KOLONIALE WANDELING DE BILT

Zendelingen en politici in het aards paradijs

Politici en dominees met een koloniale roeping, ooit woonden ze op een van de buitenplaatsen in De Bilt. Om afstand te kunnen nemen van het stadse leven in Utrecht of Amsterdam bouwden voorname en vermogende Nederlanders hier vanaf de 17e eeuw prachtige lustoorden omgeven door de uitgestrekte bossen van de Utrechtse Heuvelrug. Hierdoor ontstond langs de weg tussen Utrecht en Rhenen een lint van buitenplaatsen en landgoederen, dat bekend staat als de Stichtse Lustwarande. Rond de Bilt heeft veel bos plaats moeten maken voor autowegen en nieuwbouwwijken. Maar toch kunnen we, met wat moeite, nog van de ene Biltse buitenplaats naar de andere wandelen en zo verschillende stukken koloniaal verleden verkennen.

Koloniale wandeling De Bilt

Lengte wandeling:
9, 11 of 18 km

Start- en eindpunt:
De Bilt halte Kerklaan (geregelde busverbinding Utrecht CS)
Parkeerplaats:
Buitenplaats Sandwijck, Utrechtseweg 301 De Bilt (beperkt)

Horeca:
De Bilt, paviljoen Beerschoten (weekend), Winkeltje van Beerschoten (weekend)

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

buitenplaats Sandwijck
  1. Sla vanaf de bushalte, met je rug naar de bus/rijweg, linksaf.  De eerste afslag rechts over de brug brengt je naar Buitenplaats Sandwijck
  1. Laat het huis Sandwijck rechts liggen en loop rechtdoor langs de schuur naar de parkeerplaats. Aan het einde daarvan is een paneel met informatie over de wandelroute die je op dit prachtige landgoed kunt maken. Volg de geel gemarkeerde paaltjes die je na 2 km weer terugbrengen naar de toegangspoort van Sandwijck. 
  1. Sla bij de in/uitgang van Buitenplaats Sandwijck rechtsaf. Steek bij de voetgangerslichten de drukke verkeersweg over en sla aan de overkant linksaf, het fietspad op. Iets verderop ga je rechtsaf door het hek, het Van Boetzelaerpark.
  1. Sla in het park op de T-splitsing linksaf en loop met een wijde bocht naar rechts om de vijver heen die je aan je rechterhand houdt. Negeer het eerste pad naar rechts. Ga op de T-splitsing rechtsaf. Houd de vijver nog steeds aan je rechterhand en blijf over het hoofdpad lopen. Aan het eind van het park buig je linksaf en loop je naar de uitgang die uitkomt op een rotonde. Ga op de rotonde min of meer rechtdoor: Hessenweg, een winkelstraat. Op de volgende rotonde rechtdoor. Op de Y-splitsing rechts aanhouden, daarna aan het eind van de weg weer rechtsaf: Groenekanseweg. Bij de volgende rotonde rechtdoor de verkeersweg oversteken en de parkeerplaats op van landgoed Houdringe.
  1. Hier heb je twee mogelijkheden: de korte variant die je in 1,5 km naar paviljoen Beerschoten brengt en de langere variant, die met een mooie boswandeling van 4 km naar paviljoen Beerschoten voert.
    Inkorting: Loop aan het eind van de parkeerplaats rechtdoor en volg vandaar de gele wandeling die je naar paviljoen Beerschoten brengt. Je komt uit bij een slagboom, met voor je een asfaltweggetje en schuin links voor je het witte paviljoen Beerschoten. Sla hier na de slagboom rechtsaf (je laat paviljoen Beerschoten dus links liggen). Je loopt in de richting van de parkeerplaats. Pak de verdere wandeling hieronder op bij punt 9. 
  1. Wij volgen de langere variant die je in 4 km bij paviljoen Beerschoten brengt. Loop aan het eind van de parkeerplaats rechtdoor en steek de open vlakte over (gele wandeling). Ga aan het eind, bij een ongelijke viersprong, naar links (de gele wandeling gaat hier rechtsaf). Je ziet een open veld aan je rechterhand. Je passeert een klaphekje en gaat op de driesprong direct erna rechtdoor. Op de T-splitsing (met links een ijzeren slagboom) rechtsaf. Iets verderop passeer je een ijzeren slagboom en direct daarna sla je linksaf (bordje eigen weg). Loop achter het waterpompstation langs.
  1. Enige tijd hierna het eerste wandelpad naar rechts inslaan (op dit punt staan links twee eikenbomen heel dicht bij elkaar). Op de driesprong (met een breder pad links) rechtdoor. Op de viersprong rechtdoor. Op de T-splitsing naar rechts en onmiddellijk weer linksaf. Op de volgende viersprong rechtdoor en op de viersprong daarna linksaf. Rechtdoor en bij een viersprong met een bank rechtsaf (breed voetpad).
  1. Bij de driesprong rechtdoor (een markering van de rode route volgen). Bij de viersprong daarna nog steeds rechtdoor (je verlaat de rode route al weer). Bij de driesprong naar rechts (paardenpad). Je komt uit bij een grote vijver. Passeer deze linksom en neem het tweede pad links: een prachtig beukenlaantje. Net voor het einde eerste pad links. Bij de kruising rechtdoor in de richting van het heuveltje met de trap die je in de verte ziet. Loop rechtsom om het heuveltje met de trap en neem het tweede pad rechts. Aan het eind op de viersprong rechtsaf over een witte brug, links van je ligt de beeldentuin van paviljoen Beerschoten. Ga aan het eind van het pad linksaf, de asfaltweg op die voorbij paviljoen Beerschoten voert.
Buitenplaats Vollenhoven De Bilt

