDELING WOERDEN

Van een visioen, een pianola en een kruistocht

In Woerden zijn zeer gevarieerde sporen terug te vinden van Nederlands koloniale verleden. Militairen en matrozen, een paar dominees, de onvermijdelijke jurist, een handelaar in muziekinstrumenten, en een ambtenaar op kruistocht, allen hadden een leven in de Nederlandse koloniën en een band met Woerden. Deze rondwandeling door de stad en polder brengt dit uiteenlopende gezelschap bij elkaar.

Lengte wandeling:
8, 12, 14 km

Start- en eindpunt:
Station Woerden
Parkeerplaats:
P+R Spoorlaan (naast het station)

Horeca:
In de binnenstad
Musea:
Stadsmuseum Woerden (di-zo)

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

  1. Neem op station Woerden uitgang centrumzijde. Met je rug naar de uitgang linksaf, het trottoir langs het linker fietspad. De brug voert over de autoweg. Bij de eerstvolgende kruising rechtdoor, het voetpad met naastliggend fietspad over de brug die over de (vesting)gracht voert. Aan je rechterhand verschijnt het Kasteel van Woerden. Naar dit kasteel zijn twee schepen van de VOC vernoemd. 

Monument Sinar Maluku, onthuld in 2021. De drie reliëfs zijn gemaakt door Taeke Friso de Jong. 

  1. Rechtdoor tot de verkeersweg, deze oversteken en dan linksaf. Je loopt langs een oud klooster en een parkeerterrein tot aan de hoge stadsmolen. Direct voor de molen  rechtsaf, Molenweg en dan de eerste straat links Willemshof. Aan het einde van deze straat nog 25 meter rechtdoor lopen en na het hek rechtsaf. Je loopt het plein op van de voormalige kazerne, nu een horecaplein. Loop door de linkerpoort waar het Sinar Maluku monument te zien is. Dit herinnert aan het ‘tijdelijk’ verblijf van Molukse militairen in Woerden. 
  1. Loop door de poort en je komt uit op het Kerkplein. Voor je zie je de Petruskerk. Sla net voor de kerk rechtsaf, Hogewoerd en vervolgens de eerste straat linksaf, Havenstraat. Op Havenstraat 6 was het weeshuis gevestigd waar Evert Willemsz Bogaert een aantal jaren woonde en zijn visioen kreeg.
  1. Loop verder langs de Havenstraat. 20 meter verder bij de kruising met de Kerkstraat vind je links het oude stadhuis, nu het Stadsmuseum Woerden. De burgemeester die van 1863 tot 1865 in dit stadhuis resideerde,was de voormalige majoor van het koloniale leger, Hendrik Raat.
  1. Het volgende deel van de Havenstraat heette vroeger Gansoord. Hier woonde Abraham Bijl een paar jaar. Hij diende van 1750 tot 1755 als soldaat bij de VOC. Hij staat symbool voor de honderden Woerdense mannen die als soldaat of matroos dienst namen bij de VOC en van wie we bitter weinig weten. Sla de eerste steeg rechts in: Dirk van Cleeffsteeg en aan het eind linksaf, Rijnstraat. Tot 1961 liep de Oude Rijn door deze straat. Nu symboliseert een moderne waterinstallatie de vroegere waterloop.
  1. Loop de Rijnstraat helemaal uit tot je bij de haven arriveert (aangelegd in de jaren 1880). Rechtsaf en direct weer rechtsaf: Voorstraat. Aan het eind zie je rechts aan de overkant van de weg het Kasteel van Woerden liggen, nu een ‘evenementenlocatie’. Je kunt wel een kijkje nemen op het kasteelplein.
  1. Aan het eind van de Voorstraat oversteken, brug over en min of meer rechtdoor, Oostdam, vanouds een straat waar de Woerdense notabelen domicilie hadden. Op Oostdam 7-9 stonden rond 1870 enkele andere huizen die daarna zijn afgebroken. Op de plaats van Oostdam 9, stond in 1868 het geboortehuis van Adriaan Paets, die als jurist in Oost-Java furore zou maken.

