KOLONIALE WANDELING HARDERWIJK

De stad voor de soldaten, het buiten voor de adel

Harderwijk was in de negentiende eeuw een koloniale stad bij uitstek. In dit Zuiderzeestadje was het Koloniaal Werfdepot gevestigd. Hier kwamen mannen uit heel Europa zich melden voor dienst bij het Nederlandse koloniale leger. Tienduizenden zijn vanuit Harderwijk vertrokken naar de andere kant van de oceaan. Deze wandeling voert langs de sporen die zij achterlieten in de stad. Onderweg stuiten we ook op een erfenis van onze koloniale slavernijgeschiedenis. Daarna gaan we naar landhuis ’t Roode Koper. Dit werd gebouwd door J.P. graaf van Limburg Stirum, van 1916 tot 1921 gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Tussen Jan Soldaat en de hoogste vertegenwoordiger van de Koning in de kolonie gaapte toen een onoverbrugbare kloof. Nu verbindt een prachtige wandeling door de Harderwijker Bossen beide uitersten van koloniaal Nederland.

kaartje koloniale wandeling Harderwijk

Lengte wandeling:
6 of 26 km

Start- en eindpunt:
Station Harderwijk
Parkeerplaats:
Station Harderwijk (P&R Weiburglaan)

Horeca:
in de stad en halverwege ’t Roode Koper
Musea:
Stadsmuseum Harderwijk

Ook geschikt voor andere GPX apparaten

De route

  1. Met je rug naar de hoofdingang van het station sla je rechtsaf. Daarna sla je de tweede weg links in, de Stationslaan. Je loopt deze lange weg helemaal af.  
  1. De Stationslaan gaat na een kilometer, bij de gracht die de oude vestingstad omgeeft, over in de Smeepoortstraat. Steek de verkeersweg over en loop rechtdoor de Smeepoortstraat in. (Aan de tweede straat rechts, De Donkerstraat (voetgangersgebied) is op nr 4 het Stadsmuseum Harderwijk gevestigd. Het is een mooi gerenoveerd museum. Aan Harderwijks koloniale verleden wordt echter nauwelijks aandacht geschonken. Na een eventueel bezoek aan het museum loop je terug en rechtsaf de Smeepoortstraat weer in. 
poort koloniaal werfdepot

Poort Koloniaal Werfdepot

  1. Op Smeepoortstraat 37 sta je tegenover de poort van het Koloniaal Werfdepot. Oorspronkelijk stond op deze plek een nonnenklooster, daarna bood het onderdak aan de Gelderse Munt en van 1814 tot 1909 was het Koloniaal Werfdepot hier gevestigd. Tienduizenden rekruten hebben zich aan deze poort gemeld om als militair te dienen in de Nederlandse koloniën. De kazerne is in de jaren 1980 verbouwd tot een wooncomplex.
  1. Loop door de poort het binnenplein op. Direct achter het smeedijzeren hek ligt in het plaveisel een tegel met een fragment uit een gedicht van de beroemde Franse dichter Arthur Rimbaud. Ook hij meldde zich in Harderwijk aan en diende een blauwe maandag in het Nederlandse koloniale leger. Er zijn nog vele anderen die hun carrière begonnen als koloniaal militair in Harderwijk en daarna grote bekendheid kregen als journalist, bioloog, geograaf of medicus. Een koloniaal militair die later op bijzondere wijze naam maakte in Suriname, was de Duitser August Kappler.
stadsmuur met Smeepoort
  1. Steek het binnenplein helemaal over en neem rechts de achteruitgang van de vroegere kazerne. Hier is een prachtige tuin aangelegd met uitzicht op de voormalige Zuiderzee. Je hebt hier ook zicht op de middeleeuwse stadsmuur van Harderwijk en een restant van de Smeepoort.
  1. Loop terug naar de Smeepoortstraat, sla linksaf en neem de tweede straat links, de Burgtstraat. Aan het eind, waar je de gerestaureerde Vanghentoren – de middeleeuwse stadsgevangenis – voor je ziet, ga je rechtsaf, Blokhuis en direct weer rechtsaf de Blokhuissteeg in.
  1. Je komt weer uit in de Smeepoortstraat. Sla daar linksaf, Kerkplein. Aan het plein is de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk gevestigd. De kerk is helaas niet vrij toegankelijk. De zondagse kerkgang was tot 1883-1884 verplicht  voor Nederlandse militairen. In deze kerk waren aanvankelijk twee banken gereserveerd voor de heren officieren, vlak bij de notabelen. Vanaf 1827 genoten alleen de commandant van het Koloniaal werfdepot en zijn plaatsvervanger dit voorrecht.
parade koloniale militairen Markt