Buitenplaats Vollenhoven

  1. Loop voorbij de parkeerplaats/fietsenstalling van Beerschoten. Sla bij de uitgang van Beerschoten linksaf, de ventweg op langs de drukke verkeersweg (helaas! er is hier geen betere wandelmogelijkheid). Na enige tijd bereik je een groot kruispunt met wandel/fietstunnel. Maar voor je door de tunnel loopt, zie je rechts, aan de overkant van de verkeersweg, Buitenplaats Vollenhoven liggen. Een bezoek aan het huis Vollenhoven, de bijbehorende tuin en het parkbos is helaas niet mogelijk.
  1. We lopen via de fiets/voetgangerstunnel rechtdoor langs de drukke verkeersweg. Na enige tijd bereiken we het witte huis aan de Utrechtseweg 31: Buitenplaats Blanda. Hierna is een afkorting van de wandeling mogelijk.
    Inkorting: Wie aan deze wandeling van 9 of 11 km voldoende heeft kan hier  de bus terug naar Utrecht CS nemen. Loop dan een stukje terug aan dezelfde kant van de verkeersweg, net voorbij de voetgangerslichten ligt de bushalte.
  1. Wie verder wil naar Buitenplaats Oostbroek loopt vanaf  Buitenplaats Blanda een klein stukje terug tot aan de voetgangers/fietsoversteekplaats. Steek over en loop aan de overkant van de weg nog een klein stukje naar rechts. Sla linksaf, een smalle weg in: de Schorteldoeksesteeg. Het smalle weggetje wordt even verderop een fietspad. Op de Y-splitsing rechts aanhouden, de smalle Bisschopsweg in. Deze weg steeds rechtdoor aflopen. Aan het eind maakt ze een bocht naar rechts. Blijf rechtdoor lopen (de naam verandert in Bunnikseweg). Er volgt nog een bocht naar rechts. Loop de weg af tot rechts de ingang van Buitenplaats Oostbroek verschijnt (een rond bord links van de weg wijst het winkeltje van Oostbroek aan). Sla rechtsaf de oprijlaan in naar Buitenplaats Oostbroek.
Buitenplaats Oostbroek