De Snellerbrug te Woerden 1910-1915  

  1. Loop door tot de grote kruising, met aan de overkant rechts het standbeeld van de schaatsers. Hier rechtsaf over de zebra. Loop verder in de richting van de brug. Aan deze Snellerbrug is het treurige verhaal verbonden van Willebrodus Naessens. Nog voor je helemaal over de brug bent linksaf, het jaagpad langs de rechteroever van de Oude Rijn inslaan.
  1. Loop verder tot nr. 51 (nummer op schuurtje), dat is 100 meter na restaurant De Beren. Bij nr. 51 rechtsaf het smalle steegje door. Dat brengt je naar de doorgaande weg (Utrechtseweg). Aan de overkant rechts is op nr 32 een oude stadsboerderij, de Willemshoeve, te vinden, nu een partycentrum. Ooit was deze boerderij (gedeeltelijk) in bezit van Adolph van der Win, dominee in Nederlands-Indië.
  1. Loop terug door het smalle steegje en aan het eind rechtsaf, verder over het jaagpad langs de Oude Rijn, tot de eerst volgende brug (Meanderbrug) over de Oude Rijn. Steek de rivier over en steek daarna de verkeersweg (Oudelandseweg) over. Aan de overkant linksaf, direct rechtsaf het Brediuspark inlopen. Neem het eerste voetpad rechtsaf. Bijna aan het einde op de Y-splitsing rechtsaf. 10 meter verder kom je uit bij wandelknooppunt 28. Daar kun je kiezen tussen de wandeling van 8 km (zie punt 11), een deel van de Gravenslootroute; je wandelt dan in totaal 12 km (zie punt 12) of een deel van de Grechtroute; je wandelt dan in totaal 14 km (zie punt 13).
  1. Route van 8 km: sla bij wandelknooppunt 28 linksaf, richting wandelknooppunt 20. Aan het eind van het Thijssepad rechtsaf en direct weer linksaf. Nog steeds loop je in de richting van wandelknooppunt 20. Bij wandelknooppunt 20 verder naar wandelknooppunt 32 en vervolgens wandelknooppunt 35. Daar sla je linksaf, Jozef Israelslaan, richting wandelknooppunt 94. Lees verder vanaf punt 15.  
  1. Route van 12 km (deel Gravenslootroute. Dit is een klompenpadroute die wordt aangegeven met klompjes op een groene achtergrond. Dit is de gevolgde topo-gps route. Deze route is niet toegankelijk in het broedseizoen van 1 maart tot 15 juni. In dat geval kun je de wandeling van 14 km (deel Grechtroute) volgen (zie punt 13).
    Bij wandelknooppunt 28 rechtsaf naar wandelknooppunt 45 en direct daarna linksaf, richting wandelknooppunt 27. Na 40 meter rechtsaf, het pad het weiland in. Rechtdoor blijven lopen tot je uitkomt bij een brede sloot en hier linksaf, nog steeds richting wandelknooppunt 27. Bij wandelknooppunt 27 rechtdoor naar wandelknooppunt 18. Vandaar linksaf over een bruggetje naar wandelknooppunt 17. Bij wandelknooppunt 17 rechtsaf, over drie bruggetjes de dijk op tot je uitkomt bij de Grecht. Daar linksaf naar wandelknooppunt 99. Ga verder bij punt 14.
  1. Route van 14 km (deel van de Grechtroute die wel toegankelijk is in het broedseizoen 1 maart-15 juni; ook dit is een klompenpadroute die wordt aangeduid met klompjes op een groene achtergrond).
    Bij wandelknooppunt 28 rechtsaf naar wandelknooppunt 45 en bij het volgende paaltje met de aanduiding wandelknooppunt 28 rechtdoor naar wandelknooppunt 45. Je loopt over een ventweg langs de provinciale weg. Bij wandelknooppunt 45 linksaf naar wandelknooppunt 26. Daar weer linksaf naar wandelknooppunt 24 (je komt over het erf van de Boerinn). Door naar wandelknooppunt 23, dan wandelknooppunt 18 en 17. Vandaar linksaf over de dijk langs de Grecht naar wandelknooppunt 99.
  1. Bij wandelknooppunt 99 linksaf, Gravensloot tot wandelknooppunt 35. Daar rechtsaf (Jozef Israelslaan) richting wandelknooppunt 94.
  1. Voordat je wandelknooppunt 94 bereikt, bij de rotonde linksaf: Rembrandtlaan.  Vervolgens de derde straat rechts: De Brauwstraat. Halverwege ligt rechts de particuliere begraafplaats van de familie Groeneveld, die helaas niet voor publiek toegankelijk is. Daarop zijn de graven te vinden van Isaäc Gerrit ten Noever de Brauw, officier van gezondheid bij de marine die ook werkte in Nederlands-Indië, en van zijn in Makassar geboren vrouw Victorina Amalia Ligtvoet. Ook de bestuursambtenaar Gijsbert Roessingh van Iterson ligt hier begraven.
  1. Loop de De Brauwstraat helemaal uit. Sla aan het eind linksaf. Aan het eind, bij de vestinggracht en wandelknooppunt 34 rechtdoor, Westdam. Het eerste pad linksaf. Daarna het eerste pad rechtsaf. Het pad voert langs de restanten van de Woerdense vestingwerken. Over een bruggetje en voor de watertoren langs. Je komt uit op een klinkerweg: hier linksaf. Op de voorrangsweg rechtsaf (Oostsingel). Op de driesprong rechtdoor. Je komt uit op de Oostdam, met aan de overkant het beeld van de schaatsers. Hier oversteken en linksaf, over de brug rechts naar het NS-station.

