Johan Lubbert Umbgrove(1759-1826)>
Johan Lubbert Umbgrove geboren in Arnhem trouwde in 1785 met Constantia Cornelia Alting, dochter van Willem Arnold Alting, die van 1780-1797 gouverneur-generaal van Nederlands-Indië was. Umbgrove zelf arriveerde in 1783 in Indië waar hij diverse functies in dienst van de VOC bekleedde. In 1792 vertrok hij, rijk geworden in Indië, weer naar Nederland. Zijn fortuin dankte hij aan de exploitatie van een suikermolen en de handel in opium die hij leverde aan de Chinezen. Na terugkomst in Nederland ging hij wonen op het buiten Wengelvelde in Wijhe. In 1806 werd Johannes Rudolph van den Bergh (1789- 1817) bij de familie Umbgrove in de kost gedaan. Zijn vader Johannes Gerardus van den Bergh was zowel resident aan het hof van de sultan van Yogyakarta als dat van Surakarta geweest. Samen met zijn zoon keerde hij in 1806 terug naar Nederland en bracht hem onder bij de familie Umbgrove. De kostganger trouwde in 1810 met Johanna Christina, de dochter van Umbgrove tot groot genoegen van wederzijdse ouders. Het echtpaar kreeg drie zonen waarvan de oudste Jean Lubbert in 1812 geboren werd. In 1816 vertrok het gezin tot verdriet van Umbgrove naar Indië. Na de bestuursoverdracht in 1816 waarbij Nederlands-Indië door de Britten weer aan Nederland werd teruggegeven, werd Johannes Rudolph van den Bergh, 27 jaar oud, benoemd tot resident van Saparoea ( Zuid-Molukken) met een salaris van 600 gulden per jaar. Het gezin arriveerde op het eiland in 1817. Binnen drie maanden kwam de bevolking, die ontevreden was over de terugkeer van het Nederlandse gezag, in opstand. Hun leider Thomas Matulesia(1782-1817) beter bekend als Pattimura was sergeant-majoor in het door de Britten opgerichte Ambonezenkorps geweest. Dit uit vierhonderd man bestaande korps werd door de Nederlanders ontbonden. Dat betekende dat de manschappen hun inkomen verloren. Op 3 mei 1817 werd tot een gewapende opstand besloten. Van den Berg werd gewaarschuwd, maar geloofde de boodschapper niet en liet hem met een rotanstok afranselen. Het fort Duurstede waar de residentsfamilie van den Bergh woonde werd bestormd en de hele bezetting van het fort inclusief de residentsfamilie werd vermoord. Later bleek dat alleen de oudste zoon van het residentsgezin Jean Lubbert, de moordpartij overleefd had. Pattimura werd gevangen genomen en in november 1817 opgehangen.