KOLONIALE WANDELING NIJKERK

Bakermat van Nieuw-Nederland

Deze rondwandeling voert door het centrum van Nijkerk en het schitterende buitengebied. Een aantal plaatsen hier is verbonden met een kortstondig koloniaal avontuur. Aan de Hudsonrivier in Noord-Amerika bouwden Nederlanders vanaf 1624 de kolonie Nieuw-Nederland op met als hoofdstad Nieuw-Amsterdam, het huidige New York. Dat ging gepaard met voortdurende gevechten met de autochtone bevolking en Europese concurrenten. In 1667 ging de kolonie over in Engelse handen. Maar in New York herinneren namen als Harlem, Brooklyn (Breukelen), Broadway (Breedstraat) nog steeds aan de Nederlandse genen van de wereldstad. Veel kolonisten in Nieuw-Nederland kwamen uit Nijkerk en omgeving. Dat was geen toeval maar bewust beleid van een koloniale patroon met Nijkerkse wortels. Dat zijn trouwens niet de enige koloniale sporen in Nijkerk. Nobelprijswinnaar Christiaan Eijkman die zijn faam verdiende in de tropische geneeskunde is Nijkerker van geboorte.

Lengte wandeling:
18 of 20 km

Start- en eindpunt:
Station Nijkerk
Parkeerplaats:
Stationslaan en Berkenlaan

Horeca:
Alleen in de stad
Musea:
Museum Nijkerk (di-za)