De ondergang van het Kasteel van Woerden 1748 (Rijksdienst cultureelerfgoed)


Kasteel van Woerden 

Twee grote schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) zijn vernoemd naar het Kasteel van Woerden. Zo’n vernoeming is bijzonder. In totaal zond de VOC in de twee eeuwen van haar bestaan, van 1602 tot 1800, 4.721 schepen van Nederland naar Azië. Op hun boeg werden maar vier andere kastelen vernoemd: die van Tilburg, Batavia, Medemblik en Rotterdam.

Het eerste Kasteel van Woerden liep in 1722 van de VOC-werf in Delftshaven. Het schip was 44 meter lang, had een draagvermogen van 850 ton, telde 200-275 koppen en was bewapend met 32 tot 36 stukken geschut. Met dat scheepsgeschut kon zij zich verweren tegen Europese concurrenten of zeerovers. Maar het was ook bedoeld om Aziatische vorsten en volkeren haar wil te kunnen opleggen. De VOC was namelijk een handelsorganisatie die gerechtigd was om oorlog te voeren als het Nederlands economisch belang dat vereiste.

Het eerste Kasteel van Woerden dankte haar naam heel waarschijnlijk aan Willem Hooft (1661-1740). Hooft was kastelein (directeur) van het kasteel Woerden, en in 1720 ook burgemeester van Delft en bewindhebber van de VOC-kamer (afdeling) in Delft. Hij trouwde bovendien tweemaal in regentenfamilies die nauwe banden hadden met de VOC. Het schip werd in 1740 herdoopt in Buvegnies. Vier jaar later werd het in Batavia opgelegd.

Het tweede VOC-schip dat de naam Kasteel van Woerden droeg was in 1736 gebouwd in Amsterdam en even groot als zijn voorganger. Het droeg eerst de naam Buvegnies maar kreeg in 1740 zijn nieuwe naam. Dit tweede Kasteel van Woerden verging in 1748 voor de kust van noord-Java. Het liep op een rif dat nog lang op Nederlandse zeekaarten werd aangeduid als Kasteel van Woerdens-klip. De complete lading aan rijst en suiker ging verloren. De bemanning overleefde de scheepsramp.

Drie Molukse vrouwen bij Woonoord Kazerne Woerden, jaren 1950. 


Sinar Maluku monument 

In april 1951 werden 24 Molukse gezinnen ondergebracht in de oude, verlaten Woerdense kazerne. Zij behoorden tot de grote groep van 12.500 Molukse mannen, vrouwen en kinderen die in 1951-1952 vanuit het vroegere Nederlands-Indië naar Nederland werden overgebracht. De meeste mannen waren militairen geweest van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, het KNIL. De Molukse militairen met hun gezinnen die in Woerden en in andere plaatsen terecht kwamen (zie bijvoorbeeld de koloniale wandeling Tiel) waren de hekkensluiters van een lange koloniale geschiedenis. Al in de 17e eeuw rekruteerde de VOC Molukkers (toen Ambonezen genoemd) voor haar militaire acties in de Indonesische archipel. Toen in 1830 het KNIL werd opgericht, kregen Molukse militairen daarin een speciale plaats. Christelijke Molukkers golden als loyaal aan het koloniale gezag. En hun militaire kwaliteiten werden geroemd. Molukse militairen vochten aan Nederlandse zijde bij de verovering van de archipel zoals in Atjeh rond 1900. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten zij met de Nederlanders mee tegen Japan en van 1945 tot 1949 tegen de Indonesische onafhankelijkheidsstrijders. Toen Nederland eind 1949 de soevereiniteit van de onafhankelijke Republiek Indonesië erkende, zaten de Molukse KNIL-militairen klem. De Nederlandse regering had hen niet langer nodig. En het nieuwe Indonesië bekeek hen met achterdocht, zeker toen op 25 april 1950 Molukkers op Ambon de onafhankelijke Zuid-Molukse Republiek (RMS) uitriepen. Uiteindelijk besloot de Nederlandse regering de Molukse militairen met hun gezinnen naar Nederland te brengen, tijdelijk. Direct na aankomst werden zij uit militaire dienst ontslagen en ondergebracht in woonoorden. In Woerden waren dat deze kazerne (118 personen) en kampen aan de Singel (181 personen) en de Utrechtsestraatweg (284 personen). Van 1965 tot 1967 werden de drie kampen opgeheven. In 1967 vertrokken de laatste gezinnen uit de kazerne.

