KOLONIALE WANDELING VAN OUDEWATER NAAR HAASTRECHT

Tussen touw en porselein

Deze wandeling begint in Oudewater, waar in een ver verleden het touw werd geslagen voor de schepen waarmee de Verenigde Oost-Indische Compagnie naar Azië zeilde. Het is ook de geboorteplaats van een van Nederlands laatste ontdekkingsreizigers. Na een rondwandeling door Oudewater lopen we eerst langs de Hollandse IJssel en daarna over een prachtig polderpad naar Haastrecht. Daar is een van de mooiste maar tevens onbekendste musea van Nederland te vinden: Museum Paulina Bisdom van Vliet. De geschiedenis van de familie Bisdom blijkt nauw verweven met die van de vroegste Nederlandse koloniën.

Lengte wandeling:
11 km
Startpunt:
bushalte Molenwal Oudewater
Eindpunt:
bushalte Haastrecht Centrum
Parkeerplaats:
zwembad Ons Statenbad Oudewater (bij bushalte Molenwal)

Horeca:
Oudewater
Haastrecht

Musea
Oudewater Touwmuseum (wo-zo) van apr tot nov
Haastrecht Museum Paulina Bisdom van Vliet (di-zo van apr tot nov; za-zo van nov tot apr)

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

  1. De wandeling begint bij de halte Molenwal in Oudewater. Vanuit de richting Utrecht rechtsaf (de rijrichting van de bus) en de eerste weg rechts: Molenwal. Kom je uit de richting Gouda dan eerst de verkeersweg oversteken, linksaf (richting waar je vandaan kwam) en eerste straat rechts Molenwal. Je gaat met de bocht mee naar links en loopt deze straat helemaal uit. Op de viersprong rechts. Je steekt hier via een oude ophaalbrug de Hollandse IJssel over.
Geboorthuis Lorentz

Geboortehuis Lorentz

  1.  Rechtdoor langs de gracht tot aan de tweede brug links. Bij deze brug rechtsaf (langs het mooie stadhuis) en direct links: Korte Havenstraat. Daarna rechtdoor en via de Markt kom je uit in de Leeuweringerstraat. Hier is rechts Museum De Heksenwaag gevestigd. Wij lopen iets verder door tot Leeuweringerstraat 13 (naast de wereldwinkel): het geboortehuis van H.A. Lorentz.
Touwmuseum Oudewater
  1. We lopen verder langs de Leeuweringerstraat en passeren de Reijersteeg (rechts) waar het kleine maar informatieve Touwmuseum De Baanschuur is gevestigd.
  1. We gaan terug naar de Leeuweringerstraat. Op nr. 55-59 is het voorvaderlijk huis te vinden van Cornelius de Jong van Rodenburgh. Deze marine-officier was ook actief in de koloniën.
huis Lorentz ca 1871

Achterzijde huis familie Lorentz ca 1871 
(gesch. ver. Oudewater)

  1. Ga aan het eind van de Leeuweringerstraat, bij de ‘punaise’ in de weg, links, Kromme Haven, die overgaat in Donkere Gaard.  Blijf langs het water (aan linkerhand) lopen. Net voor de eerste brug links zie je de achterkant van het geboortehuis van Lorentz.