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

  1. Sla, met je rug naar de voorkant van het het station, linksaf. Voor de overweg rechtsaf, de Spoorstraat in. In de rechterbocht min of meer rechtdoor: Kleterstraat. Bijna aan het eind van de Kleterstraat, op nr. 1 en 3 is een voormalig tabakspakhuis te bewonderen. Het gaat hier om tabak die geteeld werd in de omgeving van Nijkerk. In de 19e eeuw nam de tabaksteelt hier zo’n vlucht dat Nijkerk als bijnaam ‘het Deli van Gelderland’ kreeg. Deli is een streek in Indonesië, de vroegere kolonie Nederlands-Indië, waar sinds ca. 1860 de beroemde Deli-tabak wordt verbouwd. 
  1. Aan het eind van de Kleterstraat, bij een pleintje rechtdoor: Langestraat, in de richting van de kerktoren. In de Langestraat de tweede straat rechts: Catharinastraat. Na 20 meter aan de linkerhand het tabakspakhuis uit 1800 van tabaksplanter Gerrit Prins. Loop de Catharinastraat met een bocht naar links verder uit tot je links de kerk en kerktoren ziet. Ga dan linksaf, de Kerkstraat in. Vanuit de Kerkstraat ga je straks min of meer rechtdoor, de Venestraat in. Maar eerst kun je in de Grote Kerk  de grafzerk van de familie Van Rensselaer bezichtigen (de kerk is van juni tot september enkele zaterdagen geopend, zie www.hervormdnijkerk.nl/agenda). Kiliaen van Rensselaer was een van de peetvaders van de kolonie Nieuw-Nederland. 
  1. Ga na het bezoek aan de kerk de Venestraat in. Op nr. 16 is Museum Nijkerk te vinden, waar een bevervel herinnert aan de stedenband tussen Nijkerk en het Amerikaanse Schenectady, de plaats waar de Nijkerker Arent van Curler neerstreek. Aan het einde van de straat min of meer rechtdoor. Blijf de Venestraat volgen en negeer afslagen naar rechts (Torenstraat en Groenestaat). Op Venestraat nummer 37 vind je het geboortehuis van Nobelprijswinnaar Christiaan Eijkman
  1. De Venestraat verder uitlopen en vervolgens stomp rechtsaf, het Eijkmanplantsoen in, dat uitkomt op de professor Eijkmanstraat. Steek deze over en ga de Van Speijkstraat in. Loop deze helemaal uit. De straat loopt dood in een hofje. In de rechterhoek hiervan sla je het wandelpad in dat direct een bocht naar rechts maakt. Loop dit pad uit dat eindigt op een T-splitsing aan het water. Ga hier linksaf. Aan het eind van het voetpad de straat oversteken en iets naar links het fietspad inslaan. Dit fietspad voert met een tunnel onder de drukke N301 door. Neem vervolgens het eerste fietspad links en blijf rechtdoor lopen met links van je een langgerekte vijver. 15 meter voor het bruggetje het voetpad naar rechts inslaan. Halverwege het voetpad rechts, naar het fietspad. Je staat nu recht tegenover de Corlaer boerderij (Eindthovenhof 1), de geboorteplaats van Arent van Curler.
  1. Ga na het bezoek aan de  Corlaer boerderij linksaf het fietspad op en even verder weer rechts. Loop verder langs de vijver die je nu aan je rechterhand houdt. Het pad komt uit op een grote kruising. Steek de drukke verkeersweg eerst rechtdoor en vervolgens naar links over. Aan de overkant weer rechts (links ligt een AH). Je blijft dus (helaas) nog even langs  deze verkeersweg lopen. Je gaat de spoorwegovergang over en neemt nu het voetpad rechts van de geluidswal langs de verkeersweg. Bij de grote rotonde ga je rechtsaf, Chopinlaan. Op de T-splitsing sla je linksaf: de Slichtenhorsterweg. Je volgt deze rustige landweg tot nr 51: de Twiller hoeve, waar de wortels liggen van Wouter van Twiller.
  1. Na je bezoek aan de Twiller hoeve loopt je verder over de Slichtenhorsterweg. Op nr. 57 ligt de boerderij Westphalingsgoed (nu B&B Het Bakhuis). Op deze plek werd Brant van Slichtenhorst geboren, ook een Nijkerker die vertrok naar de kolonie aan de Hudsonrivier.