Nieuw-Amsterdam, ca. 1640.


Evert Willemsz. Bogaert (Bogardus) (1607/1608-1647)

Evert Willemsz Bogaert was een wonderkind. In 1622 kreeg hij als 15-jarige jongen een visioen. Een engel riep hem op mensen te bekeren tot het orthodoxe calvinisme. De engel bezocht hem nadat hij al weken ernstig ziek was en zelfs zijn gehoor en spraak was kwijtgeraakt. Na het bovenaardse bezoek genas hij op wonderbaarlijke wijze. Het visioen veranderde zijn leven. Als tienjarige was hij wees geworden, opgenomen in het Woerdense weeshuis en voorbestemd om kleermaker te worden. Maar Woerden was zo onder de indruk van zijn verhaal dat hij op kosten van de stad een opleiding tot predikant mocht volgen in Leiden. Aankomend dominee Everardus Bogardus, zoals hij zich als theologiestudent noemde, brak zijn studie in 1630 echter af, mogelijk uit angst voor ontmaskering.

Nog datzelfde jaar meldde hij zich bij de West-Indische Compagnie (WIC) als ziekentrooster, ofwel hulppredikant. De WIC, opgericht in 1621, was net als de VOC een oorlogvoerende handelsonderneming maar had Afrika en de Amerika’s als haar werkterrein. De WIC stuurde Bogardus eerst naar het zeer ongezonde WIC-fort Nassau bij Mouree, aan de kust van het huidige Ghana. Maar al in 1632, nadat hij zijn predikantsexamen had gedaan, plaatste zij hem als predikant in Nieuw-Amsterdam (nu New York). Dat was het centrum van de WIC-kolonie Nieuw-Nederland in Noord-Amerika. Bogardus werkte 14 jaar als predikant in Nieuw-Amsterdam. Hij zag zichzelf als de hoogste morele autoriteit in de kolonie. Dat bracht hem voortdurend in conflict met de hoogste politieke autoriteit in de kolonie: de WIC-directeur. Ruzies over het zondige leven van de WIC-officieren, hun drankmisbruik, corruptie en wanbeleid waren aan de orde van de dag. Toch was Bogardus geen dogmaticus want zijn kerk stond open voor katholieken, inheemsen en zwarte tot slaaf gemaakt Afrikanen. De inheemse (indiaanse) bevolking toonde geen interesse, de zwarte gemeenschap wel. Als tot slaaf gemaakten zich bekeerden tot het christendom kon dat hun kinderen in principe vrijwaren van slavernij. En Bogardus was bereid huwelijken van slaafgemaakten in te zegenen en hun kinderen te dopen. Die praktijk nam de WIC-directeur hem niet in dank af. Maar de grootste ruzie ontstond door de genocidale oorlog die WIC-directeur Willem Kieft in 1643-1644 tegen de inheemse bevolking voerde. Bogardus werd de spreekbuis van kolonisten die vreesden dat Kiefts bloeddorstige beleid de kolonie in de afgrond zou storten. Het leidde tot een kerkscheuring. Beiden, Kieft en Bogardus, werden teruggeroepen naar Nederland. Het schip waarmee ze samen (!) terugreisden, verging in augustus 1647 voor de kust van Wales. Bogardus liet in Nieuw-Nederland zijn vrouw, Anneke Jans, achter. Zij was een Noorse weduwe die al vijf kinderen had voordat zij in 1638 met Bogardus trouwde. Samen kregen zij nog vier kinderen. Anneke Jans Bogardus zou uitgroeien tot de mythische stammoeder van de ‘Nederlanders’ in New York.