Parade koloniale militairen Markt (publiek domein)

  1. Loop het Kerkplein verder af (houd de kerk dus rechts). De straat gaat verderop over in de Vijhestraat. Aan het eind rechtsaf, Frans van Karsenplein. Je komt uit op de Markt. Op de Markt defileerden de militairen van het Koloniaal werfdepot op hoogtijdagen voor de autoriteiten op het Stadhuis (de tegenwoordige muziekschool).
  1. Sla op de Markt direct linksaf, Hondegatstraat, nog voor het vroegere Stadhuis. Deze straat komt uit op de Hoogstraat waar je rechtsaf slaat en vervolgens weer direct linksaf, de Kleine Marktstraat, en daarna nogmaals linksaf, de Jodenkerksteeg. Op nr 1 was een kleine synagoge gevestigd. Of joodse militairen van het Koloniaal Werfdepot verplicht waren op sabbat de dienst in de synagoge bij te wonen is onbekend. Veel lijkt af te hangen van de rabbijn. In Den Bosch bijvoorbeeld, werden in 1868 joodse militairen op zaterdag op uitdrukkelijk verzoek van de rabbijn afgemarcheerd naar de synagoge.
  1. Sla aan het eind van deze steeg rechtsaf. Je komt via de Pasenstraat uit bij de Vischpoort, die stamt uit het eind van de veertiende eeuw en toen direct toegang gaf tot de Zuiderzee.
Burgemeestershuis Vischmarkt

Burgemeestershuis Vischmarkt 55/57

  1. Ga met je rug naar de Vischpoort staan en steek tussen de bomenrij door de Vischmarkt over. Aan het eind links aanhouden zodat je het waterkunstwerk aan je rechterhand houdt. Recht tegenover dit kunstwerk, aan de linkerzijde van de Vischmarkt, staat op nr. 55/57 het zogeheten Burgemeestershuis. Dit huis werd in 1757 gebouwd in opdracht van Willem Hendrik van Steenbergen, plantage- en slaveneigenaar in Suriname. Het werd bewoond door zijn schatrijke zwager Johan Bavius de Vries en diens zoon Johan Cornelis Franciscus de Vries. Beiden waren burgemeester van Harderwijk en eigenaar van verschillende plantages in Suriname met honderden slaafgemaakten. Aan het eind van de Vischmarkt linksaf de Kaatsbaan in. Aan het eind van de Kaatsbaan rechtsaf de Keizerstraat in. Loop deze helemaal uit tot aan het nieuwe stadhuis. Ga dan rechtsaf de Molenstraat in. Je komt uit op de Grote Marktstraat die je naar links inslaat. Je loopt deze rechtdoor uit (wordt St. Annastraat) tot de Waltorenstraat en loop dan rechtdoor, wordt Grote Haverstraat.
Catharinakapel Harderwijk