  1. Bij het bruggetje over de gracht rechtsaf: Rootstraat. Op het Kerkplein linksaf. We lopen rond de kerk. Bij de Wijstraat rechtsaf. Je komt op de kade langs de Hollandse IJssel. Sla deze naar rechts in. Blijf op het voetpad bovenlangs de IJssel. Steek de verkeersweg over en aan de overkant verder op het pad langs de IJssel. Na 100 meter links aanhouden het graspad langs de IJssel (rood-witte markering). Je passeert wandelknooppunt 59 (markering: blauwe pijl op oranje schild). Rechtdoor naar wandelknooppunt 50 en vervolgens naar wandelknooppunt 90.
  1. Bij wandelknooppunt 90 linksaf over de Wilhelmina van Pruisenbrug (vernoemd naar de vluchtende vrouw van stadhouder Willem V die hier bij de Goejanverwellesluis in 1787 door Goudse patriotten werd tegengehouden). Loop in de richting van wandelknooppunt 40 over het fietspad dat je naar de provinciale weg brengt. Steek deze over en rechtsaf over het fietspad. Na 500 meter net na huis nr. 69 linksaf (rood-witte markering). Na 500 meter bij wandelknooppunt 40 rechtsaf, de onverharde tiendweg. Vervolgens naar de wandelknooppunten 39 en 29. Bij wandelknooppunt 29 rechtsaf en 30 meter verder linksaf, een grindpad naar natuurgebied Hoge Boezem achter Haastrecht. Door het hekje en met een bocht naar links en rechts door dit vogelrijke gebied. Via het hek kom je op een fietspad dat je naar rechts inslaat.
  1. Over de witte fietsbrug, de verkeersweg oversteken en rechtsaf (fiets/voetpad). De eerste voetgangersbrug linksaf. Door de nieuwbouw (Beemdgras) min of meer rechtuit uitlopen. Bruggetje over en 25 meter verder rechtsaf (Schaatsenrijder). Na huis nr. 34 linksaf, bruggetje over en rechtsaf. Rechtdoor lopen door een parkbos. Op de T-splitsing rechtsaf, naar een hek met een bruggetje en dan direct linksaf over een volgend bruggetje en weer linksaf. Je bent nu in de overtuin van het huis en museum van Paulina Bisdom van Vliet. Blijf rechtdoor lopen en je stuit op het grafmonument van Paulina en haar man Johan Jacob Le Fèvre de Montigny. Bij de daarachter liggende grot ruïne links aanhouden en dan via de bloementuin naar het toegangshek van de overtuin.

Museum Paulina Bisdom van Vliet

  1. Door het toegangshek, de trap op en de weg oversteken. Je staat nu recht voor Museum Paulina Bisdom van Vliet. Als je weer buiten staat na een bezoek aan dit heel bijzondere museum linksaf Haastrecht in (Hoogstraat). Je komt langs het stadhuis. Bij wandelknooppunt 88 rechtsaf naar wandelknooppunt 89. Bij de rotonde vind je de bushaltes in de richting Gouda en Utrecht.

Eerste Zuid Nieuw-Guinea expeditie
(Tropenmuseum)

Lorentz tijdens 2e Nieuw-Guinea expeditie

Lorentz naast Asmatschild tweede
Zuid Nieuw-Guinea expeditie 

(PACE)


Hendrik Lorentz (1871-1944)

De ontdekkingsreiziger Hendrik Lorentz werd op 18 september 1871 geboren in dit huis aan de Leeuweringerstraat. Zijn vader had in 1869 de panden Leeuweringerstraat 13 t/m 17 gekocht en daar dit nieuwe huis, met koetshuis en stal laten bouwen. Hij kon zich dat veroorloven omdat hij veel geld had verdiend in de tabaksteelt op Oost-Java. Met zijn vrouw en zes kinderen arriveerde hij in het voorjaar van 1871 in Oudewater. Oudewater beviel blijkbaar niet, want na twee jaar was de familie al weer vertrokken.