Hendrik Raat (schilderij van Henri Goovaerts, na 1875 RKD)


Hendrik Raat (1815-1899)

Hendrik Raat werd in 1815 geboren in het grote katholieke gezin van Klaas Raat, gemeentesecretaris van Wognum, en zijn vrouw Cornelisje Veul. In 1834, direct na de dood van zijn vader, meldde de toen 19-jarige Hendrik zich als soldaat bij het Nederlandse leger. Vijf jaar later vertrok hij als onderofficier naar het koloniale leger in Nederlands-Indië. Daar waren zijn carrièrekansen veel beter. Hij werd al een jaar later tot officier benoemd. Hij werd geplaatst op Java, Riouw, Makassar en nam deel aan de derde expeditie naar Bali in 1849. Twee eerdere expedities in 1846 en 1848 waren voor Nederland op een fiasco uitgelopen. De Balinezen wilden wel handel drijven met de Nederlanders, maar hun onafhankelijkheid wilden ze niet opgeven. Bij de derde expeditie zette Nederland 63 marineschepen en een kwart van het koloniale leger in. De Balinezen gaven zich niet snel gewonnen. Raat onderscheidde zich bij een Balinese aanval op het Nederlandse hoofdkwartier. Hij kreeg hiervoor een Militaire Willems-Orde. De strijd eindigde uiteindelijk in een Nederlands-Balinese overeenkomst waardoor Nederland een voet tussen de deur kreeg. Maar pas in 1906 kwam Bali onder Nederlands koloniaal gezag. In 1858 ging Raat als majoor met pensioen en vertrok naar Nederland. Hij was inmiddels getrouwd met Anna Boerlage  (1831-1909), telg uit een familie van suikerfabrikanten op Noord-Java. Met haar kreeg hij zeven kinderen. In 1863 werd Raat benoemd tot burgemeester van Woerden. Twee jaar later vertrok hij om onbekende redenen al weer. Mogelijk waren de katholieke burgemeester en het orthodox protestante Woerden geen goede match. Van 1867 tot 1873 was Raat burgemeester van Maastricht.

Soldaat van de VOC, 18e eeuw


Abraham Bijl (1717-1755) 

Van 1602 tot 1800 zond de VOC circa 972.000 Europeanen naar haar handelscentra in Azië. Van hen keerde 38% na verloop van tijd terug naar Europa. De rest stierf onderweg of bleef en stierf in Azië. De meeste Europeanen waren afkomstig uit de Nederlandse Republiek. Uit alle steden en dorpen trokken mannen naar de Oost vanwege armoede, zin in avontuur, op zoek naar seksuele vrijheid of om hun verleden te ontlopen. Dat gebeurde ook in Woerden. Niek de Kort heeft als eerste onderzocht hoeveel Woerdenaren tekenden bij de VOC: zeker 480 man. Het gros van hen kwam uit de lagere sociale klasse en diende als soldaat of matroos. Een van hen was Abraham Bijl. Zijn geschiedenis heeft De Kort kunnen reconstrueren, inclusief zijn vroegere woonplaats in Woerden. Dat is bijzonder want zelden is het lagere personeel van de VOC nog te koppelen aan een nu nog bestaande straat of woning. Abraham Bijl woonde sinds 1747 met zijn vrouw in een huis in Gansoord, in een deel van wat nu de Havenstraat is, net voorbij het stadhuis. Lang heeft hij er niet gewoond want in 1750 meldde hij zich als soldaat bij de VOC. Hij was toen al betrekkelijk oud: 33 jaar, de VOC was dus niet erg kieskeurig. Abraham meldde zich waarschijnlijk omdat hij zich in Woerden onmogelijk had gemaakt. Hij was een gewelddadige man die in zijn jeugd al een vrouw had mishandeld en later herhaaldelijk huizen vernielde. In 1649 kreeg hij bovendien een onwettig kind bij een vrouw die hij vervolgens opnieuw bezwangerde. Na aankomst in Batavia (tegenwoordig Jakarta) op Java, diende hij vijf jaar als soldaat. Waarschijnlijk diende hij in de Derde Javaanse successieoorlog (1749-1755) want hij stierf in Semarang, een stad op Midden-Java waar de VOC haar militairen voor die oorlog verzamelde.

Adriaan Paets op zijn veranda in Surabaya, 1909 (KITLV)


Adriaan Paets (1868-1913) 

Adriaan Paets werd in 1868 geboren in Woerden. Zijn vader was in die plaats belastingontvanger en behoorde daarmee tot de notabelen. Al in 1870 vertrok het gezin uit Woerden naar Doesburg toen Paets sr. daar kantonrechter kon worden. Ook Adriaan studeerde rechten en promoveerde in 1891. Een jaar later kon hij als juridisch ambtenaar aan de slag in Nederlands-Indië. Net voor zijn vertrek trouwde hij met Henriette Fraissinet. Met haar kreeg hij vier kinderen.