Catharinakapel

  1. Aan het eind van deze straat links en bij de Doelenstraat naar rechts. Zo’n 150 meter verder, staan rechts de Catharinakapel en het Klooster. De kapel werd van 1867 tot 1907 gebruikt als militaire bakkerij. Zij voorzag ook het Koloniaal Werfdepot van brood. De witte kloostervleugel fungeerde als militair magazijn. Je loopt over de parkeerplaats van de Catharinakapel en het Klooster. Aan het eind van de parkeerplaats linksaf in de richting van de drukke verkeersweg. Steek deze verkeersweg  over (Vitringasingel) en neem aan de overkant de fiets/voetgangersbrug over de gracht.
  1. Je slaat rechtsaf de Friesegracht in (tot 1930 Vriesegracht, genoemd naar stadsbestuurder en plantage-eigenaar Johan Bavius de Vries). Loop door tot aan het Hogepad. Net daarvoor sla je linksaf en loop je het wandelpad door het park in. Je loopt zoveel mogelijk rechtdoor. Aan het eind steek je de drukke Maltezerlaan over en loop je rechtdoor de Sypel in. Aan je rechterhand ligt een flinke waterpartij en een school. Hier sta je voor de keuze: terug naar het station of door naar ‘t Roode Koper, het buitenhuis van gouverneur-generaal Van Limburg Stirum. Het is een mooie, maar lange wandeling van zo’n 20 kilometer. Voor sommigen lijkt dit misschien wel op een militaire expeditie, maar dat past wel in deze omgeving.
    (Afkorting naar station Harderwijk: loop rechtdoor de Sypel verder af. Ga aan het eind van de Sypel een voetpad naar rechts in en dat na 20 meter uitkomt op de Wilhelminalaan. Je loopt deze straat uit, op het volgende kruispunt rechtdoor en je staat al snel voor het station.) 
  1. Voor wie door wil naar ’t Roode Koper: sla op de Sypel de eerste weg links in: Couperuslaan. Aan het eind rechtsaf, een voetpad langs een brede, drukke weg. Je steekt de overweg over en blijft rechtdoor lopen, Deventerweg. Ga na het winkelcentrum (rechts) aan de linkerkant van de Deventerweg lopen. Je loopt in de richting van de toren met de tukan van het Van der Valkhotel. Steek de houten fiets en voetgangersbrug over de snelweg over. Loop na de brug rechtdoor langs het Van der Valkhotel. Sla daarna schuin linksaf, het bospad in, Harderwijkerbossen.
  1. Direct na het hekje rechtsaf, het deels langs de weg slingerende pad blijven volgen. Op een kruising met een iets breder pad rechtdoor. Je komt uit op een asfaltweg (Watertorenweg) die je min of meer rechtdoor oversteekt, langs een informatiepaneel. Het pad dat schuin naar links loopt, komt uit op een grasveld met vier bankjes. Je steekt het veldje over en op de zandweg naar rechts . Op de eerstvolgende viersprong linksaf, een zandweg naast een verhard fietspad. Je komt uit op een vijfsprong bij fietspunt 06 (paddenstoel 63025/001). Ga hier schuin rechts, richting fietsknooppunt 50.
  1. Bij fietsknooppunt 50, een kruispunt, volg je het pad langs het fietspad, richting knooppunt nr 51. Je blijft dit voetpad met naastliggend fietspad richting fietsknooppunt 51 lange tijd volgen. Na enige tijd op de T-splitsing rechtsaf. Bij de volgende driesprong links aanhouden, nog steeds het zandpad naast het fietspad blijven volgen. Op een viersprong met bordje Leuvehorst rechtdoor over het fietspad (nog steeds richting fietsknooppunt 51). Blijf dit fietspad volgen tot je (eindelijk) uitkomt op een ongelijke vijfsprong met links voor je een soort vierkante houten afrastering. Hier rechtsaf, het brede zandpad in (je loopt dus niet langer in de richting fietsknooppunt 51).
't Roode Koper