Hendrik Lorentz  studeerde biologie en rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij raakte gefascineerd door het bij westerlingen nog vrijwel onbekende Nieuw-Guinea. In 1903 nam hij deel aan de Noord Nieuw-Guinea Expeditie onder leiding van de Duitse geoloog C.E.A.Wichmann. In 1907 leidde hij zelf de Eerste Zuid Nieuw-Guinea Expeditie naar de met eeuwige sneeuw bedekte toppen van Centraal Nieuw-Guinea. De expeditie werd een fiasco door ziekte, uitputting en botsingen met de autochtone bevolking, de Papua’s. Het kwam zelfs tot een gevecht met de getergde bevolking, waarbij minstens één Papua omkwam.  Twee jaar later ging Lorentz opnieuw op pad. De Tweede Zuid Nieuw-Guinea Expeditie (1909-1910) bestond uit een kleine groep wetenschappers, 42 militairen en meer dan honderd dragers (deels veroordeelde dwangarbeiders) en terreinverkenners. Ditmaal wist Lorentz de bevolking te vriend te houden. Op 8 november 1910 bereikte hij met een kleine groep  soldaten en dragers de eeuwige sneeuw van de Wilhelminaberg (nu de Puncak Trikora) op 4461 meter hoogte. De top zelf, op 4730 meter, zou pas in 1913 door een andere expeditie worden bedwongen. Tijdens de zware terugtocht stierven twee dragers van de kou. Lorentz raakte bij een val gewond, maar wist het basiskamp nog te bereiken. Over zijn ervaringen schreef hij in 1913 een boek – Zwarte menschen, witte bergen – dat in 2005 werd herdrukt. Na zijn reizen werkte Lorentz in de diplomatieke dienst. De naam Lorentz is op Nieuw-Guinea blijven voortleven in het Taman Nasional Lorentz (Nationale Park Lorentz). Dit nationale park staat sinds 1999 op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.

tuigage van de Batavia

Deel van stag van de Batavia 


Touwmuseum

Oudewater stond eeuwenlang bekend om zijn touwfabricage. Al rond 1500 werd in de stad touw geproduceerd en rond de stad floreerde de teelt van hennep, de grondstof voor touw. In 1672 waren er maar liefst 37 touwslagerijen in Oudewater. Veel touw uit Oudewater werd gebruikt om de schepen op te tuigen van de VOC, de Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602-1798) en de WIC, de West-Indische Compagnie (1621-1792). De eerste onderneming handelde op Azië, de tweede op Afrika en Noord- en Zuid-Amerika. Vanaf de achttiende eeuw liep de touwfabricage terug. Nu resteert nog één touwfabriek (Van der Lee) aan de rand van Oudewater. In de oude lijnbaan van deze touwfabriek werd in 1992 het touw geslagen voor de replica van het VOC-schip Batavia dat sinds 1995 in Lelystad ligt. In het museum is een deel van de stag (met ‘muis’) te zien waarmee de Batavia is getuigd.

C. de Jong van Rodenburgh

Cornelius de Jong van Rodenburgh (1762-1838)

(Rijksmuseum)


Cornelius de Jong van Rodenburgh

Cornelius de Jong van Rodenburgh werd op 7 juni 1762 geboren in Oudewater, waar zijn vader, Dominicus de Jong, secretaris was. Van zijn jong gestorven moeder erfde hij de naam Van Rodenburgh. Als veertienjarige meldde Cornelis zich bij de marine. In 1780 ging hij als marine-officier aan boord van het oorlogsschip Mars naar Sint-Eustatius in het Caribisch gebied. Dit eiland was in 1636 door Nederland veroverd. De kolonie groeide uit tot een zeer winstgevend handelscentrum. Behalve in suiker en tabak handelden de Nederlanders in mensen: Afrikanen die zij tot slaven hadden gemaakt. Sinds 1775 was Sint-Eustatius betrokken bij de oorlog tussen de Britten en de opstandige Britse kolonie in Noord-Amerika. Hoewel Nederland officieel neutraal was, fungeerde het eiland als aanvoerlijn voor de Amerikanen. Tot frustratie van de Britten. Vanwege  de gevaren in het oorlogsgebied kreeg het oorlogsschip Mars tot taak de Nederlandse koopvaarders te beschermen op hun reis naar Nederland. Op 1 februari 1781 vertrok de Mars met 23 koopvaarders van Sint-Eustatius. Twee dagen later veroverde de Britse admiraal sir George Rodney het eiland en plunderde het grondig. Het was het begin van een oorlog tussen Groot-Brittannië en Nederland (1781-1784). Rodney stuurde direct drie oorlogsschepen achter het Nederlandse konvooi aan. Cornelis de Jong van Rodenburgh beschreef in zijn brieven hoe de niets vermoedende Nederlandse commandant in vol ornaat stond aangetreden om de Britten te verwelkomen. Toen de kogels hem om de oren floten was het te laat. Hij was een makkelijk doelwit voor een Britse scherpschutter. In een half uur was de strijd voorbij. De Jong van Rodenburgh en de rest van de bemanning werden als krijgsgevangenen, de schepen als buit teruggebracht naar Sint-Eustatius. Eind 1781 mocht De Jong van Rodenburgh terug naar Nederland.