Adriaan Paets werkte na aankomst drie jaar in overheidsdienst in Surabaya. Daarna werkte hij als zelfstandig jurist, speciaal voor de grote Europese landbouwondernemingen op Oost-Java. Hij werd een man van gewicht. Sinds 1903 was hij voorzitter van de Kamer van koophandel in Surabaya en sinds 1908 voorzitter van het syndicaat van suikerfabrieken in Nederlands-Indië. Ook fungeerde hij sinds 1902 al als landsadvocaat in Surabaya. De grote discussiepunten waar hij zich in die jaren mee bezig hield, waren de verpachting van grond door Indonesiërs aan Europese bedrijven en de arbeidsvoorwaarden van Javanen die werkten in de Europese agro-industrie. Daarnaast was Paets sinds 1906 ook lid van de gemeenteraad van Surabaya, een instelling voor en door Europeanen. Vanaf 1911 ging het bergafwaarts met Paets. Hij nam dat jaar ontslag als gemeenteraadslid na een hoog oplopende ruzie over de aanbesteding van een tramlijn. De Indische pers mat de zaak breed uit. Bovendien liep dat jaar zijn huwelijk uit op een scheiding. Hoewel hij in 1912 hertrouwde, kon hij zich niet herpakken. In 1913 maakte hij een eind aan zijn leven.

Willebrodus Josephus Theodorus Naessens

Willebrodus Naessens (Jo Jongen-pianoklanken klinken)


Willebrodus Naessens (1862-1915)

Wie weet nog wat een pianola is? Rond 1900 wist iedereen dat. Het is een ‘automatische piano’, die muziek voortbrengt via een papieren rol. Vergelijk het met een juke-box: je kiest een plaat (rol) en de muziek klinkt. Het instrument werd rond 1900 een rage in Europa en in de Europese koloniën. Je ‘speelde’ piano zonder een noot te kunnen lezen, mits je beschikte over een ruime portemonnee. Een pianola kostte al snel 1100 gulden (511 Euro), ruim twee maal het jaarsalaris van een Nederlandse en elf maal dat van een Indonesische arbeider. Deze vernuftige apparaten werden in Nederlands-Indië geïntroduceerd door Willem (Willebrodus) Naessens, die in Woerden om het leven kwam. Geboren in Zaltbommel in een groot winkeliersgezin trok hij in 1886 naar Nederlands-Indië, met niets meer op zak dan een diploma boekhouden. Maar hij had lef en handelsgeest. Dat bleek toen hij – niets meer dan een verdienstelijk amateur-pianist  – in Surabaya begon als muziekleraar. Al snel gaf hij ook concerten, soms samen de vrouw waarmee hij in 1887 trouwde, de Indische zangeres en actrice Maria Frederika Wardenaar (artiestennaam Mia Aarwen). Vanuit zijn hotel begon hij ook met de verkoop van piano’s. In 1891 maakte hij een grote sprong voorwaarts. Hij opende in Surabaya de Muziek-, piano- en instrumentenhandel Naessens & Co. Twee jaar later zette hij daar een ‘pianofabriek’ op. Europese piano’s werden voorzien van een jatihouten kast die beter bestand was tegen tropische omstandigheden. Toen hij vanaf 1903 ook pianola’s ging verkopen, groeide zijn bedrijf uit tot een waar muziek-imperium met op Java filialen in Batavia, Bandung, Semarang en Yogyakarta, een filiaal in Medan op Sumatra en winkels in Den Haag en Amsterdam. In 1912 kreeg Naessens & Co te maken met een van de eerste Indonesische sociaal-politieke emancipatiebewegingen: de Sarekat Islam. Deze organisatie steunde in 1912 en 1914 de islamitische, Indonesische arbeiders van de pianofabriek van Naessens & Co in Batavia. Zij voerden actie voor een vrije vrijdagmiddag zodat zij de moskee konden bezoeken. De directie gaf niet thuis. Naessens zelf resideerde in die jaren overigens in villa Hill-Grove in Soest. Op zondagochtend 31 januari 1915 reed hij vandaar naar Den Haag. Bij de Snellerbrug in Woerden verloor de chauffeur de macht over het stuur. De slippende auto botste tegen een paal en Naessens overleed door het rondvliegende glas. Hij werd in Baarn begraven. De firma Naessens bleef in de kolonie bestaan tot 1942.