Achterzijde landhuis ’t Roode Koper

  1. Na 50 meter op de kruising rechtdoor. Dit pad weer geruime tijd blijven volgen. Op een ongelijke viersprong rechtdoor. Je loopt richting fietsknooppunt 85. Bij fietsknooppunt 85 (paddenstoel 20243/001), rechtsaf, een zandweg met naastliggend fietspad in. Na enige tijd arriveer je bij landhuis ‘t Roode Koper, tegenwoordig een hotel-restaurant. Neem het hek dat toegang geeft tot de tuin. Volg het pad dat je door de tuin naar de voorkant van het landhuis (hotel) brengt.
  1. Bij de voorkant van het hotel, loop je over de parkeerplaats naar links. Aan het eind van de parkeerplaats rechtdoor, over een wildrooster en vervolgens na het ruiterpad het brede bospad naar rechts in (links staat een paaltje van natuurmonumenten). Waar de route uitkomt op een T-splitsing met een brede zandweg (Oude grensweg) sla je linksaf en na 100 meter, bijna op de top van een heuveltje, sla je het smalle voetpad naar rechts in. Dit kronkelende pad volg je geruime tijd. Op de viersprong rechtdoor. Na weer een flink stuk lopen kom je bij een viersprong met ruiterpad, hier nog steeds rechtdoor, tot je wat verderop uitkomt op een T-splitsing. Hier naar rechts. Op de eerste viersprong het smalle pad naar links inslaan. Dit komt na een bocht naar rechts en naar links uit op een kruising met een breed zandpad (de Bredeweg). Hier naar links.
  1. Voor je zie je het Cyriasische veld dat je oversteekt. Aan het eind steek je de drukke Leuvenumseweg over. Je loopt rechtdoor de landweg met naastliggend fietspad in (Haspelpad). Kort nadat je een manege bent gepasseerd sla je een pad naar rechts in (bordje opengesteld particulier eigendom). Hierna sla je (voor een zomerhuisje rechts) het tweede pad naar links in (het eerste pad is mogelijk licht overgroeid). Vervolgens sla je het tweede voetpad naar rechts in (let op want ook hier kan het eerste pad moeilijk herkenbaar zijn). Het pad wordt na een viersprong iets breder . Je blijft dit pad opnieuw geruime tijd steeds maar rechtdoor gaand volgen tot je uitkomt bij een sportveld.
  1. Net voor de hoek van het sportveld linksaf. Met de rechterbocht mee langs het sportveld. Het zandweggetje eindigt bij een klaphek. Ga daar doorheen en rechtdoor een asfaltweggetje in. Op de kruising linksaf (Ganzenveld). Aan het einde rechtsaf (Haspel 17-35) en na 40 meter linksaf, een bospaadje in. Na een veldje kom je vanzelf uit op een fietspad, dat al snel een bocht naar rechts maakt. Aan het einde van het fietspad, op de brede asfaltweg, weer rechtsaf. In een rechterbocht rechtdoor: Strokel (het asfalt wordt verderop een klinkerweg). Aan het eind de Ceintuurbaan oversteken en rechtdoor de snelweg onderdoor (Beukenlaan).
  1. Loop rechtdoor tot de tweede straat links, Eikenlaan. Je houdt rechts aan en passeert de Veldkampkerk (aan je rechterhand). De verkeersweg schuin oversteken naar de Lindenlaan. Aan het einde, tussen de huisnrs. 12 en 14 rechtdoor over een schelpenpad tussen de huizen met links een greppel. Je gaat op twee kruisingen rechtdoor. Dan aan het eind van het schelpenpad rechtsaf en op de Meckelenburglaan linksaf. Je komt uit op de Oranjelaan en slaat rechtsaf. Links passeer je de Jan van Nassau kazerne. Daarna bereik je het station.
station Harderwijk

Vertrek koloniale militairen van station Harderwijk (publiek domein)


Stationslaan 

In 1863 kreeg Harderwijk een station aan de spoorlijn Utrecht-Zwolle. Tot dat jaar vertrokken de soldaten van het Koloniaal Werfdepot uit Harderwijk per schip over de Zuiderzee. Sinds 1863 gebeurde dat per trein. Voorafgegaan door een militair muziekkorps en bewaakt door marechaussee liepen de rekruten vanuit het oude stadscentrum over de Stationsstraat naar het station. Daar begon de reis naar de Nederlandse koloniën: Nederlands-Indië/Indonesië, Suriname en de Antillen.

binnenplaats koloniaal werfdepot ca. 1900

Binnenplaats koloniaal werfdepot ca. 1900 (publiek domein)

Koeto Reh Gajo 1904

Slachtoffers van het koloniale leger Kuto Reh, Gajolanden, 1904  (Tropenmuseum)


Koloniaal Werfdepot

Het koloniaal werfdepot werd opgericht in 1814 als het Depot-Bataillon van de Troupes in de Koloniën nr. 33 en bleef tot 1909 in Harderwijk gevestigd. Hier werden de rekruten bijeengebracht en opgeleid die zich vrijwillig hadden gemeld om minstens zes jaar als militair te dienen in de Nederlandse koloniën. Het koloniaal werfdepot werd in Harderwijk gevestigd omdat het Zuiderzeestadje centraal gelegen was en goede verbindingen had. Ook ontbrak (tot dan toe!) iedere afleiding in de streng-calvinistische Veluwse gemeenschap van boeren, vissers en middenstanders. Het oude Muntgebouw met zijn dikke muren en gesloten karakter was bovendien eenvoudig te verbouwen tot een kazerne voor 800 man. In totaal vertrokken vanuit deze kazerne zo’n 160.000 mannen als soldaat naar Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen. De rekruten kwamen zowel uit Nederland als uit de rest van Europa. Zeker Duitsers wisten de weg naar Harderwijk te vinden. Avonturiers, ‘nette armen’, paupers, hele en halve criminelen en verlopen heren tekenden als ‘koloniaal’. Zo zochten zij een uitweg uit hun problemen, de armoede en het gebrek aan beroepsperspectief. De aantrekkingskracht van Harderwijk op de onderkant van de samenleving leverde de stad de bijnaam op ‘het gootgat van Europa’. Het gros van de militairen, zeker 1.500 per jaar, diende in Nederlands grootste kolonie: Nederlands-Indië/Indonesië. Bijna ieder jaar vocht het koloniale leger wel een oorlog uit als een vorst of de bevolking niet naar Nederlands pijpen wilde dansen. In die koloniale oorlogen ging het er bikkelhard aan toe. Honderdduizenden Indonesiërs verloren het leven van 1816 tot 1914, de jaren waarin het koloniale leger het Nederlands gezag vestigde en consolideerde in de Indonesische archipel.