  1. Blijf verder lopen langs de Slichtenhorsterweg. Je passeert na ruime tijd huize Ehrental (nr. 71). Snel daarna sla je bij lantaarnpaal 24  (aan je linkerhand) rechtsaf en gaat een breed pad op, richting Wijngaard op het opengestelde particuliere landgoed Slichtenhorst. Je passeert eerst een metalen hek, direct daarna een boerderij. Bij de driesprong links aanhouden.  Met een linkerbocht verandert dit pad in een met bomen omzoomde landweg tussen akkers  en grasland (en een echte wijngaard na 50 meter aan je rechterhand) met deels links een hoger voetspoor. Na enige tijd op de Y-splitsing, bij een grote zandgele boerderij, links aanhouden. De landweg wordt nu een halfverharde weg. Je komt uit op een drukke asfaltweg.
  1. Steek de asfaltweg over en ga op het fietspad linksaf. Bij huisnummer 166 rechtsaf. De klinkerweg verandert in een landweg die langs een tuincentrum voert. De landweg splitst zich snel. Je houdt de linker landweg aan. Even voor huisnummer 162, linksaf naar de hoogspanningsmast lopen. Dan voor een hek rechtsaf en via een hekopening het bos in. Steeds rechts aanhoudend het pad door de bosrand blijven volgen (vanaf hier volgt de wandeling een klompenpad). Aan het einde, bij ANWB paddenstoel 20763 rechtdoor, Deuverdense weg. Na circa 100 meter rechtsaf, 2e Kruishaarseweg. Na circa 300 meter maak je een linker- en een rechterbochtje om een akker. Na weer 300 meter, op een kruising met een asfaltwegje, rechtdoor; na een stukje bos loop je tussen weilanden. Aan het einde, op de T-splitsing, linksaf, een landweg op (nog steeds klompenpad).
  1. Op de viersprong van landwegen rechtsaf, Achterridderweg, met aan beide kanten de Kruishaarse Heide. Op de T-splitsing linksaf, Achterridderweg vervolgen. Na circa 200 meter linksaf, bospad in (nog steeds aanduiding klompenpad). Je blijft dit pad volgen tot je na enige tijd een hek en boerderij passeert en uitkomt op een klinkerweg. Deze sla je naar links in en na ca. 25 meter sla je een onverhard breed bospad naar rechts in (aanduiding klompenpad/landgoed Hell). Deze mooie laan brengt je naar boerderij Rensselaer, een van de bezittingen van de familie die in Noord-Amerika furore maakte.
  1. Met de boerderij aan je rechterhand houd je links aan, het brede bospad dat je rechtdoor volgt. Na geruime tijd maakt de landweg een bocht naar links. Blijf de nu wat slingerende landweg volgen die verderop halfverhard wordt. Nadat je een grote boerderij aan je linkerhand bent gepasseerd, kom je uit op een viersprong met ANWB-paddenstoel 22253/001. Hier sla je direct linksaf, langs een hek, een klinkerweg in. Je passeert een paar prachtige boerderijen. Bij de Y-splitsing met een onverharde weg, rechts aanhouden, Donkeresteeg. Volg deze weg tot waar rechts een bank staat en de klinkerweg onverhard wordt. Ga hier na 50 meter linksaf, het natuurgebied Oldenaller in.
    (Afkorting: je kunt ook rechtdoor lopen, wat de wandeling 2 kilometer korter maakt. Loop door tot fietsknooppunt 02: ga daar rechtsaf het fietspad op en vervolg vanaf punt 12). 
  1. Loop het pad in Oldenaller helemaal uit. Na een haakse bocht naar rechts loop je verder, passeer een brugje en sla aan het einde op het fietspad rechtsaf. Loop het fietspad helemaal af: wordt Nieuwe Beekpad. Aan het eind van het fietspad rechtdoor de weg op: Deuverdenseweg richting fietsknooppunt 02. Je komt uit bij fietsknooppunt 02. Ga daar rechtdoor het fietspad op.
  1. Loop het fietspad af. Ga direct na een bruggetje rechtsaf de klinkerweg op. Na ca. 25 meter, tegenover boerderij huisnummer 6, linksaf, overstapje over en langs de rand van het weiland het klompenpad volgen. Na weer 2 overstapjes aan het einde rechtsaf een asfaltwegje in. Aan het einde van deze weg linksaf, Spochthoornseweg.
  1. Na een kleine kilometer, aan het einde bij enkele prachtige boerderijen linksaf: Wallersteeg. Kort daarna wandel je langs het spoor. Aan het eind rechtsaf, de overweg over en dan linksaf. In de Wallerstraat tegenover huisnummer 66 linksaf: Havenlijn (dit fietspad is het voormalige havenspoorlijntje). Loop dit pad met een rechterbochtje uit en je arriveert weer bij station Nijkerk.