Van 1791 tot 1797 was De Jong van Rodenburgh kapitein op het fregat Scipio. Opnieuw kreeg hij te maken met de koloniale handel. In 1795 en 1796 konvooieerde hij een groep schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Deze koopvaarder voeren van Indonesië via Kaap de Goede Hoop naar Nederland. Hij wist de koopvaarders van Kaap de Goede Hoop veilig naar Europa te loodsen, hoewel de Britten loerden op deze rijke buit.

De Jong van Rodenburg stierf in 1838 in Den Haag. Hij liet ons zijn reisverslagen na.

Decima bij Nagasaki ca 1830

Deshima ca 1830 
(British Museum)

Brandmerk waarmee slaven
werden getekend

(publiek domein)

kruidnagelservies

Kruidnagelservies


Museum Paulina Bisdom van Vliet 

Museum Paulina Bisdom van Vliet is het familiehuis van het patriciërsgeslacht Bisdom van Vliet. Stamvader Adriaan Bisdom (1664-1728) vestigde zich in 1685 als notaris in Haastrecht. Daarna leverde de Haastrechtse tak van de familie nog veel bestuurders voor stad, waterschap en provincie. De laatste bewoonster, Paulina le Fèvre de Montigny – Bisdom van Vliet (1840-1923), bepaalde in haar testament dat het huis bewaard moest blijven in de staat zoals zij het had bewoond. Het tegenwoordige huis is overigens in de 19e eeuw gebouwd op de plaats van het vroegere familiehuis. Het museum bevat een schitterende collectie antiek Japans en Chinees sierporselein. Dit porselein werd in de 17e eeuw heel populair in Nederland. De VOC die handelde op Azië sprong hierop in. Zij liet het sierporselein op bestelling maken in Japan en China (het zogeheten Chine de commende). Vooral het Japanse porselein was kostbaar. Het werd vanaf 1646 gemaakt in Imari, dicht bij Nagasaki. Op het kunstmatige eilandje Deshima bij Nagasaki had de VOC als enige Europese mogendheid in Japan een handelspost mogen stichten. Tot 1854 was Deshima het enige contactpunt tussen Japan en het Westen.

Het Aziatische porselein wijst op koloniale trekjes in de Haastrechtse familie. Een van de zonen van stamvader Adriaan, ook Adriaan geheten en in 1710 geboren in Haastrecht nam als 28-jarige dienst bij de VOC. Hij trouwde in de machtige koloniale familie Falck en bracht het in 1755 tot directeur van de belangrijke VOC-post in Bengalen, India. Onder zijn bewind verloor de VOC haar positie echter aan de Engelse concurrenten. In 1763 werd Bisdom dan ook naar Nederland teruggestuurd. Gedesillusioneerd, maar met een flink fortuin. In Haastrecht kwam hij overigens niet terug. Hij ging rentenieren in Eemnes waar hij in 1771 overleed.

Zijn oudere broer Theodorus Bisdom (1698-1777), de betovergrootvader van Paulina, verliet Haastrecht niet, maar ging wel in koloniale zaken.  Hij investeerde in aandelen VOC. En hij kocht in 1771 de koffie- en katoenplantage De Herstelling aan de rivier de Demerary, nu de Demerara in het naast Suriname gelegen Guyana. Om toezicht te houden op zijn plantage stuurde Theodorus zijn zoon  Cornelis, geboren in Haastrecht in 1737, overzee. Cornelis overleed daar echter al in 1773.