gedicht A. Rimbaud

Arthur Rimbaud

In 1876 vertrok Arthur Rimbaud (1854-1891) vanuit Harderwijk als soldaat naar Nederlands-Indië. Hij was 22 jaar en had al een heel leven achter de rug. Hij groeide op in de Franse Ardennen (Charleville) onder de hoede van zijn moeder. Zijn vader, een Franse officier die onder meer vocht in Algerije, was op zijn zesde voorgoed vertrokken. Al op zijn vijftiende ontpopte hij zich als een begenadigd dichter en vertrok naar Parijs. Daar kreeg hij een stormachtige liefdesrelatie met de beroemde dichter Paul Verlaine. Alcohol, jaloezie en geweld ondermijnden hun verhouding. Het liep tenslotte uit op een schietpartij in Brussel waarvoor Verlaine de gevangenis indraaide. Rimbaud zwierf daarop twee jaar door Europa tot hij op 18 mei 1876 aanspoelde in Harderwijk. Waarom hij tekende voor het KNIL heeft hij nooit uitgelegd maar 23 dagen later marcheerde hij als soldaat naar het station, op weg naar de Indonesische archipel. Veel plezier zou het koloniale leger niet aan hem beleven. Op 15 augustus 1876, drie weken nadat hij op Java was gearriveerd, deserteerde hij en twee weken later zat hij op de boot terug naar Europa. Hij zwierf vervolgens als handelaar over de wereld tot hij op zijn 37ste stierf. Harderwijk was een scheidslijn in zijn artistieke leven. Gedichten heeft hij sindsdien niet meer geschreven.

Kappler Zes jaren in Suriname

August Kappler

De Duitser August Kappler (1815-1887) arriveerde in 1835 in Harderwijk. Over zijn ervaringen in Harderwijk schreef hij een hoofdstuk in zijn boek Zes jaren in Suriname dat verder helemaal gaat over zijn militaire ervaringen in Suriname van 1836 tot 1841. Want Kappler werd niet zoals de meeste koloniale militairen naar Nederlands-Indië gestuurd, maar naar Suriname. Suriname was toen een plantagekolonie. Sinds de 17e eeuw werden op landbouwplantages producten voor de Europese markt verbouwd, zoals suiker, koffie en katoen. Eigenaren van de plantages waren Nederlandse of andere Europese kolonisten. Het loodzware werk op de plantages werd verzet door tienduizenden Afrikanen die in de  17e en 18e eeuw als slaven naar Suriname waren verscheept. De handel in slaafgemaakten, waarin Nederlanders in de 17e en 18e eeuw een belangrijk aandeel hadden gehad, werd in 1814 verboden. Maar Nederland zou de slavernij in Suriname pas in 1863 afschaffen. Koloniale militairen zoals Kappler hadden als belangrijkste taak de plantages te beschermen en ontvluchte slaafgemaakten op te sporen. Kappler vertelde openhartig over deze achtervolgingen. Gewetensbezwaren had hij niet. In 1846 keerde hij terug naar Suriname en begon een houthandel in de jungle aan de oever van de Marowijnerivier. De nederzetting die hij daar stichtte, noemde hij naar zijn verloofde (Alwine) Albina. Het plaatsje groeide uit zijn voegen toen er in 1876 in dit gebied goud werd gevonden. Kappler moest het veld ruimen voor de gouddelvers en keerde voorgoed terug naar Duitsland.