Grafzerk van de familie Van Rensselaer


Kiliaen van Rensselaer 

Kiliaen van Rensselaer (1586-1643) werd geboren in Hasselt, maar stamt uit een Veluws geslacht. Deze familie had bezittingen in de directe omgeving van Nijkerk, onder andere de Rensselaer-boerderij waar we later nog langslopen. Kiliaen van Rensselaer verdiende zijn geld in de diamanthandel, maar was ook een van de oprichters van de WIC, de West-Indische Compagnie (1621-1792). Deze onderneming legde zich toe op de handel op Noord- en Zuid-Amerika en Afrika, waaronder de handel in Afrikaanse slaafgemaakten. Zij was ook gerechtigd om oorlog te voeren tegen de vijanden van de Nederlandse Republiek. Ten behoeve van de pelshandel had zij in Noord-Amerika, aan de monding van de Hudsonrivier, het fort Nieuw Amsterdam (tegenwoordig New York) gevestigd. Geleidelijk breidde de kolonie, die de naam Nieuw-Nederland kreeg, zich uit langs de rivier de Hudson.

Dat koloniseren gebeurde gedeeltelijk door particuliere ondernemers. Zij kregen van de WIC toestemming om een eigen kleinere kolonie (een ‘patroonschap’) te stichten binnen de grotere kolonie. Volgens de regels van de WIC mocht iemand zich patroon noemen als hij binnen vier jaar vijftig personen naar zijn eigen mini-kolonie kon verschepen. Kiliaen van Rensselaer zag hier wel brood in. Hij meldde zich direct aan als patroon voor een kolonie rond fort Oranje, zo’n 200 kilometer noordelijker aan de Hudsonrivier. In 1631 kocht hij een groot stuk land van de autochtone bevolking, de Mohawk, die meende dat het om een pachtovereenkomst ging. Vanuit Amsterdam wijdde Van Rensselaer zich vervolgens aan de ontwikkeling van zijn kolonie, die hij Rensselaerswijck doopte (tegenwoordig Albany). De kolonisten kwamen uit Scandinavië en Nederland. Als patroon betaalde Van Rensselaer hun reis en installeerde hen op een boerderij in zijn patroonschap. Vier jaar moesten zij  daar voor hem werken. Daarna kregen zij een eigen stuk land. Om de kolonie op te bouwen voerde de WIC ook slaafgemaakte Afrikanen aan, maar hun aantal  in de noordelijke Hudsonvallei bleef klein. Aanvankelijk bleven de contacten tussen de kolonisten en de autochtone bevolking tamelijk vreedzaam: de kolonisten kochten pelzen van hen en verkochten hen onder meer drank, vuurwapens, messen en bijlen. Naarmate de Nederlanders meer land in beslag namen, namen de conflicten toe. In de noordelijke Hudsonvallei bleef het relatief rustig, maar rond Nieuw-Amsterdam kwam het vanaf de jaren 1640 tot bloedige oorlogen met de autochtone bevolking. De Nederlandse kolonie stond daarnaast onder druk van de Engelse buurkolonie. Uiteindelijk zouden de Engelsen in 1664 Nieuw-Nederland veroveren.

Kiliaen van Rensselaer bezocht zijn patroonschap nooit; hij vertrouwde het bestuur ervan toe aan zijn zonen en Nijkerkse familieleden.  De machtige en rijke Van Rensselaer familie in het huidige New York stamt van hen af. Deze Amerikaanse familietak zorgde er in 1938 voor dat deze oude grafzerk in de muur van de kerk werd gemetseld. Oorspronkelijk bedekte deze steen het graf van de vader en oom van Kiliaen van Rensselaer. De patroon zelf is  niet in Nijkerk maar in 1643 in Amsterdam begraven. In de kerk is in 1909 ook een bronzen gedenkplaat geplaatst door nakomelingen van Arent van Curler. Dat was een andere Nijkerker die furore maakte in de Nieuwe Wereld.

Geboortehuis van
Christiaan Eijkman


Christiaan Eijkman

Christiaan Eijkman (1858-1930) is de grootste wetenschapper die Nijkerk heeft voorgebracht. Hij werd hier geboren als zoon van de directeur van de Franse School die in dit pand was gevestigd. Na een opleiding tot militair arts vertrok hij  naar Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Daar diende hij als arts in het koloniale leger, het KNIL. Op zijn dertigste werd hij benoemd tot directeur van het Geneeskundig Laboratorium. In die tijd stierven honderden koloniale militairen jaarlijks aan beri-beri, een tropische ziekte die men toeschreef aan ‘kwade dampen’. Eijkman ontdekte dat onvolwaardige voeding deze dodelijke ziekte veroorzaakte. Kippenvoer zette hem aan het denken. Kippen die witte rijst te eten kregen werden namelijk ziek, kippen die zilvervliesrijst kregen niet. Zo kwam hij op het spoor van vitamines en hun belang voor onze gezondheid. Als grondlegger van de vitamineleer kreeg Eijkman, samen met de Britse biochemicus Frederick Gowland Hopkins, in 1929 de Nobelprijs voor de Geneeskunde toegekend. Een jaar later stierf de geleerde in Utrecht, waar het Eijkman-Winkler instituut voor klinische microbiologie nog aan hem herinnert. Maar ook in de Indonesische hoofdstad Jakarta leeft zijn naam voort. In het oude Geneeskundig Laboratorium is nu het Lembaga  Biologi Molekuler Eijkman gevestigd, het Eijkman instituut in de moleculaire biologie.