De Kruiskerk in Batavia 1682 


Adolph van der Win (1679-1733)

Adolph van der Win stamde uit een aanzienlijke Woerdense familie. Zijn vader, ook Adolph geheten, was onder meer burgemeester en bestuurder van het Woerdense Gasthuis. Van der Win sr. kwam oorspronkelijk uit Delft. Zijn huwelijk met de Woerdense Maria Penningh had hem naar Woerden gebracht. Zijn vrouw bracht het land in waarop Adolph van der Win sr. in 1678 de Willemshoeve liet bouwen. De familie Van der Win woonde er niet maar verpachtte de boerderij. Zo droeg deze bij aan het familiekapitaal. Adolph en Maria kregen vier zoons. Drie van hen traden in de voetsporen van hun vader. Zij beheerden hun landerijen in en bij Woerden en vervulden allerlei bestuursfuncties in de stad. Zoon Adolph sloeg om (nog) onbekende redenen een andere weg in. Hij werd eerst legerpredikant en meldde zich vervolgens bij de VOC in Amsterdam. Die zond hem in 1715 naar Batavia (Jakarta). Het jaar erop werd hij gestationeerd op Ambon. Daar en op de omliggende eilanden in de Centrale Molukken was in de voorafgaande eeuw een flink deel van de bevolking onder druk van de VOC tot het christendom bekeerd. Van der Win werkte echter niet voor de maleistalige Ambonese gemeenschap maar voor de Nederlandstalige hervormde gemeente op Ambon. Ook verving hij collega’s op de omliggende eilanden en inspecteerde de scholen die door de kerk waren opgezet. In 1722 werd hij beroepen door de ‘Europese’ (Nederlandse) gemeente in Batavia. Hij werkte in de Hollandsche Kerk (bijnaam Kruiskerk) in Batavia (nu Jakarta). Deze kerk werd in 1733 – het jaar dat hij stierf – ingrijpend verbouwd en rond 1808 afgebroken. Dominee Van der Win onderhield wel contact met zijn vaderstad. Dat bleek toen een Woerdenaar in 1723 een deel van zijn nalatenschap bestemde voor de diaconie in Batavia. Van der Win werd door het Woerdense stadsgerecht gevraagd te bemiddelen. Dat deed hij tot ieders tevredenheid.

Begraafplaats aan de De Brauwstraat 


Isaäc Gerrit ten Noever de Brauw (1861-1945) en Victorina Amalia Ligtvoet (1869-1963)

Op de particuliere begraafplaats van de familie Groeneveld liggen Dionisius Groeneveld en zijn nazaten begraven. Dionisius Groeneveld was een vermogende Woerdense lutheraan, overtuigd aanhanger van de Verlichting en patriot. Hij wilde niet in de Petruskerk worden begraven en liet in de polder net buiten Woerden een begraafplaats aanleggen voor zichzelf en zijn nageslacht. In 1813 werd hij hier begraven. Dionisius was de betovergrootvader van Isaäc ten Noever de Brauw. Net als zijn vader en grootvader studeerde hij medicijnen, maar hij bleef niet in Woerden zoals zij. Hij werd officier van gezondheid bij de marine. Van 1877 tot 1915 pendelde hij op de Nederlandse oorlogsschepen voortdurend heen en weer tussen Nederland en Nederlands-Indië. Hij verdiende zijn sporen vooral bij de vloot die vanaf 1873 de kust van Atjeh moest blokkeren. Met het sultanaat Atjeh vocht Nederland een lange (tot 1914) en gruwelijke koloniale oorlog uit. De marineblokkade was bedoeld om de Atjehse handel af te knijpen om zo Atjeh tot overgave te dwingen. In Nederlands-Indië leerde Isaac zijn vrouw Victorina Amalia Ligtvoet kennen die hier ook ligt begraven. Zij was de dochter van een Nederlandse bestuursambtenaar in Makassar (Sulawesi) die jong overleed. Mogelijk is dat een reden waarom zij als een van de eerste vrouwen een beroepsopleiding volgde en als hulponderwijzeres aan de slag ging voor zij in 1891 met Isaäc de Brauw trouwde.

Brochure van Roessingh van Iterson 1904. 


Gijsbert Roessingh van Iterson (1843-1907)