Buitenplaats Oostbroek

  1. Sla op de oprijlaan van Oostbroek de eerste weg rechts in die naar de parkeerplaats leidt. Aan het eind van de parkeerplaats linksaf. Hier begint een rood gemarkeerde wandeling (knuppelpad) die langs het huis Oostbroek voert. Volg deze wandeling (1,5 km) die weer uitkomt op de parkeerplaats. Loop terug naar de toegangsweg en sla dan rechtsaf.
  1. Loop over de fietsbrug naar de overkant van de A28. Aan het eind van de fietsbrug rechtdoor het asfaltweggetje volgen. Dit weggetje komt uit op een drukke verkeersweg die je (voorzichtig!) rechtdoor oversteekt, een klein weggetje in met een bordje 16 km. Waar het weggetje een fietspad kruist, rechtsaf het fietspad inslaan. Aan het eind van het fietspad, op de T-splitsing, linksaf en bij de snel volgende driesprong rechtdoor: Wilhelminalaan. Blijf deze slingerende laan volgen. Links passeer je het gebouw waarin het KNMI is gevestigd. In 1873 werd hier Carel Wessel van Boetzelaer geboren. Zijn vader verkocht dit landgoed (Buitenplaats ’t Klooster) in 1897 aan het KNMI. Je komt uit op de provinciale weg waaraan Sandwijck ligt. Wie met de bus naar Utrecht wil, steekt bij de voetgangerslichten over en slaat linksaf. Ca. 400 meter verder ligt de bushalte richting Utrecht. Wie geparkeerd heeft op Sandwijck steekt niet over maar slaat direct linksaf en bereikt na 150 meter de parkeerplaats van Sandwijck.
Buitenplaats Sandwijck

Buitenplaats Sandwijck

Carel van Boetzelaer

Carel Wessel baron van Boetzelaer (PDC)


Buitenplaats Sandwijck 

Op Sandwijck woonden vanaf 1922 Carel Wessel baron van Boetzelaer (1873-1956) en zijn vrouw Wilhelmina Elisabeth Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren (1877-1942). Zij hadden inmiddels een leven in Nederlands-Indië achter zich. Van Boetzelaer was geboren op Buitenplaats ’t Klooster in De Bilt, waar nu het KNMI is gevestigd. Hij had theologie gestudeerd in Utrecht en was daar gepromoveerd op een proefschrift getiteld ‘De gereformeerde kerken in Nederland en de zending in Oost-Indië in de dagen der Verenigde Oost-Indische Compagnie’. Hij bleef geen stuurman aan de wal, maar ging een belangrijke rol spelen in de zending. Nog in 1906 trad hij aan als de eerste Nederlandse zendingsconsul in Batavia (nu Jakarta), de hoofdstad van de kolonie Nederlands-Indië (nu Indonesië). Op die stoel behartigde hij de belangen van de verschillende Nederlandse protestante zendingsgenootschappen die in Nederlands-Indië actief waren. Hij was ook de verbindende schakel met de koloniale regering. Die moest hij bewegen tot politieke, bestuurlijke èn financiële steun aan de zending. Dat lag gevoelig, want de Indonesische bevolking waarover de koloniale overheid regeerde, was grotendeels islamitisch. Haar het christendom opdringen, was vragen om problemen.

In 1922 keerden de Van Boetzelaers terug naar Nederland en gingen op Sandwijck wonen. Die buitenplaats was al sinds 1854 in bezit van de familie Van Boetzelaer. Tot 1937 was de baron kamerlid voor de Christelijk Historische Unie. In deze conservatieve protestante partij (een van de voorlopers van het CDA) was hij een specialist op koloniaal gebied.

Ook zijn vrouw was een koloniale expert. Zij  was in 1906, vers getrouwd, met hem uitgezonden naar Nederlands-Indië. Zij kreeg daar zes kinderen en leerde in Batavia het zendingsbedrijf van binnen en buiten kennen. In 1936 schreef zij een brochure over het werk van de spraakmakende Amerikaanse zendeling Stanley Jones die werkte in Brits-Indië (het huidige India). Samen met haar man bezocht zij in 1938-1939 nog eenmaal de Indonesische archipel (en andere gebieden). Zij publiceerde daarover samen met hem een reisverslag.

Nadat de Van Boetzelaers waren gestorven, kwam het huis leeg te staan. Het raakte zwaar in verval. Een groep krakers redde het in 1980 van de sloop. In 1989 werd het professioneel gerestaureerd en ging het landgoed over naar het Utrechts Landschap.