Corlaer boerderij


Arent van Curler

De Nijkerker Arent van Curler  (de naam wordt ook wel gespeld als Corlaer) (1620-1667) was een achterneef van Kiliaen van Rensselaer, een van de oprichters van de West-Indische Compagnie. Op uitnodiging van zijn oom vertrok hij als zeventienjarige in 1637 als boekhouder en secretaris naar Rensselaerswijck, een deel van de kolonie Nieuw-Nederland. In Rensselaerswijck woonden toen 26 families: boeren, handwerkslieden en hun vrije arbeiders en slaafgemaakten. Van Curler klom op tot handelscommissaris van zijn oom. In 1643 trouwde hij met Antonia Slaaghboom. Volgens sommigen was zij de weduwe van Johannes Bronk, een rijke koopman naar wie het New Yorkse stadsdeel The Bronx is vernoemd. Van Curler begon met haar een boerderij bij Fort Oranje in Rensselaerswijck. Hij onderhield goede relaties met de autochtone bevolking, de Mohikanen en Mohawks. In 1652 kreeg hij ook een kind bij een inheemse vrouw. Ruim tien jaar later kreeg ook de waardin Anna Schaets, dochter van een predikant in Rensselaerswijck een kind van hem. Het leidde tot een flinke kerkelijke rel. Misschien vanwege deze relatie, of omdat hij niet overweg kon met de gouverneur van Nieuw-Nederland, Peter Stuyvesant, vertrok Van Curler uit Beverwijck, de nieuwe naam die Stuyvesant aan Rensselaerswijck had gegeven. Samen met zijn achterneef Jeremias van Rensselaer, een zoon van Kiliaen van Rensselaer, en 13 andere families die niet langer in Beverwijck wilden blijven, stichtte hij in 1662 een nieuwe kolonie, 30 km noordwest van Beverwijck, op de plaats die de Mohawk Schenectady noemde (voorbij de pijnbomen). In 1667 stierf Van Curler. Tussen zijn geboortestad Nijkerk en de stad Schenectady is een warme band gegroeid. Het bevervel in het stadsmuseum herinnert daaraan. Ook werd in 2009 de honderd jaar oude plaquette in de Grote Kerk opnieuw gehuldigd. Dat gebeurde ook aan de overkant van de oceaan waar in 1909 eenzelfde gedenkplaat was geplaatst. En sinds 2013 is er een officiële stedenband tussen Nijkerk en Schenectady.

Twiller Hoeve

Twiller Hoeve


Wouter van Twiller

De Nijkerker Wouter van Twiller (1606-1654) was een neef van Kiliaen van Rensselaer. Via zijn oom begon hij als klerk op het kantoor van de West-Indische Compagnie (WIC) in Amsterdam. Hij had de kolonie Nieuw-Nederland al twee maal bezocht voordat het bestuur van de WIC hem in 1633 als 27-jarige uitzonden als gouverneur. Bestuurlijke ervaring had hij nauwelijks. Hij wist zich met moeite staande te houden in dit wespennest waar de belangen van Nederlandse en Engelse kolonisten en de autochtone bevolking voortdurend botsten. Onder zijn regime verloren de Nederlanders een deel van de kolonie (Connecticut) aan de Engelsen. Toen bleek dat Van Twiller ondertussen wel buitensporig veel geld verdiende in de pelshandel ontsloeg de WIC-directie hem in 1637. Terug in  Amsterdam werkte hij weer voor zijn oom. Toen deze in 1643 stierf was Wouter van Twiller een van de twee voogden over de kinderen van Kiliaen van Rensselaer. Bij de Noordamerikaanse stad Albany (het vroegere Rensselaerswijck of Beverwijck), zo’n 200 kilometer van New York, herinnert de naam “Twillersdael” nog aan deze Nederlandse gouverneur.