Het gebied langs de Demerary werd al sinds de 17e eeuw geclaimd door de West-Indische Compagnie (WIC). Maar Demerary ontwikkelde zich pas tot een zeer lucratieve plantagekolonie toen particuliere ondernemers hier vanaf 1746 hun geluk mochten beproeven. Zij en de investeerders verdienden hier goud geld. Maar het werk werd verzet door 11.000 Afrikanen, die na ca. 1750 als slaven naar Demerary werden aangevoerd. Zij deden het zware ontginningswerk, zorgden voor de aanplant, het onderhoud en de verwerking van de gewassen, zes dagen per week, het jaar rond, zonder loon, zonder rechten. Dit mensonterende arbeidsregime joeg de sterftecijfers op. Het leidde ook tot verzet, zoals de slavenopstand in 1789 op plantage de Uitvlugt, die met veel geweld en vertoon werd neergeslagen. 32 opstandelingen werden opgehangen of levend geradbraakt.

Dat Theodorus Bisdom van Vliet (hij kocht de ruïne Vliet bij Oudewater met de bijbehorende titel) zich ontwikkelde tot plantage-eigenaar en slavenhouder had mogelijk te maken met het huwelijk van zijn oudste zoon Marcellus (1729-1806) met de jonge weduwe Maria Catharina Reijnders (1737-1798) in 1766 (zie wandeling Gouda). Zij was de dochter van Salomon Reijnders (1709-1770). Deze Zeeuw was opgeklommen van scheepsjongen bij de VOC tot vice-admiraal van de Zeeuwse vloot. Hij was bovendien een van de directeuren van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC). Deze handelsmaatschappij legde zich na 1755 helemaal toe op de slavenhandel van West-Afrika naar Suriname en Demerary. In het museum herinnert een zilveren koelvat met de inscriptie Sedata Duna  nog aan deze zeeman. Het VOC bestuur zou hem dit geschenk hebben gegeven als dank voor het neerslaan van de muiterij op het VOC-schip Hof Duna (waarschijnlijk wordt bedoeld VOC-schip Hof de Uno).

Behalve deze twee ‘Bisdoms’ heeft ook de man van Pauline Bisdom van Vliet – de vrouw die het museum naliet –  als marineofficier de Nederlandse koloniën bezocht. Deze Johan Jacob le Fèvre de Montigny (1840-1881) kwam in 1878 voorgoed aan wal en volgde zijn schoonvader op als burgemeester van Haastrecht. Uit zijn kaarten- en boekencollectie (en zijn kruidnagelservies) blijkt zijn belangstelling voor wat in het latere nationalistisch jargon ’tropisch Nederland’ werd genoemd.

Bronnen
Carla van Baalen en Dick de Mildt, Weest wel met alle menschen. De ‘Kaapse Brieven’ van Cornelis de Jong van Rodenburgh (Hilversum 2012)
F. Dulm, Zonder eigen gewinne en glorie. Mr. Iman Wilhelm Falck 17365-1785 (Leiden 2012).
P.C. Emmer, De Nederlandse slavenhandel (Amsterdam 2011).
J.J. de Jong, Met goed fatsoen. De elite in een Hollandse stad. Gouda 1700-1780 (Amsterdam 1985).
C.H. de Jonge, Gids van het Museum der Stichting Bisdom van Vliet Haastrecht (s.l., s.a.).

Frank van de Kreeke, Essequebo en Demerary, 1741-1781: beginfase van de Britse overname. Master thesis Leiden 2013.
Barbara Laan, Museum Bisdom van Vliet Haastrecht (Amsterdam 2013).
Esther Verkaik en Elien Voerman, ‘De kartografische collectie Bisdom van Vliet-Le Fèvre de Montigny’, Geo-Info 2011 nr 3, 19-23.Nettie Stoppelenburg, ‘Hendrikus Albertus Lorentz ( 1871-1944) Expeditieleider’ en ‘Huis, stal en koetshuis van de familie Lorentz’ op www.geschiedkundigeverenigingoudewater.nl.
www.wikipedia.org.
www.biografischportaal.nl
www.dbnl.nl (vaderlandsche letteroefeningen)
www.papuaerfgoed.org.
www.amsterdam-slavernij.nl.
www.OesOldeLu.nl/bisdomvanvliet
www.vocsite.nl
www.museumbisdomvanvliet.nl.
www.alken.info/wijckerheld#2039.