Onderoficieren KWD 1885

Onderofficieren van het Werfdepot aan de jenever, ca. 1885 (NIMH)


Blokhuissteeg

In deze straten dicht bij de kazerne was 150 jaar geleden het ‘red light district’  van Harderwijk gevestigd. In cafés en bordelen aan de Burgtstraat, Blokhuissteeg en Muntsteeg gaven veel soldaten hun handgeld uit – de premie die ze hadden gekregen toen ze tekenden als ‘ koloniaal’. Als het koloniale leger erg hard personeel nodig had, zoals aan het begin van de Atjehoorlog in 1873, kon het handgeld oplopen tot 300 gulden, het jaarloon van een arbeider. Daarvan kon flink worden gefeest. Harderwijk sprak er schande van, maar verdiende er ook goed aan. Berucht was de avond voor het definitieve vertrek van een groep rekruten. Steevast ontbraken er dan op het avondappel flink wat soldaten, die voor de laatste keer de bloemetjes buiten wilden zetten. Er volgde een ‘wilde jagt’ van politie en militaire patrouilles die de ‘afzichtelijkste holen’ doorzochten om de nieuwbakken kolonialen ‘uit den jeneverwalm of erger nog, uit de armen der priesteressen van de walgelijkste ontucht te sleuren’.

Vischpoort

Vischpoort

Militairen mochten nadat zij getekend hadden voor de koloniale dienst, de stad niet meer verlaten. De vier stadspoorten, waarvan alleen de Vischpoort bewaard is gebleven, werden streng bewaakt, evenals de haven. De eerste jaren hielp dat niet veel. Tussen 1815 en 1820 wist 1 op de 10 militairen – nadat hij zijn handgeld had opgestreken – te ontsnappen. Vanaf 1820 lag het jaarlijks gemiddelde op 1 à 2%. Zware lijfstraffen – tot aan een schijnexecutie toe – hielpen om de krijgstucht te handhaven. Ook schakelden de militaire autoriteiten de bevolking buiten de poort in. Als een rekruut was ‘uitgebroken’ loste men met een oud stuk geschut een waarschuwingsschot. ‘Landlieden’ uit de omgeving die de deserteur wisten te grijpen, kregen 20 gulden (huidige waarde ruim € 200,-) uitgekeerd.

Johan Bavius de Vries (1717-1798) (RKD)

Maria Catharina Cores (1720-1768) (RKD)


Burgemeestershuis 

Johan Bavius de Vries (1717-1798) was in de 18e eeuw een van de grote plantage-eigenaren in de Nederlandse kolonie Suriname. Dat dankte hij aan zijn vader en zijn vrouw. Zijn vader was in 1730 commandant van de Nederlandse troepen in de kolonie en kocht vrijwel direct grond om een plantage aan te laten leggen. Zijn vrouw, Maria Catharina Cores (1720-1768) was geboren in Suriname in een plantersfamilie. Zij bracht een forse bruidsschat mee. Het echtpaar bezat uiteindelijk de koffie- en katoenplantages Coresburg, Vriesenburg, Vrieskoop, Bodenburg en Goed Succes. Die plantages konden alleen floreren door het werk van duizenden slaafgemaakte Afrikanen, die door Nederlandse slavenhandelaren vanuit West-Afrika waren aangevoerd. In 1762 keerde de schatrijke Johan Bavius de Vries met zijn gezin terug naar Nederland en vestigde zich in Harderwijk. Vanuit Harderwijk bleef hij zich overigens nog volop met zijn plantages bezighouden, inclusief de aankoop van nieuwe slaafgemaakten in West-Afrika. Om niet opgelicht te worden, liet hij hen zelfs voor transport naar Suriname brandmerken.