Westphalingsgoed


Brant van Slichtenhorst

Toen Kiliaen van Rensselaer in 1643 stierf, waren zijn zonen nog minderjarig. Daarom konden zij hem niet opvolgen als patroon (eigenaar) van Rensselaerswijck. Rensselaerswijck was een particuliere mini-kolonie binnen de grotere kolonie Nieuw-Nederland, die werd bestuurd door de West-Indische Compagnie. De voogden stelden daarom Brant van Slichtenhorst (1587/1588-1666) aan als waarnemend patroon in Rensselaerswijck. Deze Van Slichtenhorst was een door de wol geverfde bestuurder. Maar hij stond ook op zijn strepen als patroon. Toen hij in 1648 in de kolonie Rensselaerswijck arriveerde, kreeg hij direct ruzie met de gouverneur van Nieuw-Nederland Peter Stuyvesant. In de kern draaide het erom wie het voor het zeggen had in Rensselaerswijck: de gouverneur namens de West-Indische Compagnie of de patroon als koloniale onderaannemer. Inzet van de ruzie was de vraag waar het centrum van Rensselaerswijck moest komen. Van Slichtenhorst bouwde de centrale nederzetting dicht bij Fort Oranje. Stuyvesant verbood echter om militaire redenen de bouw van huizen pal naast het fort. Toen Van Slichtenhorst niet toegaf, barstte voorjaar 1652 de bom. Stuyvesant zette de waarnemend patroon gevangen, stelde het dorpje onder zijn gezag en gaf het een nieuwe naam, Beverwijck, vanwege de florerende handel in bevervellen. Van Slichtenhorst protesteerde tevergeefs: de wil van de gouverneur was wet, ook in Rensselaerswijck. In 1655 keerde Slichtenhorst terug naar Nijkerk waar hij in 1666 overleed.

Boerderij Rensselaer 


Boerderij Rensselaer

De familienaam Van Rensselaer is afkomstig van boerderij Rensselaer aan de Beulenkampersteeg. Kiliaen van Rensselaer, de peetvader van Nieuw-Amsterdam, heeft hier echter nooit gewoond. Hij resideerde in Amsterdam of op de buitenplaats Crailoo bij Huizen (NH). De boerderij behoorde tot het familiebezit en werd verpacht. In Nijkerk is een wijk en de scouting naar dit beroemdste lid van de familie Van Rensselaer genoemd.

Bronnen
Peter Bijvank, ‘Een eilandje op de heide’, Oud Nijkerk, 2011.
Lucas Ligtenberg, De nieuwe wereld van Peter Stuyvesant. Nederlandse voetsporen in de Verenigde Staten (Amsterdam 1999).
Dienke Hondius e.a., Dutch New York Histories. Connecting African, Native American and Slavery Heritage. Geschiedenissen van Nederlands New York (Volendam 2017).
Gerrit Knaap en Henk den Heijer, Oorlogen overzee (Amsterdam, 2015).
J. Venema, ‘Arent van Curler. Een Nijkerker held in de Nieuwe Wereld’, in Heiligen of Helden, opstellen voor Willem Frijhoff, Amsterdam 2007.
J.Venema, Kiliaen van Rensselaer (1586-1643), (Hilversum 2010).
Janny Venema, ‘Burgerwacht en garnizoen in Nieuw-Nederland’, in V. Enthoven e.a. Geweld in de West (Leiden 2013) 62-91
Wibo Burgers, ‘Langs tabaksschuren en –pakhuizen’, Heemschut jrg 71 (1994) p. 28-29.
De Stentor, 25 september 2012.
Utrechts Nieuwsblad 23 juli 1938, tweede blad 3.
www.mijngelderland.nl/sporen-van-slavernijverleden/nijkerk
www.wikipedia.org: Christiaan Eijkman, Wouter van Twiller
www.newnetherlandinstitute.org
Groene Wissels: Nijkerk: Kruishaarse Heide en landgoed Oldenaller