Buitenplaats Sandwijck
Op Sandwijck woonden vanaf 1922 Carel Wessel baron van Boetzelaer (1873-1956) en zijn vrouw Wilhelmina Elisabeth Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren (1877-1942). Zij hadden inmiddels een leven in Nederlands-Indië achter zich. Van Boetzelaer was geboren op Buitenplaats ’t Klooster in De Bilt, waar nu het KNMI is gevestigd. Hij had theologie gestudeerd in Utrecht en was daar gepromoveerd op een proefschrift getiteld ‘De gereformeerde kerken in Nederland en de zending in Oost-Indië in de dagen der Verenigde Oost-Indische Compagnie’. Hij bleef geen stuurman aan de wal, maar ging een belangrijke rol spelen in de zending. Nog in 1906 trad hij aan als de eerste Nederlandse zendingsconsul in Batavia (nu Jakarta), de hoofdstad van de kolonie Nederlands-Indië (nu Indonesië). Op die stoel behartigde hij de belangen van de verschillende Nederlandse protestante zendingsgenootschappen die in Nederlands-Indië actief waren. Hij was ook de verbindende schakel met de koloniale regering. Die moest hij bewegen tot politieke, bestuurlijke èn financiële steun aan de zending. Dat lag gevoelig, want de Indonesische bevolking waarover de koloniale overheid regeerde, was grotendeels islamitisch. Haar het christendom opdringen, was vragen om problemen.
In 1922 keerden de Van Boetzelaers terug naar Nederland en gingen op Sandwijck wonen. Die buitenplaats was al sinds 1854 in bezit van de familie Van Boetzelaer. Tot 1937 was de baron kamerlid voor de Christelijk Historische Unie. In deze conservatieve protestante partij (een van de voorlopers van het CDA) was hij een specialist op koloniaal gebied.
Ook zijn vrouw was een koloniale expert. Zij was in 1906, vers getrouwd, met hem uitgezonden naar Nederlands-Indië. Zij kreeg daar zes kinderen en leerde in Batavia het zendingsbedrijf van binnen en buiten kennen. In 1936 schreef zij een brochure over het werk van de spraakmakende Amerikaanse zendeling Stanley Jones die werkte in Brits-Indië (het huidige India). Samen met haar man bezocht zij in 1938-1939 nog eenmaal de Indonesische archipel (en andere gebieden). Zij publiceerde daarover samen met hem een reisverslag.
Nadat de Van Boetzelaers waren gestorven, kwam het huis leeg te staan. Het raakte zwaar in verval. Een groep krakers redde het in 1980 van de sloop. In 1989 werd het professioneel gerestaureerd en ging het landgoed over naar het Utrechts Landschap.