Van Boetzelaerpark De Bilt

Het Van Boetzelaerpark met uitzicht op Sandwijck


Van Boetzelaerpark

Het Van Boetzelaerpark is zogezegd de ‘overtuin’ van Sandwijck, dat aan de overkant van de verkeersweg ligt. Het gebied maakte tot 1931 deel uit van landgoed Sandwijck. Toen schonk Carel van Boetzelaer het aan de bevolking van De Bilt en werd dit park aangelegd.

Vollenhoven De Bilt

Vollenhoven

G.A.G.P. van der Capellen (door C. Kruseman)

Landvoogd Van der Capellen 
(Cornelis Kruseman, 1816-1857, Rijksmuseum)


Buitenplaats Vollenhoven

Vollenhoven was oorspronkelijk een boerderij die behoorde tot het klooster Oostbroek (zie hierna). Toen de landerijen van het vroegere klooster werden opgedeeld en verkocht kwam de boerderij in handen van Utrechtse regenten. Zij maakten van Vollenhoven een echte buitenplaats met herenhuis, stal, koetshuis, tuinen en lanen. Huis en tuin zoals wij dat nu kennen, kregen vorm rond 1800.

In 1827 kocht Godert baron van der Capellen (1775-1848) het landgoed. Van der Capellen was in 1816, op zijn 37ste met zijn vrouw scheep gegaan naar Batavia, de hoofdstad van Nederlands-Indië. Daar zwaaide hij als gouverneur-generaal namens koning Willem I de scepter over de kolonie. Van der Capellen was een ‘verlichte’ bestuurder, wat inhield dat hij enig oog had voor de welvaart en het welzijn van de Indonesische bevolking. Toch stond ook bij hem het Nederlandse belang voorop. Dat was net als in de twee eeuwen daarvoor onder de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) de kern van de koloniale ideologie. Dus toen de kolonie onder zijn bewind verliezen in plaats van winsten opleverde, zette koning Willem I hem in 1825 aan de kant. Terug in Nederland richtte Van der Capellen op zijn landgoed Vollenhoven een museum in met exotica, wapens en natuurobjecten die hij had verzameld in de Indonesische archipel, ‘het aardsch paradijs’ in zijn ogen. De adel van heel Europa kwam naar Vollenhoven om deze verzameling te bewonderen. In de tuin liet hij ook een ‘ronde kas’ bouwen om ‘exotische’ planten te kunnen opkweken. Van der Capellen stierf als slachtoffer van de Franse revolutie van 1848. Op het balkon van zijn Parijse hotel kreeg hij een steen tegen zijn hoofd gegooid. Hij overleed enkele weken later op Vollenhoven aan de gevolgen daarvan. Het landgoed werd in stukken gesplitst en geveild en zijn vrouw Jacoba Elisabeth van Tuyll van Serooskerken (1781-1866) vertrok naar Den Haag.

Jacoba van Tuyll van Serooskerken had in haar stamboom ook koloniale takken. Haar overgrootvader René de Vicq (1638-1737) was bewindvoerder van de VOC in Amsterdam; diens broer François (1646-1707) had grote belangen in de plantagekolonie Suriname. Daarentegen was haar nichtje Maria Henriette getrouwd met de liberale politicus Eugène graaf van Bylandt (1807-1876), een van de voorvechters van de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën. Overigens kwam in Nederland pas laat een bescheiden beweging op gang die zich keerde tegen de slavernij in de Nederlandse koloniën. Niet eerder dan in 1860 schafte de Nederlandse regering de slavernij in Nederlands-Indië af; in 1863 gebeurde dat in Suriname en op de Nederlandse Caribische eilanden.

Buitenplaats Blanda De Bilt

Buitenplaats Blanda


Buitenplaats Blanda

Buitenplaats Blanda heeft waarschijnlijk tot 1820 tot het landgoed Vollenhoven behoord. In 1877 kocht dominee Herman Anton George Brumund uit Amsterdam het perceel waarop hij deze mooie villa liet bouwen. Waarschijnlijk kon hij zich dit veroorloven door het familiekapitaal van zijn vader, een tabakshandelaar. Hij doopte het huis Blanda (Nederland/Nederlander in het Indonesisch) ter herinnering aan zijn oudere broer Jan Frederik Gerrit Brumund. Jan Brumund (1814-1863) vertrok op zijn 28ste, na een theologiestudie en een jaar ‘maleis’, in 1841 als dominee naar Nederlands-Indië met zijn kersverse vrouw, Catharina Henriette Roelofs. De eerste jaren waren niet de gelukkigste. Hij werd van hot naar her in de archipel gestuurd en verloor zijn vrouw en jonge dochtertje. Daarna kwam hij in kalmer water. Hij hertrouwde met Clasina Pictor en bleef een aantal jaren op Java gestationeerd. Brumund had een brede belangstelling. Hij schreef niet alleen over de zending en kerkgeschiedenis, maar ook over volkenkunde, onderwijs en vooral over de archeologische overblijfselen op Java. Tempels als de Borobudur en de Prambanan maakten een diepe indruk op hem. Met hulp van zijn broer kon hij in 1853 en 1854 een deel van zijn artikelen bundelen en publiceren. In 1862 ging zijn droom in vervulling. Toen kreeg hij van de koloniale regering opdracht de Hindoe-oudheden op Java in kaart te brengen. Hij stierf echter al een jaar later, terwijl zijn onderzoek nog niet af was. Toch werd zijn onvoltooide werk uitgegeven. Daarnaast herdacht zijn broer hem dus met deze monumentale villa.

Buitenplaats Oostbroek 1838

Oostbroek in 1838 (publiek domein)

A.R. Falck

Anton Reinhard Falck (PDC)


Buitenplaats Oostbroek

Oostbroek is het oudste van de Biltse landgoederen. Op deze plek stichtten monniken in 1121 een klooster. Het klooster overleefde de reformatie niet en de provincie Utrecht verkocht de kloosterbezittingen aan particulieren. In 1667 verrees het eerste buitenhuis Oostbroek op de plaats van het oude klooster (de huidige bebouwing stamt uit 1887). Van 1778 tot 1784 woonde Otto Willem Falck (1738 Zutphen-1814) met zijn gezin op het landgoed. Otto Falck was een van de dertien kinderen van een Duitse officier die diende in het Nederlandse leger. Falck senior was daarmee een buitenbeentje, want al zijn broers waren naar Azië vertrokken in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). En ook hun kinderen probeerden fortuin te maken in Azië. De bekendste was Otto’s neef: Iman Willem Falck (1736-1785) die het tot gouverneur van Ceylon (het huidige Sri Lanka) schopte. Hoewel Otto Falck was voorbestemd om net als zijn vader het Nederlandse leger in te gaan, koos hij uiteindelijk voor (het geld van) de VOC. Hij begon onderaan de ladder, maar maakte dankzij zijn familieconnecties razendsnel carrière in de VOC-vestiging te Patna (Noord-India). Na 15 jaar, op zijn 36ste, keerde hij als een zeer vermogend man terug naar Nederland. De huur van de buitenplaats Oostbroek kon hij zich dan ook prima veroorloven. Zijn zoon Anton Reinhard Falck (1777-1843) bracht zodoende een deel van zijn jeugd door op Oostbroek. Hoewel deze Anton Falck niet naar de koloniën trok, trad hij in 1818 wel aan als minister van Koloniën. Hij was in die functie de baas van zijn studievriend, gouverneur-generaal Godert van der Capellen, die later op de buitenplaats Vollenhoven ging wonen.

Bronnen
Amy Wassing, Naar eer en geweten. G.A.G.P. baron van der Capellen, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, 1816-1826, Doctoraalscriptie Universiteit Leiden 1998.
Catherina L. van Groningen. De Utrechtse heuvelrug. De Stichtse Lustwarande. Buitens in het Groen, Zeist 1999.
H.T. Colenbrander, A.R. Falck Gedenkschriften, Den Haag 1913.
Lies Haan-Beerends, ‘De Bilt, beginpunt van de Stichtse Lustwarande’, Historische Kring De Bilt, juni 2009.
Karel A. Steenbrink, Dutch colonialism and Indonesian Islam. Contacts and conflicts 1596-1950, New York 2006.
E. du Perron, Verzameld Werk (2015) deel 7, 296-302.
www.buitenplaatseninnederland.nl
www.landgoedvollenhoven.nl
www.mappingslavery.nl De Utrechtse heuvelrug
www.vriendenboetzelaerpark.nl
www.utrechtslandschap.nl