De Vries koos waarschijnlijk Harderwijk als domicilie omdat zijn zwager, oud-militair Willem Hendrik van Steenbergen, in 1757 opdracht had gegeven tot de bouw van het kapitale huis aan de Vischmarkt 55/57, het latere Burgemeestershuis. Zijn familiewapen siert nog steeds de bovengevel van het pand. Van Steenbergen was getrouwd met Hendriette Susanna de Vries, de zus van Johan Bavius. Ook Van Steenbergen bezat plantages in Suriname en was een zakenpartner van zijn zwager. Toen Van Steenbergen in 1868 terugkeerde naar Nederland – met in zijn gevolg vier gekleurde vrije mensen en drie slaafgemaakten – bleef hij niet in Harderwijk maar kocht al in 1769 kasteel Keenenburg in Schipluiden. Johan Bavius de Vries, die in Suriname al verschillende bestuursfuncties had vervuld, maakte van 1770 tot 1795 deel uit van het Harderwijkse stadsbestuur, in 1773 en 1778 als burgemeester. Die positie dankte hij ook aan het huwelijk van zijn oudste zoon Johan Cornelis Franciscus de Vries (1750-1823). Deze trouwde in 1770 met de dochter van de Harderwijkse burgermeester Mechtelt van Westervelt, ook een man die zijn rijkdom in Suriname had vergaard. Deze Johan Cornelis Franciscus de Vries zou burgemeester van Harderwijk worden, eigenaar van het vroegere huis van zijn oom, het Burgemeestershuis, èn hij bleef eigenaar van een aantal plantages in Suriname. Zo bleef Harderwijk tot in de 19e eeuw verbonden met Nederlands koloniale slavernijverleden.

militair hospitaal Harderwijk

Militair hospitaal Harderwijk 

(data.collectienederland.nl)


Kaatsbaan

Aan de Kaatsbaan werd in 1883 een nieuw militair hospitaal gebouwd. Het hospitaal lag in zijn volle lengte langs de Kaatsbaan en telde maar liefst 114 bedden en een quarantaineafdeling. Dat laatste was nodig om te voorkomen dat militairen met een besmettelijke ziekte hun collega’s of de stadsbevolking aanstaken. Epidemieën van cholera, pokken, dysenterie of tyfus maakten in de negentiende eeuw nog veel dodelijke slachtoffers in Nederland. De meeste slachtoffers onder de militairen vielen echter door ‘venuskwalen’, geslachtsziekten. Harderwijk kreeg al in 1829 van hogerhand de regulering van de prostitutie opgedrongen. Prostituees in legale bordelen – in de topjaren 1870 circa 30 vrouwen – moesten wekelijks een medische controle ondergaan. De clandestiene prostitutie was echter onuitroeibaar en bleef slachtoffers maken onder de prostituees en hun klanten. Toen het Koloniaal Werfdepot in 1909 werd opgeheven bleef het militair hospitaal nog tot 1926 in gebruik voor het in Harderwijk gelegerde garnizoen. In de jaren 1980 is het gehele complex gesloopt en heeft plaats gemaakt voor nieuwbouw.

Couperus en vrouw, 1921

Louis Couperus en zijn vrouw op weg naar Nederlands-Indië, 1921 

(publiek domein)


Louis Couperus

Louis Couperus (Den Haag 1863-De Steeg 1923) was een Nederlandse schrijver die in 1900 furore maakte met de roman De Stille kracht. Deze roman speelt in het vroegere Nederlands-Indië. Het thema van de roman was volgens Couperus: ‘de geheime vijandschap van Javaanschen grond en sfeer en ziel, tegen den Nederlandschen  veroveraar’. Die thematiek was toen niet gebruikelijk in Indische romans. In de koloniale ideologie rond 1900 golden de Javanen als dociel en het Nederlandse kolonialisme als een zegening voor de autochtone bevolking. Dat Couperus kritisch stond tegenover het Nederlands kolonialisme was ook bijzonder omdat zowel hij als zijn vrouw, Elisabeth Baud, stamden uit ‘Indische’ families. Hun ouders en (over)grootouders hadden hun fortuin gemaakt in ‘Indië’ en behoorden tot de conservatieve, bestuurlijke elite. Couperus zelf was niet in de kolonie geboren maar had er vijf jeugdjaren, van 1873 tot 1878, gewoond. Als getrouwd man keerde hij met zijn vrouw in 1899-1900 kort terug. Hij bezocht op Oost-Java zijn zus en zwager, die bestuursambtenaar was in Tegal en Pasuruan. Zij leverden hem de gegevens (en inspiratie?) voor De Stille kracht. Couperus zou daarna nog één andere (Haags-)Indische roman schrijven: Van Oude mensen. De dingen die voorbij gaan. Beide boeken zijn in de jaren 1970 verwerkt tot tv-producties en nog steeds prima leesbaar.