Gijsbert Roessingh van Iterson was een achterkleinzoon van de Woerdense stamvader Dionisius Groeneveld. Zijn vader was vanaf 1842 46 jaar lang gemeentesecretaris in Woerden. Ook Gijsbert zocht zijn heil in een ambtelijk bestaan, maar dan wel overzee. Hij begon in 1867 als commies derde klasse op het Departement van financiën in Batavia (tegenwoordig Jakarta), tegen een salaris van f 150,- (€ 68,-) per maand. Hij doorliep de ambtelijke rangen en eindigde in 1888 als referendaris, chef van de afdeling comptabiliteit bij het departement van justitie in Batavia, met een salaris van f 600,- (€ 273,-) per maand. Inmiddels was hij in 1875 getrouwd met de weduwe Albertine Ernestine Torbal (1848-1927), die al twee kinderen had. Samen kregen ze nog vier kinderen. Gijsberts carrière verliep zonder rimpelingen tot 1883. Op verlof in Nederland in 1880-1882 had hij nieuwe voorschriften uitgedokterd voor de uitvoering van de comptabiliteitswet in Indië. De bestaande wet uit 1874 leidde volgens hem tot fraude en diefstal. Dat resulteerde in de beruchte ‘kastekorten’ bij Nederlandse bestuursambtenaren, die in een gebied het koloniaal gezag uitoefenden. Inspecteurs van financiën die hen moesten controleren waren volgens hem vaak incapabel. Zijn kritiek kostte hem zijn baan. Men dwong hem volgens eigen zegge ‘op schandelijke wijze’ ontslag te nemen. Op zijn staat van dienst staat te lezen: ‘Volgens de Indische autoriteiten heeft het door hem tijdens zijn verlof verrichte werk hoegenaamd geen waarde’.  Maar hij zwoor dat de minister van Koloniën nog niet van hem af was. Tot 1905 schreef hij tien brochures over ‘Waar vele millioenen reeds gebleven zijn en weer vele millioenen nog zullen blijven’. Toen hij in 1907 stierf had zijn kruistocht tot niet meer dan kleine aanpassingen in de comptabiliteitswet geleid.

Bronnen
Willem Frijhoff, Wegen van Evert Willemsz. Een Hollands weeskind op zoek naar zichzelf 1607-1647 (Nijmegen 1995). Eerste deel heruitgegeven als Een zeventiende-eeuws weeskind op zoek naar zichzelf (Nijmegen 2013).
Joyce D. Goodfriend, The souls of African American children: New Amsterdam, Early cities of the Americas. Commonplace online, juli 2003.
Encyclopaedie voor Nederlands-Indië (Den Haag 1917).
Petra Groen e.a., Krijgsgeweld en kolonie. Opkomst en ondergang van Nederland als koloniale mogendheid (Amsterdam 2021).
A.N. Hendriks , ‘De ziekentrooster’, Nader bekeken, juli 2008.
Peter Hess, Albany’s Anneke Jans Bogardus, Indecent Exposure, Trinity Church & The Bowery, New York Almanack December 12, 2021.
Jo Jongen, Pianoklanken klinken. Willebrodus Naessens (1862-1915). Pianist, pianohandelaar en vooral ondernemer in de gloriejaren van het piano(la) tijdperk (Zaltbommel 2022).
Els Kloek red., 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis (Nijmegen 2013) lemma 241: Anneke Jans.
Gerrit Knaap en Henk den Heijer, Oorlogen overzee. Militair optreden door compagnie en staat buiten Europa 1595-1814 (Amsterdam 2015).
Niek de Kort, ‘In dienst van de VOC’, Heemtijdinghen, 57-3 (sep 2021) 53-64; 57-4 (dec 2021) 100-107
H.E. Niemeijer en Th. Van der End, Bronnen betreffende Kerk en School in de gouvernementen Ambon, Ternate en Banda ten tijde van de Verenigde Oost-Indische Compagnie 1605-1791 dl. 1-2 en 4 (Den Haag 2015).
Nico Plomp, Album van Woerden en omstreken 1873, Woerden 1975.
G. Roessingh van Iterson, Waar vele millioenen reeds gebleven zijn en weer vele millioenen nog zullen blijven. De triomf van onwil en onverschilligheid (Den Haag 1904).
A.W.P. Weitzel, De derde militaire expeditie naar het eiland Bali, 1849 (Gorinchem 1859).
RHC Rijnstreek en Lopikerwaard:
-Bevolkingsregister Woerden
-Stadsgerecht Woerden Rechtspraak Woerden 1723, WO 17, invnr 129, f 284 en f 410
-Gemeentearchief woerden 1811-1936 invnr 355 uitgaande brief nr 27, 9 febr 1915 aan Ministerie V en W: wegverbreding Snellerbrug ivm (auto)ongelukken.
Bevolkingsregister Maastricht
Nationaal Archief Den Haag:
-2.13.04 (Stamboeken officieren (K)NIL) invnr 391 folio 89,
-2.10.36.22 stamboeken ambtenaren Nederlands-Indië 1814-1952 invnr 910 f 328R
www.wikipedia.com
www.VOC-kenniscentrum.nl
www.vocsite.nl
www.genealogiewerkbalk.nl
www.openarchieven.nl
www.delpher.nl
www.masscultureelerfgoed.nl

Met veel dank aan de heer R. Alkemade, Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard.