Burgemeestershuis
Johan Bavius de Vries (1717-1798) was in de 18e eeuw een van de grote plantage-eigenaren in de Nederlandse kolonie Suriname. Dat dankte hij aan zijn vader en zijn vrouw. Zijn vader was in 1730 commandant van de Nederlandse troepen in de kolonie en kocht vrijwel direct grond om een plantage aan te laten leggen. Zijn vrouw, Maria Catharina Cores (1720-1768) was geboren in Suriname in een plantersfamilie. Zij bracht een forse bruidsschat mee. Het echtpaar bezat uiteindelijk de koffie- en katoenplantages Coresburg, Vriesenburg, Vrieskoop, Bodenburg en Goed Succes. Die plantages konden alleen floreren door het werk van duizenden slaafgemaakte Afrikanen, die door Nederlandse slavenhandelaren vanuit West-Afrika waren aangevoerd. In 1762 keerde de schatrijke Johan Bavius de Vries met zijn gezin terug naar Nederland en vestigde zich in Harderwijk. Vanuit Harderwijk bleef hij zich overigens nog volop met zijn plantages bezighouden, inclusief de aankoop van nieuwe slaafgemaakten in West-Afrika. Om niet opgelicht te worden, liet hij hen zelfs voor transport naar Suriname brandmerken.
De Vries koos waarschijnlijk Harderwijk als domicilie omdat zijn zwager, oud-militair Willem Hendrik van Steenbergen, in 1757 opdracht had gegeven tot de bouw van het kapitale huis aan de Vischmarkt 55/57, het latere Burgemeestershuis. Zijn familiewapen siert nog steeds de bovengevel van het pand. Van Steenbergen was getrouwd met Hendriette Susanna de Vries, de zus van Johan Bavius. Ook Van Steenbergen bezat plantages in Suriname en was een zakenpartner van zijn zwager. Toen Van Steenbergen in 1868 terugkeerde naar Nederland – met in zijn gevolg vier gekleurde vrije mensen en drie slaafgemaakten – bleef hij niet in Harderwijk maar kocht al in 1769 kasteel Keenenburg in Schipluiden. Johan Bavius de Vries, die in Suriname al verschillende bestuursfuncties had vervuld, maakte van 1770 tot 1795 deel uit van het Harderwijkse stadsbestuur, in 1773 en 1778 als burgemeester. Die positie dankte hij ook aan het huwelijk van zijn oudste zoon Johan Cornelis Franciscus de Vries (1750-1823). Deze trouwde in 1770 met de dochter van de Harderwijkse burgermeester Mechtelt van Westervelt, ook een man die zijn rijkdom in Suriname had vergaard. Deze Johan Cornelis Franciscus de Vries zou burgemeester van Harderwijk worden, eigenaar van het vroegere huis van zijn oom, het Burgemeestershuis, èn hij bleef eigenaar van een aantal plantages in Suriname. Zo bleef Harderwijk tot in de 19e eeuw verbonden met Nederlands koloniale slavernijverleden.