J.P. graaf van Limburg Stirum 

(Rijksmuseum)


Landhuis ’t Roode Koper

In maart 1911 kocht Johan Paul graaf van Limburg Stirum (1873-1948), gouverneur-generaal van Nederlands-Indië ( 1916-1921), 67 hectare grond in het Leuvenumse bos van de in 1906 opgerichte Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland. Daarop bouwde hij het landhuis ‘t Roode Koper op. Zijn moeder Frederike Van der Wijck-Nobel overleed op 57 jarige leeftijd in 1909 en dankzij haar nalatenschap – geschat op 1,3 miljoen gulden – kon Van Limburg Stirum zich de bouw van dit landhuis permitteren. Het werd een landhuis in Engelse stijl op een van de mooiste plekken op de Veluwe. Met de omvorming van hei en dennenbos tot grote gazons, een bloemen- en een groentetuin hielden Van Limburg Stirum en zijn vrouw jonkvrouw Catharina Maria Rolina van Sminia (1875- 1955) zich beiden actief bezig. Na zijn Indische jaren erfde Van Limburg Stirum in 1925 het landgoed IJsselvliedt bij Wezep waar hij samen met zijn vrouw ging wonen. ’t Roode Koper werd verkocht en kreeg in 1947 een hotelbestemming.

Toen Van Limburg Stirum in 1916 aantrad als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië – de hoogste bestuurder in de kolonie – had hij geen ‘Indische’ ervaring of achtergrond. Na zijn studie rechten in Leiden had hij carrière gemaakt in de diplomatieke dienst. Maar juist vanwege zijn diplomatieke ervaring en zijn kennis van Japan en China benoemde de Nederlandse regering hem midden in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) tot gouverneur-generaal. Van Limburg Stirum kreeg in de kolonie te maken met de snel groeiende Indonesische nationalistische beweging. Deze eiste zeggenschap in het volkomen ondemocratische bestuur van de kolonie. Van Limburg Stirum kwam de nationalisten een beetje tegemoet, door de oprichting van de Volksraad. Dit proto-parlement had echter louter adviserende bevoegdheden. Onder invloed van de revolutionaire ontwikkelingen in Europa in 1917-1918 – marxistische propaganda maakte zelfs opgang in het koloniale leger – kwam Van Limburg Stirum in november 1918 met nieuwe beloften. De belangrijkste was dat hij de Volksraad meer macht wilde toekennen. Conservatief Nederland was in rep en roer. Van Limburg Stirum werd veel te vooruitstrevend gevonden. De regering maakte geen haast zijn toezeggingen na te komen. Pas in 1925 zou de Volksraad medewetgevende bevoegdheden krijgen. Het was te weinig en te laat om de nationalistische beweging tevreden te kunnen stellen. Die koerste inmiddels af op een onafhankelijk Indonesië.

Bronnen
F.L. Bastet, Louis Couperus. Een biografie (Amsterdam 1987).
Martin Bossenbroek, Volk voor Indië. De werving van Europese militairen voor de Nederlandse koloniale dienst 1814-1909 (Amsterdam 1992).
‘Binnenlands Nieuws’, Nieuw Israëlitisch Weekblad 24 juli 1868, 3.
Teake Dijkstra, ‘Het slavernijverleden van Harderwijk: burgemeester liet slaven brandmerken in Afrika’, De Stentor, 24-5-2019.
Martin Elands en M.P. Bossenbroek, Harderwijk als militaire stad (Den Haag 1994).
Bob de Graaff, Elsbeth Locher-Scholten, J.P. Graaf van Limburg Stirum 1873-1948. Tegendraads landvoogd en diplomaat (Zwolle 2007).
August Kappler, Zes jaren in Suriname. Schetsen en tafereelen uit het maatschappelijke en militaire leven in deze kolonie (Utrecht, 1854).
Denis Lombard, ‘Voyageurs français dans l’Archipel insulindien, XVII, XVIII, XIXème siècles’, Archipel 1 (1971). www.brussel.be/artdet.cfm/7921.
H.L. Zwitzer en C.A. Heshusius, Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger 1830-1950 (Den Haag 1977).
Clemens Verhoeven, Peter van der Heijden, In het spoor van de Koloniale Reserve. Routes langs vergeten plekken in Harderwijk, Arnhem, Nijmegen, Zutphen (www.tijdlijn.nu).
www.mijngelderland.nl/specials/sporen-van-slavernijverleden/harderwijk